Niels Kingma, een man van vele werelden

Het verhaal van Niels Kingma mag gerust bijzonder genoemd worden. In Nederland geboren, met zijn ouders naar Indonesië verhuisd en vanaf zijn 13 jaar in Australië terecht gekomen. In het land waarvan de hoofdstad Canberra minder bekend is als Melbourne, Sydney, Brisbane of Perth, studeerde Niels Kingma af aan de ‘University of Queensland’.

Een monumentaal instituut dat gerangschikt is bij de beste universiteiten van de wereld, zeker wat de sportwetenschappen betreft, een studierichting waarvoor de veelzijdige man gekozen had. De Australiër is momenteel assistent-coach bij landskampioen en bekerwinnaar Asterix Avo, maar heeft ondertussen heel wat sportieve omzwervingen gerealiseerd.

Hoe ben je in hemelsnaam in België terecht gekomen?

Niels Kingma: “Ik heb drie jaar bij het Australisch nationaal team gespeeld als receptie-hoekaanvaller. In 1989-90 volleybalde ik bij Hemiksem in de Liga B. Dan ging ik naar Duitsland bij Russelheim. De muur van Berlijn was juist gevallen, dus dat was eventjes een moeilijke situatie. Bovendien moest ik stoppen door een schouderblessure en werd ik bij die Duitse club hoofdtrainer in de tweede Bundesliga.

Omdat Australië nood had aan mensen met internationale ervaring – in het kader van het pre-olympisch programma – ben ik terug naar de andere kant van de wereld gegaan en werkte ik daar met de jeugdselecties U17 en U19. In 1995 werd ik assistent-coach bij het nationale team van de vrouwen en in 1997 headcoach.”

Som eens een paar vergelijkingspunten op tussen België en Australië? Wat sportcultuur en sportbeleving betreft, is dat toch een wereld van verschil. Hoe krijgen we die geweldige sportmentaliteit in België?

“De accommodaties zijn ginder zeer uitgebreid en de temperaturen zijn ideaal. Dat nodigt uit om te sporten. Het wordt de mensen in Australië gemakkelijk gemaakt om zich vooral outdoor uit te leven. Ik geef eventjes een voorbeeld. Er is zelfs een wachttijd in het land om – zeg maar – vuilnisman te worden. Die mannen trachten hun werk zo vlug mogelijk uit te voeren, zodat ze sneller vrij zijn en de hele namiddag tijd hebben om te surfen of om outdoor ‘lifetime sports’ te beoefenen. Het zit in de cultuur van elke Australiër.”

Nog meer verschillen. Je werkte in Wallonië bij de mannen van Basècles en nu bij de vrouwen van Chaumont. In Vlaanderen was je reeds trainer-coach bij Oostende, Blaasveld en Leuven. Nu ben je bij de club uit Beveren. Is de sportieve aanpak – onder of boven de taalgrens – helemaal anders?

“Ik was aanvankelijk coach bij VHL Leuven en bij deze club konden mijn kinderen terecht. Ik heb drie zonen (één ervan is gehandicapt, red.) de andere twee spelen volleybal. Goeie spelers, veel sprongkracht en slagkracht. Nu zijn ze aangesloten bij Chaumont. Mijn dochter speelt daar ook. Zij is ook heel explosief.

In Chaumont heerst zeker geen ‘laissez-faire’ mentaliteit, het is daar wel ‘chaleureux’. In een warme omgeving wordt er hard gewerkt. Iedereen vanuit de jeugdwerking is verplicht om drie keer te trainen. Daarnaast bieden we nog een extra fysieke begeleiding aan met uitsluitend trainers, die bekwaam zijn om alle spelers en speelsters zo goed mogelijk op te leiden. We hebben wel wat concurrentie, Limal is vlakbij. En de connectie met Tchalou is nooit ver weg.

