Laurence Rase: “Zonder basis geen topsport”

Hoera, we hebben een nieuwe technisch directeur en een gloednieuwe algemene directeur! Neen, dat is nog niet het geval bij Volley Vlaanderen, maar bij onze Franstalige broeders en zusters.

U kent allicht bepaalde ‘nieuwkomers’ bij naam. Heet de opvolger van Herman Vleminckx bij de FVWB (Fédération Volley Wallonie-Bruxelles) immers niet ex-bondscoach Claudio Gewehr? En de nieuwe functie van algemeen directeur wordt ingevuld door Laurence Rase. De naam zegt je vaag wellicht iets, maar wat zijn haar ‘roots’?

Hou je vast, want Laurence heeft er al een carrière opzitten om ‘U’ tegen te zeggen. Sportief gezien werd ze in 2006 Europees kampioen in het taekwondo, nadat ze twee jaar eerder op de Olympische Spelen de kwartfinale haalde en nadien nog twee keer brons won op het WK.

En dan hebben we het nog niet gehad over haar prestaties buiten haar actieve carrière. Geboren en wonend in het Waalse Mons (Bergen), realiseerde ze het om Master in de politieke en sociale wetenschappen te worden in Antwerpen. Nadien behaalde ze ook nog een Master internationaal recht aan de universiteit van Luik, zodat ze zich juriste mag noemen. Om de mixte compleet te maken, behaalde ze het trainer A-diploma aan de Vlaamse trainersschool.

Van januari 1995 tot december 2009 bleef ze full-time atlete taekwondo en de volgende elf jaren werd ze technisch directeur topsport in het taekwondo. In 2021 kwam ze ook nog terecht op het kabinet van de Waalse minister belast met financieel budget, luchthavens en sportieve infrastructuren. Vooral in die laatste sector kwam haar expertise van pas. Over dat turbulente verleden en haar nieuwe job wilde Volleymagazine wel eens praten met deze actieve, aantrekkelijke 46-jarige vrouw. “Mijn leven is wel eens meer ‘rock&roll’ geweest,” lacht ze over haar leven.

Je begon op 13-jarige leeftijd met het taekwondo bij de Rigam Academy in Mons. Hoe belandde je dan voor jouw studies in Antwerpen?

“Ik wilde een nieuwe boost aan mijn taekwondo carrière en koos voor een nieuwe club in Antwerpen. Mijn ouders zagen dat niet echt zitten en ik heb ze dan overhaald met het argument dat ik Nederlands wilde leren. Maar dat was natuurlijk de echte reden niet. Al moet ik toegeven dat ik de eerste twee jaren serieus gezweet heb. Geen enkele mede-atleet sprak Frans en ik ging, bij wijze van spreken, slapen met een woordenboek onder mijn kussen. Intussen ben ik wel bijna tweetalig.”

Hoe werd je technisch directeur bij Topsport Taekwondo?

“In Wallonië geloofden ze niet dadelijk in een nieuw project. Ik heb dan een aantal aanbiedingen gekregen, o.a. bij het nieuwe bobslee-project, maar als T.D bij Topsport Taekwondo kreeg ik ‘carte blanche’. Mooi natuurlijk, ware het niet dat we in 2013 geschrapt werden uit de topsportlijst. Het werden onzekere tijden en we hebben via een projectwerking met jongeren toch wel wat subsidie binnen gehaald. Ik heb natuurlijk niet alles alleen gerealiseerd, maar op tien jaren tijd veroverde het Vlaams taekwondo 35 medailles op EK’s en WK’s, terwijl we vier olympische selecties leverden.”

Kon je op het ministerieel kabinet interessant werk leveren?

“Met mijn sportieve expertise en mijn juridische opleiding kon ik er zeker interessant werk leveren in topsportprojecten zoals b.v. het topsportcentrum dat ze in Wallonië willen oprichten.”

Waarom kwam je uiteindelijk in het volley terecht?

“Ik miste het federaal leven, het contact met het (sport)veld en ik wilde na 30   jaar taekwondo ook iets anders. Ik heb me steeds in volley geïnteresseerd: op de Olympische Spelen in Londen heb ik zowel de mannen- als de vrouwenmatchen live gezien. Ik kijk ook regelmatig naar de nationale ploegen en de Liga’s. Volley is visueel, elegant, één van de mooiste ploegsporten die er bestaan.

