Lise Van Hecke: “Begin seizoen met team gaan bidden in tempel”

Kon’nichiwa Lise, chōshi wa dōdesu ka? In ons beste Japans openen we het interview met Lise Van Hecke: ‘Hallo Lise. Hoe gaat het ermee?’ En jawel, Lise begrijpt meteen mijn boodschap. ‘Arigato’: bedankt. “Vraag me geen volledige zinnen te spinnen in het Japans”, lacht ze. “Ik volgde geen specifieke lessen. Ik ken wel een heleboel losse woordjes. Zo trek ik me beetje bij beetje uit de slag.”

Aanleiding voor ons gesprek: Lise is weer geland op vaderlandse bodem. Na haar tweede campagne in het land van de rijzende zon. Eerst speelde ze bij Hisamitsu Springs en daarna bij Toyota Auto Body Queenseis. Het werd een vrij kort seizoen wegens de O.S. Parijs 2024. De lengte varieert en wordt voor 2024-2025 dubbel zo lang. Of er een derde Japanse campagne bij komt, is niet beslist. “Ik sta dagelijks in contact met mijn manager. Ik kan je nog niets vertellen over volgend seizoen.”

De 31-jarige opposite (1m88) bouwt aan een riante carrière. Met de beste herinneringen aan VC Temse, VCO Oudegem (promotie naar de Liga onder trainers Anja Duyck en Sacha Koulberg) en Asterix AVO Kieldrecht. Bij Asterix pakte ze twee titels en evenveel bekers. Zo openden zich een eerste keer de deuren naar de Italiaanse A 1. Twee jaar bij Urbino. Daarna twee jaar Piacenza, met o.a. Liesbet Vindevoghel. “Mijn team mocht pronken met de landstitel, de Coppa d’Italia en de Supercup.”

Lise trok dan naar het Braziliaanse Osasco (Sao Paulo). “Ik was piepjong, ver van huis, een unieke ervaring.”

Acht jaar geleden tekende ze bij het Turkse Besiktas met Hélène Rousseaux. Een beladen seizoen, wegens perikelen met de linkerknie.  “Mede daarom haakte ik af bij de Yellow Tigers om mijn knie in de zomer te sparen. Na Turkije trok ik weer naar Italië: naar Pesaro (met Freya Aelbrecht), Cuneo en Monza. Een ‘boost’ voor mijn volleybalplezier. Met Monza haalde ik de finale van de ‘scudetto’ tegen het superieure Conegliano en won ik de Europese CEV Cup tegen Galatasaray. Laura Heyrman was een ploeggenote.”

Oké, maar je wilde iets anders. Dat werd de andere kant van de wereld: Japan. Dit seizoen ’23-‘24 van begin september tot einde maart. Financieel lucratiever dan Italië. Maar weer ver weg van vrienden, familie en echtgenoot Wout Wijsmans.

Lise achteraan met haar moeder

Lise Van Hecke: “Ik wilde de stap toch wagen naar de V.League Division 1, de topreeks. Eerst bij Hisamitsu Springs, dat in centraal Japan ligt, dichtbij Kobe. Hisamitsu is een farmaceutische gigant. We haalden de derde plaats. Iedereen leek tevreden. Maar ik kon er niet blijven, omdat slechts één buitenlander wordt toegelaten. Dat werd de Amerikaanse McKenzie Adams. Er speelde met Chitaporn Kamlangmak een genaturaliseerde Thaise mee. Zie het zo: de transfermarkt verloopt anders dan in België.”

Dat Japan ver weg is, dat viel nog mee. “Met de huidige digitale contactmiddelen zoals Facetime. Door het tijdsverschil van een achttal uur verliep de connectie met mijn thuisbasis al bij al vlot. Als het in Japan avond is, is het middag in België. Wout heeft als spelersmanager geen vaste werkuren, zo konden we alles goed regelen. Bovendien kwam Wout geregeld op bezoek. Voor een tiental dagen of langer. Hij kwam drie keer naar Hisamitsu en twee keer naar Toyota Auto Body Queenseis. Die clubs lagen dicht bij elkaar naar Japanse normen. Maar inmiddels is Hisamitsu verhuisd naar Zuid-Japan en is het te ver om het bestuur te groeten en de ploeg ‘live’ aan het werk te zien.”

Het Japanse volleybal kiest regelrecht voor eigen jeugd? Met kernen tot 20 speelsters.

“Ja, Japanse clubs investeren heel bewust in tal van jongeren om ze volledig op te leiden. Zo veranderen veel meisjes nooit meer van ploeg. In Hisamitsu maakten zo een vier- of vijftal aankomende opposites hun opwachting. Keuze te over. In elk geval heb ik alle wedstrijden gespeeld. Mooi zo. De clubleiding besloot dan die Amerikaanse in te schakelen op receptie-hoek.”

