Waals volley in opmerkelijke opmars

De traditionele prognoses bij de start van een volleybalseizoen staan altijd bol van optimistische voorspellingen. Iedere ploeg wil de play-offs halen en, als het even kan, ook de ‘Cup Finals’ spelen in het Antwerpse Sportpaleis. Goed voor het imago van de club. De klassieke antwoorden zijn ieder jaar bijna dezelfde. Bij de mannen zijn Roeselare en Maaseik steevast favoriet voor de prijzen. De Waalse ploegen worden telkens achteraan verwacht.

Wat stellen we dit jaar echter vast? Axis Guibertin begon het seizoen met een stuntzege tegen Greenyard Maaseik. En bevestigt dit vorig weekend met een knappe zege na een tiebreak tegen Leuven. VHL Leuven nestelt zich op zijn beurt fier mee bovenaan en doet de onaantastbaarheid van de ‘grote twee’ wankelen. Daarachter tonen vijf ploegen – op een zakdoek groot – hoe spannend het er momenteel aan toe gaat in de ‘Lotto Volley League’. Met inderdaad Guibertin en Waremme dapper meestrijdend voor een fel bevochten plaats in de play-offs. De recente vijfsetter van de mannen uit Borgworm tegen kampioen Knack Roeselare mag gerust als een flinke ‘tour de force’ bestempeld worden.

Een echte oorzaak van de Waalse opmars valt moeilijk te ontdekken, want elke ploeg in Wallonië heeft zijn of haar aparte en unieke manier van werken. Ook in het vrouwenvolleybal zien we eenzelfde scenario. Charleroi Volley pronkt, met een mooie voorsprong, op de eerste plaats. CapitalatWork BAO Tchalou ligt op de loer en wil de opmars van het Waals volleybal bevestigen. De twee topteams uit het Franstalig landsgedeelte zijn op dit moment in een dubbele beklijvende confrontatie verwikkeld om uit te maken wie de finale van de Belgische beker zal halen. Tchalou won de heenwedstrijd met 3-1. Dat de terugwedstrijd met kletterend ‘vonken en vuur’ zal gespeeld worden, staat nu reeds vast. Hetzelfde geldt voor Asterix Avo en Bevo Roeselare tijdens de andere halve finale, want de eerste krachtmeting eindigde in Beveren na een spannende vijfsetter.

Lien Van Geertruyden, je bent 22 jaar jong. En je bent, na een passage bij Asterix Avo, reeds 3 jaar actief bij Tchalou Volley. Dus je bent de geknipte persoon om de sportieve groei van het volleybal in het Waals landsgedeelte te verklaren.

Lien Van Geertruyden: “Ik heb het inderdaad zien evolueren. In Tchalou is men jaren geleden bescheiden begonnen. De stijgende expansie en ontwikkeling van de club merk je vooral aan de structuur en aan alle details die achter de schermen met verstandige vakkundigheid en met een stijgende efficiëntie opgebouwd worden. Door het aantrekken van een grotere sponsor stijgen de mogelijkheden. De trainingsstaf is uitgebreid, met onder meer Claudio Gewehr die onze coach Ugo Blairon assisteert. Zij zijn voortdurend in  overleg met elkaar. Daardoor stuwen ze de sportieve aspecten en de aspiraties naar een hoger niveau. De voorbereiding op het seizoen is intensiever. Dat trekt zich door naar de voorbereiding voor elke match in het weekend. Je voelt sterk aan dat de ambitie toeneemt en de trainingsarbeid steeds omvangrijker wordt. Dat verklaart de betere resultaten.”

De halve finale van de Belgische beker tegen Charleroi. Dat is voor de beide clubs een aparte belevenis.

“En dat team, dat willen wij zijn. We leven er met de hele club naartoe. We weten dat Charleroi dit jaar heel sterk is. Ze hebben zelfs buitenlandse speelsters op de bank zitten. Dus hun potentieel is zeer hoog. We hadden twee weekends geleden vrij, wegens het forfait van Genk. We hebben geen onderbreking of adempauze gekregen. De trainersstaf heeft extra trainingen ingelast als voorbereiding op de clash tegen Charleroi. Dit is het beste bewijs van onze ambities. Dit is het zuiverste voorbeeld van ons onblusbaar verlangen.