Ik heb na de zomer een aantal goede gesprekken gehad met de raad van bestuur van FVWB en het heeft tussen ons geklikt.”

Je had geen ambitie om technisch directeur te worden?

“ Nee. Ik geloof dat je daarvoor over een grotere kennis van het volleybal moet beschikken. Ik omring mij liever met experten. Maar Ik zal altijd een hartje voor topsport houden en zal onze TD maximaal ondersteunen, zodat hij zich kan concentreren op zijn hoofdtaken.”

Kan je jouw takenpakket nog iets meer omschrijven?

“Het is eigenlijk een soort driedelige missie.

Ten eerst moet ik samen met onze raad van bestuur een strategisch plan voor de federatie opstellen: welke zijn onze waarden, waar willen we naartoe en wat is daartoe nodig? Dit betekent ook zorgen voor de verdere professionalisering van de federatie en op termijn een klantgerichte dienst aan onze clubs aanbieden. Het feit dat ik niet uit het volley kom, zie ik zeker als een voordeel.

Ten tweede moet ik onze technische directie zo goed mogelijk ondersteunen. Basiswerking en topsport zijn niet tegenstrijdig, maar voeden zich integendeel aan mekaar.

Ten laatste moet ik de contacten met de “buitenwereld” verbeteren en versterken: ADEPS, Volley Belgium, Volley Vlaanderen, BOIC, … België is een klein land. Wij kunnen het ons niet veroorloven om niet samen te werken. Ook onze communicatie en visibiliteit moeten wij verbeteren.”

Was het een voordeel bij de sollicitatie dat je een vrouw was?

“Dat zou kunnen. Wij hebben al een vrouw als voorzitter van de FVWB. Onze secretaris-generaal is eveneens een vrouw. Ik moest ze niet overtuigen dat de Belgische sportwereld meer vrouwen op beslissende functies nodig heeft. Verder denk ik dat mijn diploma als juriste en mijn veelzijdige contacten in de sportwereld zeker meespeelden.”

Zijn er sporten die je als voorbeeld neemt?

“Ik heb er geen probleem mee om eens de telefoon op te nemen om advies te vragen bij goedwerkende federaties en experten. Ik denk dat we uit het hockey veel inspiratie kunnen halen. Twintig jaren geleden hebben de toenmalige voorzitter, Marc Caudron, en zijn raad van bestuur een sterk strategisch plan opgebouwd, zowel op recreantenniveau als op topsportniveau. De samenwerking tussen beide vleugels is voorbeeldig en kijk waar zij nu staan !”

Waar liggen jouw prioriteiten?

“Het is nog te vroeg om daarover te antwoorden. Ik moet eerst de werking goed leren kennen. De sterktes en de zwakkere punten van onze federatie met nagenoeg 14.000 leden.”

Welke problemen zie je nog op je afkomen?

“Ik ben eerder een positief en enthousiast persoon, maar het klassieke probleem bij elke nieuwkomer die problemen wenst aan te pakken, is hetzelfde. Er moeten sommige weerstanden overwonnen worden bij een aantal wijzigingen.  

Ik heb dit in het taekwondo meegemaakt toen ik technisch directeur topsport werd. Het was geen eenvoudige weg, maar het heeft toen wel zijn vruchten afgeleverd.”

Hoe staat het met topsport en volley in Wallonië?

“Dit is eerder vraag voor onze technische directie. Claudio Gewehr en zijn ploeg zijn ook momenteel bezig met een interne audit en moeten voor de komende olympiade een nieuwe en ambitieuze sportieve visie uitwerken.”

Wat kan je zelf al de eerste maanden realiseren?

“Ik ben momenteel voornamelijk met twee zaken bezig: de werking van ons secretariaat en – daarmee samengaand – de dienstverlening naar onze clubs verbeteren en de nodige contacten met ADEPS leggen.”

Kan je deze job combineren met jouw gezin?

(toont haar agenda) “Je ziet hier in een ganse week een reeks blokken getekend staan. Dat zijn mijn professionele activiteiten. Alles wat daarin vrij blijft, is familietijd en sporten. Er zijn vroeger periodes geweest dat ik één derde van mijn tijd in het buitenland zat. Dat is nu veel rustiger geworden. Ik behoud meer tijd om met Arthur bezig te zijn en hij heeft intussen zelf al wel aan maturiteit gewonnen. Mijn leven moet niet altijd ‘rock&roll’ blijven!”

Tekst: Marcel Coppens

Eigen foto’s