Zo realiseerde je de overstap naar Toyota Auto Body Queenseis in Kariya City. De naam zegt het zelf: Auto Body maakt onderdelen voor het automerk Toyota.

“Inderdaad. Opnieuw beleefde ik een heel mooi seizoen. Maar ik ga er niet blijven. Ik sta open voor een nieuwe club. Waar? Voorlopig geen idee. Weet je, ik ben 30+, ik bekijk het van jaar tot jaar. De formule van de competitie wordt in Japan jaar na jaar veranderd. Ook het competitieve aanbod speelt mee. Nu werd het een ultrakorte campagne.”

Japan heeft alvast jouw hart gestolen? Het land kan je bekoren.

Lise met tolk Omi (links) en de teammanager

“Heel zeker. De mensen zijn zo vriendelijk, aangenaam en behulpzaam. Wel is de Japanse maatschappij minder sociaal en zo meer gesloten. Italianen of Turken kunnen immens emotioneel meeleven. In Japan is dat anders. Maar dat went. Op training had ik een persoonlijke tolk (Omi, zie links op de  foto) ter beschikking. Een heel lief iemand. Ook de kiné spreekt een mondje Engels. Voor de rest is het behelpen. O ja, Japan is een prachtig land. Het autoverkeer verloopt op de linker rijbaan, dat bevalt me wel. Ik heb veel steden bezocht. De herinneringen aan Kyoto, Tokio, Nara en ook Hiroshima – bekend van de eerste van twee Amerikaanse atoombommen op Japan in augustus 1945, einde WO II –  staan op mijn netvlies gebrand.”

Hoe verloopt een normale trainingsdag bij Queenseis?

“De Japanse meisjes verblijven de hele dag op de club. Ze hebben een werknemerscontract bij Toyota. Ze zijn van ’s ochtends tot ’s avonds op één of andere manier aan het trainen. Voor buitenlanders geldt een ander regime, vergelijkbaar met de aanpak in Italië. Om 9u30 werd ik verwacht voor power- of baltraining. Dan mocht ik naar huis om te lunchen, de Japanse meisjes bleven op de club voor individuele training. Die zware fysieke belasting is niks meer voor mij. Vandaar enkele vrije uren. Om 15 uur moest ik weer aanwezig zijn. Voor baltraining tot meestal 18 uur.”

Na je derde plaats bij Hisamitsu werd het de vierde stek bij Queenseis? Hoe verliep het kampioenschap dit seizoen?

“De reguliere interclub bestond uit 12 ploegen, die twee rondes afwerken. Een totaal van tweeëntwintig wedstrijden. Meestal heb je twee matchen per weekend. Mede door de grote afstanden, waarvoor je de ‘Shinkansen’ neemt, de Japanse hogesnelheidstrein; ook ‘bullet’ (kogeltrein) genoemd, die tot 320 km per uur haalt. De reguliere top zes speelt de play-offs. De nrs. 1 en 2 zijn vrij in de eerste ronde. De reguliere nr. 3 (Hisamitsu) speelde tegen ons, regulier 6de.  Geen heen en terug, altijd in één wedstrijd. Die wonnen we. Zo stonden we in de halve finales tegen NEC Tokio, nr. 2. Voor ons te hoog gegrepen. Uiteindelijk zouden we vechten voor plaats 3 en 4 tegen AGEO Medics. We finishten vierde. Het was NEC Tokio dat de ‘dubbel’ behaalde: het kampioenschap en winst van de Empress’s cup, de beker van de keizerin van Japan.”

Op foto’s steek je boven alle speelsters uit. Je ploegmaats zijn lilliputters. Word jij aangestaard wegens je charmerend grote gestalte?

“Mmm, toch niet hoor. In het Japanse volley zijn ze gewend aan grote buitenlanders. Op straat kan je dat wel meemaken, dat je een verwonderde blik kruist. Of ik een grote vedettestatus heb, dat wil ik van mezelf niet zeggen. Je moet dat relativeren: in competitie is er minder publiek dan in Italië. De zalen lopen pas vol in de play-offs en voor de finales. Verslaggeving tref je een beetje aan in de gedrukte media. De meeste aandacht in kranten is gereserveerd voor de nationale ploegen.”

De Japanse speelstijl en het leven algemeen in Japan, hoe ga je daar mee om?

“Het Japanse volleybal wordt geroemd voor zijn technische souplesse en defensieve kwaliteit. Zo is het spel doorspekt met super lange prachtige rallies. De actie is niet op fysieke aanvalskracht gericht. Of het leven duur is? Dat valt mee: ‘shoppen’, is vergelijkbaar met ons land. Uit eten op restaurant heb je een schitterende keuze, niet ‘per se’ extreem duur. De prijzen in de supermarkten komen overeen met de prijzen in België. Heel leuk is dat ik leerde eten met stokjes, dat lukt zeer goed.