Om onze doelstellingen te halen, worden er vele inspanningen geleverd. Met een schema dat perfect aangepast is voor de drie groeperingen. Voor de speelsters die werken, de anderen die studeren en voor de buitenlandse volleybalsters. De laatste twee groepen trainen meer dan 20 uur per week. De club wil bovendien een inspirerende invloed hebben op de jeugd in de omgeving. Ik geef een voorbeeld. Onze tweede setter Lea Josevski, een talent van nog maar 15 jaar, volleybalt tegelijkertijd bij VC Chaumont in ‘National 2’.”

De aanloop naar de bekerfinale verloopt in twee delen. Met een heen- en een terugwedstrijd, die sterk leeft in de streek.

Lien Van Geertruyden: “De intensiteit en de hevigheid die rond de Waalse streekduels hangen, is ongelooflijk. Ik wist niet wat het woordje ‘derby’ eigenlijk betekende, tot ik hier in Tchalou aankwam. De tweegevechten met Charleroi en Tchalou. Dat zijn bijna voetbaltoestanden, telkens in een propvolle zaal. In onze sporthal kan het er zeer luid aan toe gaan. De klanken botsen hier tegen de muren. In ‘Salle Ballens’ van Charleroi is er soms Bengaals vuur. Niet normaal.

Het verklaart wel de enorme passie die ik in Wallonië heb leren kennen. Ik apprecieer dit enorm want zij slagen er tegelijkertijd in om een fijn familiegevoel te behouden. Voor sfeer en gezelligheid verdient Tchalou een dikke tien. Maar ondertussen smijt iedereen zich. Vol hartstocht, met een inzet aan tweehonderd procent, met minder is men niet tevreden.

Onze trainer-coach Ugo Blairon is vanuit 2de nationale opgeklommen. Hij is voltijds met het volleybal bezig. Tchalou nestelt zich nu reeds vijf seizoenen lang in de Liga. En de doelstellingen worden geleidelijk aan opgeschroefd. De bekerfinale blijft een doel en volgend jaar willen we opnieuw Europees volleybal spelen. Het wordt niet gemakkelijk, want ik heb nog nooit zo’n spannende competitie meegemaakt. Wanneer de eindrangschikking wordt opgemaakt, zullen misschien wel de setstanden op het laatste moment de doorslag geven. Ik voorspel je: er zullen waarschijnlijk verschillende ploegen het seizoen met eenzelfde puntenaantal afsluiten. Het Waalse volleybal floreert en doet mee voor de prijzen. ’Une combinaison pleine d’ambition et de passion’, daar is geen vertaling bij nodig…

Lise De Valkeneer, aan de leiding na de zege tegen Asterix Avo, volleybalt voor de tweede keer bij Charleroi Volley, na een korte tussenstop bij VDK Gent. De successen in het Waalse volleybal komen niet zomaar uit de lucht vallen?

Lise De Valkeneer: “Het is een samenvoeging van verschillende factoren. Ten eerste zijn er een aantal speelsters die momenteel een paar jaar samenwerken. Dat zorgt voor vertrouwen en groeiende automatismen. De aanwinsten kunnen er snel op inpikken en sluiten vlotjes aan dankzij de manier van werken door coach Dimitri Piraux. Hij is een echte ‘people manager’. Hij weet perfect zijn visie over te brengen naar de hele groep.

Ten tweede worden er behoorlijk veel uren geïnvesteerd in de trainingszaal. De Belgische speelsters van Charleroi trainen vijf maal per week. De buitenlandse volleybalsters moeten vier avondtrainingen afwerken, plus drie trainingen in de ochtend en één training in de namiddag.

Ten derde heerst er een zekere Waalse fierheid. Het draait een beetje om prestige. Hier willen ze aantonen dat er in Wallonië ook projecten kunnen groeien waardoor er op een hoog niveau kan gevolleybald worden. Het aantal jeugdleden groeit enorm. Dat zien we ook in Tchalou. De rivaliteit tussen de twee teams – de sporthallen Salle Ballens in Charleroi en de Shape&Go Arena in Tchalou liggen maar twintig kilometer van elkaar – is onwaarschijnlijk.

