Tomas Rousseaux: “Mijn papa naar de Spelen en ik helaas niet”

Emile Rousseaux, papa van dochter Hélène en zoon Tomas, is een geluksvogel. Hij is trainer-coach van de nationale vrouwenploeg van Frankrijk. En zo automatisch met het organiserend land geplaatst voor de Olympische Spelen 2024 in Parijs.

Pa Rousseaux fungeert bovendien nog altijd als coördinator van de talentscholen van de Franse federatie. Zo pendelt hij tussen zijn woonplaats Oetingen (Gooik) en het Zuid-Franse Toulouse. Hélène, zus van Tomas, speelt dit seizoen bij het Turkse team Bahçelievler Belediyespor uit Istanboel. Haar echtgenoot Faruk Feray is assistent-trainer in de V-League bij het Zuid-Koreaanse Incheon Hungkuk Life Pink Spiders. Tomas himself is afgeremd door brute pech.

De immer goedlachse Tomas is nog altijd een tikje triest omdat hij de Red Dragons door een rugblessure niet kon helpen aan een olympisch ticket op het ultieme kwalificatietoernooi (OKT) in China. “De fatale nederlaag in de slotmatch tegen Bulgarije en foetsie weg de Spelen, is zo onwezenlijk. Het heeft er bij mij stevig ingehakt. Ik verwijt het mezelf een beetje dat ik mijn ‘copains’ niet kon bijstaan. Ik zal dat nooit vergeten, hoe het team zo pijnlijk is gestrand in het zicht van de totale euforie. Ach, de olympische droom van al de spelers spatte vreselijk uit elkaar. Ik was er zo graag bij geweest om Parijs te halen. Samen met mijn vader, die nu al bijna extreem naar de Spelen toeleeft. Hij kijkt ontzettend uit naar die olympische ervaring, die ik helaas met de Dragons moet missen.”

Vader en zoon samen op de O.S.: dat zou wellicht een unicum geweest zijn. “Ik vrees dat het er nooit meer zal van komen. Tenzij de Red Dragons wonderen verrichten om erbij te zijn in Los Angeles 2028”, beseft de 29-jarige Tomas Rousseaux (1m99) ten volle de gemiste kans. “L.A. is toch nog een eindje weg. Volgens mij een aartsmoeilijke uitdaging. Er is een transitie aan de gang bij de Red Dragons van ouderen naar jongeren. Maar precies dat gegeven maakt het zo moeilijk om te voorspellen waar Belgium over vier jaar internationaal zal uitkomen.”

Zou het kunnen dat de Red Dragons een beetje tanen, omdat minder internationals dan vroeger in hoogstaande competities meedraaien?

Tomas Rousseaux: “Misschien heb je een punt. We kunnen momenteel de Belgen in buitenlandse loondienst bijna op één hand tellen: Sam Deroo in Zenit Kazan (Rus), Ferre Reggers bij Allianz Milano (Ita), Bram Van den Dries bij PAOK Thessaloniki (Gri), Wout D’Heer bij Trentino (Ita), Jelle Ribbens bij Fréjus (Franse Pro B) en zopas Seppe Baetens, van Waremme vertrokken naar Al Ain in Dubai om samen te leven met zijn geliefde die daar werkt. Ooit waren het veel meer Belgen, dat is een teken aan de wand. Achter mijn engagement bij de Griekse topclub PAOK Thessaloniki heb ik officieel een punt gezet. Ik kom er dadelijk op terug.”

Afgelopen seizoen beleefde je een heuse triomf. Jouw Italiaanse team Modena won de Europese CEV Cup in Roeselare.

“Ja, voor mij een fantastische ervaring na een mager seizoen bij het Poolse Katowice, waar ik een tweede keer naartoe was getrokken. Die tweede periode is onvergelijkbaar met mijn eerste doortocht daar. Ik stond in mijn eerste seizoen bij Katowice als receptie-hoek in de Poolse top-drie van beste scorer. Magnifiek als prestatie en ongewoon, want de andere twee laureaten speelden op de hoofdaanval. Soit, de tweede passage was zeer teleurstellend en om snel te vergeten. Mijn hart sprong bijna uit mijn lijf, toen Modena mij wilde inlijven. Terug naar het warme Italië, naar het land van pizza’s, mijn lievelingshap.

In de CEV Cup legden we een memorabel parcours af. We hadden de finale heen, bij ons thuis, tegen Knack Roeselare verloren met een overdonderende 0-3. Wat een prestatie van de Knackies. Toch pakten we nog het goud, in de return in de Tomabelhal in Roeselare na 0-3 en via winst (9-15) van de golden set. De hemel op aarde. Met aan het roer toptrainer Andrea Giani. Eén van de absolute hoogtepunten in mijn carrière, na drie titels en evenveel bekers met Knack Roeselare in mijn beginperiode en een Duitse beker – mooie herinnering – onder hoede van Vital Heynen bij VfB Friedrichshafen.”