De Japanse keuken staat bekend om verse ingrediënten, eenvoudige bereidingswijzen en aandacht voor detail. Je hebt ontzettend veel keuze in ‘matcha’ of groene thee. Ook bier vloeit hier in overvloed. Er zijn tal van merken te koop, zoals Sapporo. Delicatessen zijn sushi (rauwe vis, zeewier, wasabi, met rijst), sashimi (mijn voorkeur: rauwe vis of schelpdieren, heel fijn gesneden, zonder rijst) en ‘miso’, een soort soep (sojapasta), heel lekker. Het was handig dat ik elke dag op de club na de voormiddagsessie een lunchbox meekreeg. ’s Avonds kook ik soms zelf. Eenvoudige dingen hoor, gegarneerd met salade. (lacht) Een sterrenchef is niet aan mij besteed.”

Lise met echtgenoot Wout Wijsmans

Japan is het land van aardbevingen? Heb je dat al meegemaakt?

”Ja, dit jaar pal op Nieuwjaarsdag 1 januari. Er vielen enkele honderden doden te betreuren. Ik was op dat moment niet thuis, maar in Kyoto met Wout. We stonden in de lobby van ons hotel. De beving was héél intens voelbaar, heel zwaar zelfs. Een vreemde gewaarwording. Beangstigend, omdat je niet weet wat de volgende seconden of minuten kan of zal gebeuren. Gelukkig bevonden we ons niet in het epicentrum en kwam alles zonder problemen goed.”

Hanteren Japanse volleybalclubs sommige rituelen?

“Jazeker. Voor aanvang van het seizoen gaan we met de ploeg bidden in een tempel. Voor opperbeste resultaten. We worden daarbij gezegend door een monnik. Voorafgaand aan elke wedstrijd verzamelen we in een grote kring. Zoals in het Nieuw-Zeelandse rugby (haka) wordt er heen en weer vanalles geroepen. Bedoeld als oppepper om het enthousiasme vanaf de eerste seconde aan te wakkeren.”

Gaan jullie met de ploeg soms ‘stappen’ naar een discotheek of een karaoke?

“Neen, dat heb ik nog niet gedaan. Wel nodigen we elkaar uit op verjaardagsfeestjes. En ja, ik krijg vaker ploegmaats over de vloer. Naar andere sporten ben ik nog niet gaan kijken. Sumo (worstelen) prijkt op één als nationale sport. Helaas is het zo goed als onmogelijk om aan tickets te komen. Voorts zijn honkbal (baseball) en judo bijzonder populair. Ik zag ooit een partij honkbal in San Francisco (V.S.), maar nog niet in Japan.”

 Wat ook opvalt, is de netheid van het land?

“O ja. Je ziet geen enkel papiertje, echt geen enkel, op straat liggen. Als je een huis binnenstapt, geldt de regel ‘schoenen uit’. Heel proper allemaal. In die cultuur, gericht op netheid en discipline, kan ik best gedijen. In ons land liggen veel wegboorden vol met tonnen klein afval. Geen spoor daarvan in Japan.”

Bekend is de zeer intensieve wellness-business?

“Klopt. Heel interessant is het SPA-gebeuren. Heel tof is een ‘onsen’ of warmwaterbad, waarvan het water spontaan zoals een geister uit de bodem opborrelt. Warm water regelrecht uit de aarde. Puur natuur. Heel héél fijn, zalig ontspannend.”

Het V-teken wordt veel gebruikt in Japan

Hoe zie je de toekomst?

“Ik hoop nog enkele jaren aan de top te spelen. Ik verzorg me goed. Van april tot augustus ben ik in het land. Ik lig niet stil hoor. Drie maanden kan je me altijd vinden in de fitness in Mechelen voor fysieke training. In juli en augustus train ik weer met de bal, ook in een sporthal in Mechelen. Ondertussen onderhandelt mijn management met clubs in Europa en Azië. Een derde seizoen in Japan, dat mag. Wanneer ik ooit met de topsport kap, hoop ik via mijn diploma sportmanagement een toffe baan te vinden. Ik ben bezig met een bijkomende studie rechtspraktijk. Dat ziet er allemaal veelbelovend uit.”

Lise-san, intabyū arigatōgozaimashita – Lise, bedankt voor het interview

=

Nota van de redactie, heet van de naald, los van het interview: speelt één Belgische volgend seizoen in Japan of geen of mogelijk twee? De toekomst zal het uitwijzen. Misschien gaat Kaja Grobelna (Chieri, Italiaanse A 1), na vijf seizoenen ook aan de slag in Japan. Wordt vervolgd.

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Lise Van Hecke