Ik heb onder meer bij Asterix Avo en VDK Gent gespeeld. Daar was de concurrentie reeds voelbaar. Maar de rivaliteit tussen Charleroi en Tchalou, dat is drie keer straffer. Onze warmbloedige supporters en ook de voorzitter stuwen ons vooruit. Momenteel strijden we voor een finaleticket. Beide Waalse teams willen de bekerfinale spelen in het Sportpaleis.  Ik verzeker je, het zijn bikkelharde confrontaties, telkens in een overvolle sporthal. Twee keer een intensieve bekerstrijd – met een heen- en een terugwedstrijd – dat is ongekend, zelfs buitenissig.

Tenslotte vormen de Waalse warmte en de Vlaamse degelijkheid een mooie combinatie. En dan die vurigheid er nog bovenop. De ambitie en de wil om het beter te doen dan de concurrenten zorgt voor een opmerkelijke stijging van het niveau. Misschien is dat wel de beste verklaring dat het volleybal in Wallonië zo sterk leeft.”

Florian Malisse en Gert van Walle, jullie doen het goed met Axis Guibertin. Fier op een gedeelde tweede plaats, samen met Haasrode-Leuven. Hebben jullie een verklaring dat het volleybal zo floreert ten zuiden van de taalgrens.

Florian Malisse: “Bij onze start in de ‘Lotto Volley League’ kwam toch een beetje geluk kijken. De topploegen zaten nog volop in de voorbereidingsfase, want er waren een pak spelers die pas later konden aansluiten bij hun team. De oorzaak lag bij het programma van de nationale selecties. Zij moesten eerst een overvolle internationale agenda afwerken. De automatismen stonden bij de meeste ploegen nog niet op punt.”

Gert van Walle: “Inderdaad, bij Guibertin is de continuïteit groot. We moeten niet zoveel nieuwe spelers inpassen en bovendien vormen we een groep met volleyballers die al wat meegemaakt hebben. De anderen hadden meer tijd nodig om een hecht team te vormen. De voorsprong die we op de concurrentie hebben, zullen de professionele ploegen wellicht inhalen want wij trainen maar drie keer per week. Het klinkt alsof we weinig ambitie hebben, maar toch zit ons team vol spelers die ervoor willen gaan. Op een bepaalde leeftijd heb je niet zo veel trainingsuren nodig om die paar procentjes sterker te worden.”

Jullie zijn dus een uitzondering in de Liga, maar ondertussen bewijzen Guibertin en Waremme dat er geen kleine broertjes meer zijn in de hoogste volleybalreeks.

Florian Malisse: “Iedere club heeft zijn eigen stijl. Wij doen het vanuit onze ervaring, Waremme werkt meer met eigen jeugdspelers. Het familiale aspect vind ik in Wallonië overal terug. Het zijn allemaal warme clubs. ‘Chaleureux’. Aan de andere kant zorgen de Vlaamse spelers voor een beetje meer structuur. Met een atypische opstelling trachten we het – samen met onze trainer-coach Wannes Rosiers – slim aan te pakken. De andere ploegen moeten zich aanpassen. De keuze in onze club is duidelijk. Liever met spelers uit Vlaanderen werken, dan met buitenlanders die zich misschien niet zo snel thuis voelen. We bouwen gestaag aan een team dat goed aaneen hangt. Momenteel werkt dat uitstekend. Het had zelfs een 9 op 9 kunnen opleveren tijdens de eerste drie matchen.”

Gert van Walle: “Ik amuseer me nog steeds superhard. En ik kan hier het volleybal combineren met een job en met mijn familie. Ik ben ook gewoon in het ‘normale’ leven aan het rollen. Ik ontvang bovendien weinig negatieve signalen, mijn lichaam zegt voorlopig nog oké. Vooral mentaal zit het goed. De motivatieprikkels blijven intact. De kameraadschap – het streven naar hetzelfde doel en het wekelijks vechten voor een overwinning – dat voelt meer en meer aan als een echte meerwaarde. Zo blijft het aangenaam, er zijn dus genoeg redenen om verder te doen.” (Grijnst)

Florian Malisse: “Gert neemt inderdaad met veel energie de ploeg op sleeptouw. Gil Hofmans was reeds vorig jaar aan een sterk seizoen bezig. Zij zijn onze speerpunten. De ‘metier’ van Simon Van de Voorde mag niet vergeten worden. En we hebben nog meer sterke spelers. We zijn vooral goed ingespeeld op elkaar. Op het einde zullen de vele trainingsuren wel in het voordeel van de echte profclubs overhellen. Ondertussen kunnen ze onze punten – veroverd dankzij de automatismen, de ervaring en de passie – niet meer afpakken. Mochten we de play-offs halen – na onze nieuwe zege tegen Leuven behoort dat tot de mogelijkheden – dan is dat eigenlijk een waarschuwing voor de andere teams.”