PAOK Thessaloniki zou je nieuwe biotoop worden. Kon je echt niet blijven bij Modena?

“Dat was niet mijn bedoeling. Na zes jaar in de Poolse Liga speelde ik te weinig bij Modena. Objectief beschouwd heel normaal. Maar zoiets knaagt. Ik kreeg af te rekenen met de concurrentie van Marvin N’Gapeth en Tommaso Rinaldi, allebei absolute wereldtop op receptie-hoek. Dat duo is heel hoog gegrepen. Ik wilde vooral véél meer tussen de lijnen staan. Die kans bood PAOK me aan. Ik zou in actie komen naast opposite Bram Van den Dries. Een illustere landgenoot, die zijn hart aan Griekenland heeft verpand.

Maar mijn optreden heeft slechts één match geduurd. Ik wil graag vertellen dat het altijd handig is om met een landgenoot samen op te trekken in een buitenlandse club. Zo kon ik in Suwalki (Pol) opdraven met Kevin Klinkenberg en eerder met Peltenaar Pieter Verhees in Monza (Ita). Kevin was in Suwalki een jaar eerder dan ik. Hij werd vergezeld door zijn vrouw Tamara en zoontje Noach. Heel fijn. Je krijgt meteen het gevoel dat je er niet alleen voor staat. Dat je gestimuleerd en gesteund wordt in jouw ondernemingen.”

Zelf was jij  heel wat maanden op de sukkel wegens een hernia? Kan je de toestand even toelichten?

“Tijdens de zomertrainingen van de Red Dragons is er iets in mijn rug geschoten. Ik had plots veel pijn. Ik kon niet meer verder. Ik moest helaas afmelden voor de nationale ploeg. Tegen wil en dank. Die afzegging zou op het OKT rampzalige gevolgen hebben. Ik had de Dragons zeker iets kunnen bijbrengen om Parijs 2024 te halen. Dat doel viel volledig weg. Een zware ‘hernia’ was de conclusie van de dokters die ik raadpleegde. Ik kreeg van PAOK een apart individueel oefenschema mee naar huis. Voor medisch advies trok ik naar de wereldbefaamde Lieven Maesschalck, een Belgische autoriteit in de behandeling van sportletsels. Ik was bij hem in allerbeste handen. Ik kreeg twee injecties in mijn rug, noem het infiltraties. En ik kreeg ruime oefentherapie voorgeschreven. Met akkoord van PAOK mocht ik revalideren in België. Oké, een mooie geste.”

In de aanloop naar het nieuwe seizoen ging het allemaal vrij goed. Eén week voor aanvang van de competitie in de Griekse A 1 stond je klaar in Thessaloniki. Maar het liep al snel verkeerd in je maidenmatch.

“Klopt helemaal. Onze eerste match speelden we uit bij Olympiakos Piraeus, de regerende landskampioen. Dat ging een paar ballen goed, tot ik plots werd geveld door… ondraaglijke rugpijnen. Ik moest het terrein verlaten. Weer die dekselse hernia. Die was blijkbaar te groot om spontaan te genezen. Ik heb dan alles met PAOK doorgesproken. Ze hebben me zeer tactvol behandeld. Ik kan er geen kwaad woord over zeggen. In onderling overleg is even later besloten dat mijn contract werd ontbonden. Axel Truhtchev zou als ‘medical joker’ in mijn plaats komen.

Twee weken geleden ben ik geopereerd in het A.Z. Monica in Deurne (Antwerpen). Een deel van de uitstulpende hernia is weggehaald en de wervel is opgevuld met zeer sterk kunststofmateriaal. Dat gebeurde via microchirurgie, een klein litteken van amper 5 cm. Na één nacht mocht ik al naar huis. Ja, ik geloof er weer in. Ik ben weer doorgedreven aan het revalideren. Oké, het gaat heel goed met me. Een ‘full recovery’ werd me beloofd. De artsen hebben me verteld dat de ingreep geslaagd is en dat ik mag mikken op een verlenging van mijn carrière.”

Je manager mag zo binnenkort op zoek naar een nieuwe ploeg?