Frédéric Servotte, bijna 25 jaar trainer-coach, waarvan 15 jaar bij Waremme. Hoe zie jij de evolutie van het Waalse volleybal?

Frédéric Servotte: “Iedere Waalse club heeft zijn eigen manier, zijn eigen aanpak en werkt volgens eigen concept. Onze cultuur bij Waremme is dat wij het team opbouwen vanuit de jeugd en daardoor onze toekomstgerichte mogelijkheden vergroten. Concreet wil dat zeggen: veel trainen met eigen talenten en hen omringen met een paar ervaren spelers. Zij helpen hen mee, zij wijzen hen de weg naar de top. Het is onze taak binnen de club om een goede mix te vinden en om een mooie balans binnen het team op te bouwen.

Ikzelf ben begonnen als jeugdtrainer en ik heb onder meer Martin Perin, Elias Thys en Martin Lallemand als jonge talenten onder mijn hoede gehad. Ik heb bij Waremme zowat alles gedaan: performance analist, assistent-trainer en nu ben ik 2,5 jaar hoofdcoach. Ik was lang geleden hulpcoach bij de dames van Tongeren en vorig jaar assisteerde ik de Belgische jeugdselectie U21. Ik heb – net zoals de club – met kleine stapjes progressie opgebouwd. Zo trachten we met iedereen binnen de club professioneler te werken.”

Welke ideeën schuilen achter die professionele aanpak?

“Dat vertaalt zich vooral in kleine dingen die op de duur een groot geheel vormen. Uiteraard denk ik dan aan de intensivering van de trainingsuren: fysieke- en baltrainingen, of aan de uitbreiding van de medische cel en de entourage in het algemeen. We willen een vruchtbare omgeving aanbieden aan onze talenten om zich voortdurend te ontwikkelen. En er zijn een paar spelers die een uitstekend voorbeeld zijn van onze visie. Pierre Perin, Louis Laenen en Robbe Van Loon zijn geweldig open gebloeid . Ook de broers Van Looveren zijn volop aan een doorbraak bezig.

Vorig weekend bewezen die jonge mannen dit nog in Gent, mooi gestuurd door Seppe Baetens en ervaren spelers Lienert Cosemans en Roman Abinet het team helpen. En dan heb ik Kevin Klinkenberg nog achter de hand. Zijn lichte blessure benaderen we met de nodige voorzichtigheid. Jammer genoeg besliste Seppe Baetens met onmiddellijke ingang de club te verlaten. Zijn vriendin woont in Dubai en hij kan daar werken en volleyen. We gaan binnen de club bespreken of het financieel haalbaar is om een vervanger te vinden.

We zetten sterk in op de rekrutering en de werkkracht. De eerste successen zijn reeds zichtbaar. De vijf sets tegen Lindemans Aalst en Knack Roeselare bijvoorbeeld. Dat was telkens pure promotie voor het volleybal in Wallonië. Het zijn de eerste opmerkelijke effecten na het stapsgewijs opdrijven van de trainingsarbeid. Het zijn tevens opvallende gevolgen van het steeds meer verdiepen in – en het diepgaander ontleden van – het spelletje. Het zijn logische optelsommen van verschillende inspanningen. Elke keer trachten we iets toe te voegen aan onze werkwijze. Ieder jaar wordt onze ambitie groter om een stapje hoger te zetten.

De verschroeiende concurrentie verplicht ons om steeds meer tandjes bij te steken. Alle clubs zijn versterkt en werken hard, niemand staat stil. Kijk naar de resultaten, kijk naar de rangschikking. De intensievere aanpak maakt de competitie in de Belgische Liga almaar boeiender. Met de ploegen uit Wallonië die dit jaar niet achteraan bengelen.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Rudy Pollé en Patrick Vanhopplinus