“Ja, maar ik bouw eerst in alle rust op, ik wil niets forceren. Ik voorzie in mijn planning dat ik in februari 2024 weer helemaal gezond en wel zal zijn. De Canadees Jay Blankenau, spelverdeler bij PAOK, vertelde me dat hij hetzelfde aan de hand had in Maaseik. Binnen twaalf weken speelde hij terug. Dat geeft me de moed om over drie maanden alle miserie definitief achter me te laten. Ik ben sowieso een optimist van nature. Wie me kent: optimisme is de aard van het beestje. Ik ben zeker geen zwartkijker, integendeel. Mijn vader heeft altijd gehamerd op een positieve uitstraling als topsporter. Ik besef na een relatief lange loopbaan, dat positieve energie een stevig impact kan hebben op de prestaties van een team.”

Die nieuwe ploeg kan een Europese ploeg zijn of verder weg?

“We zien wel. Ik woon al een tijd samen in de buurt van het NMBS-station Brussel-Noord samen met mijn Amerikaanse vriendin Brienne uit Noord-Carolina (USA). Zij is hier in ons land actief voor FISU (vroegere FISEC, met de universitaire Olympische Spelen), ze geeft dansles, yogasessies en ook pilates en mogelijk kan zij mij lanceren in het Amerikaanse College-volleybal. Dat is één optie.

Anderzijds zou ik kunnen kiezen voor twee andere scenario’s: het Midden-Oosten zoals Seppe Baetens of voor een toffe club in Europa. Februari is meestal de maand dat er gaten vallen in de bezetting van veel ploegen, die een bijkomende speler nodig hebben. Ik hoop dat ze aan mij denken. Ik geef graag mee, dat ik ook bezig ben met een studie ‘eventmanager’. Iets dergelijks ligt me wel. Zo ben ik gewapend voor een mooie toekomst buiten de sport.”

Je trad aan in Italië, in Polen en in Duitsland en je proefde van een kortstondig verblijf in Griekenland. Kan je ons iets vertellen over je voorkeuren?

“Over Griekenland kan ik niet veel vertellen. Alleen dat het heel warme, joviale en zeer sociale mensen zijn. Ze reageren zeer assertief. ‘Heilig’ zijn de dagelijkse koffiekletskes en het ‘chillen’ in het zonnetje. Dat de fans er soms met Bengaals vuur fanatiek tegenaan gaan, ach… geen probleem. De zon schijnt in Hellas nog meer dan in Italië. Zeker nu ik zou spelen aan de kust in Saloniki, vind ik het allemaal zo spijtig wat me is overkomen.

 Het Duitse Friedrichshafen vond ik ook een heerlijk verblijf. De Duitsers hielden alles correct en strikt onder controle. Italië is traditioneel het ‘Mekka’ van het volleybal. Met Italianen bouw je net als met Grieken snel een vlotte connectie op. Bij Modena wilde set-up Bruno Rezende geregeld persoonlijk contact. Soms zaten we heel fijntjes samen. Italië heeft een lange en grote traditie, een unieke geschiedenis in het volleybal. Corona veroorzaakte een dip. Maar stilaan raken de financiële middelen weer op peil.

Rivaal Polen wil niet onderdoen. Tja, de mensen in Polen zijn wel wat stugger en nogal gesloten tegenover buitenlanders. Ook de taalbarrière is groter. Pools is een Slavische taal, dat bekt niet meteen vlot. Ik had de indruk dat het er individueler aan toegaat – alleen mijn ego telt – omdat sport in zo’n land een ontsnappingsroute biedt uit de armoede naar een hogere sociale en financiële status. Net als in Italië spelen in Polen echte superprofs. Het is moeilijk om te kiezen. Persoonlijk ligt Italië me misschien een tikje beter dan Polen. Denk aan de pizza!”

Je bent Red Dragon sinds 2015. Je miste het EK en het OKT. Heb je nog plannen met de nationale ploeg?

“Die vraag is een moeilijke. Ik wil eerst focussen op mijn volledige revalidatie. Ach, ik zit er nog over te dubben hoe hartverscheurend het is, dat Belgium de O.S in Parijs niet heeft gehaald. Bulgarije gaf geen krimp tot het bittere einde van de match. Hoe is dat mogelijk, die Bulgaarse hardnekkigheid? Ze hebben het ons om een of andere reden niet gegund. De manier waarop we verloren, vond en ik vind ik nog altijd hemeltergend. Mijn grootste ‘tristesse’: ik kon helaas geen bijdrage leveren in dat verhaal. O zo moeilijk voor mij. Vooral mentaal. Niemand zal het ooit weten of ik de winnende punten had kunnen scoren. Ik denk het wel. Nadat het OKT in China in de laatste seconden fataal verkeerd liep, heb ik het lang heel lastig gehad. Moeilijk om te verteren. Ik vind onze gemiste kwalificatie echt onverdiend. Ik had zo graag samen met pa op de O.S. Parijs 2024 geschitterd.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: CEV en eigen foto’s