Ondertussen voel ik me hier in Beveren goed. Ik moest wel wat bijstellen om assistent-coach te zijn. Dat was sinds 1990 geleden. Het was even zoeken, maar na die aanpassingsperiode verloopt alles prima. Kris Vansnick en ik kennen elkaar reeds meer dan 20 jaar. Wij hebben samen nog bij Gooik gewerkt. Het is geen probleem om ideeën uit te wisselen. We denken samen over mogelijke oplossingen. Dat is fijn.”

En de resultaten worden steeds beter. Het Champions League verhaal bij Asterix Avo moet toch voor jou ook een sportief hoogtepunt zijn. Ongeslagen in beide voorrondes en nu volgt de groepsfase tegen de Europese topteams. Te beginnen met dinsdag naar het Italiaanse Conegliano.

“We moeten met de juiste ingesteldheid naar de volgende fase van de Champions League-campagne gaan. Met de perfecte scouting van Kris Vansnick hebben we het heel goed gedaan, zowel tijdens de eerste als de tweede voorronde. Hij benadrukte dat er mogelijkheden waren. Daar start het, bij een uitstekende voorbereiding en een tactisch plan. En de ploeg heeft dat mooi opgepikt. In de tweede voorronde – vooral met de wedstrijd tegen Zagreb, die we voor de tweede keer mochten ontmoeten – moesten we de negatieve druk afwenden en omzetten in positieve energie. Dat gebeurde en de rest van het verhaal is bekend.

We beseffen dat elk resultaat vanaf nu verrassend kan zijn. Jouw opmerking, dat er eventueel meer mogelijk is in de volgende fase, klopt helemaal. We gaan echter niet zweven en vooral de leermomenten benutten. Met Conegliano, Rzeszow en Stuttgart komen we nu enkel professionele teams tegen. Dus moeten we realistisch blijven. We zijn absolute underdog in deze groep. Dat wil echter niet zeggen dat we geen ambitie hebben.”

Je kreeg de verantwoordelijkheid om in de voorbereidingsperiode zes, zeven speelsters klaar te stomen voor de competitie. Zonder de Yellow Tigers erbij. Hoe verliep dat?

“Het is moeilijk om met een beperkte groep de progressie af te toetsen op spelsituaties. Als trainer en als speelster moet je gemotiveerd blijven om repetitief te trainen met zaken die steeds weer terugkomen. Want routine is de vijand van de motivatie, zeker wanneer je met zo weinigen bent. Het bindt wel, want je weet dat de andere speelsters van het team ook keihard werken. Het is geen ideale situatie, maar we hebben ons vooral gefocust op oplossingen, niet naar problemen.”

We sommen het programma even op. En we concentreren ons alleen maar op de maand november. Waanzinnig eigenlijk met acht matchen, stuk voor stuk topontmoetingen, op minder dan dertig dagen tijd. Limal (BvB), Oudegem (BvB), Conegliano (CL), VDK Gent (Liga), Rzeszow (CL), Oudegem (Liga), Charleroi (Liga) en Stuttgart (CL). Is dit overladen programma nog gezond en kan het zelfs de oorzaak zijn van het missen van titel of beker, omdat de frisheid ontbreekt of een logische terugval aan de oorzaak ligt?  En het stopt niet, op 2 december speelt Asterix Avo meteen de eerste halve finale van de Belgische beker tegen Bevo Roeselare.

“We moeten inderdaad rekening houden met het zware programma. Iedereen is verantwoordelijkheid om de balans te vinden tussen blijven ontwikkelen en groeien plus tegelijkertijd rust inplannen, dat is een flinke evenwichtsoefening. Iedereen heeft wel eens fysieke ongemakken wanneer je op dit niveau presteert. De revalidatie van Helena Gilson verloopt gunstig. Misschien is zij op het einde van dit kalenderjaar maximaal inzetbaar. De niet-basisspeelsters bieden we ondertussen, binnen hun specifieke taak, met kleine stapjes speelmomenten aan en zo wordt onze kern groter en kunnen de mogelijkheden binnen het ganse team meer gespreid worden.

Onze jongeren, maar eigenlijk het hele team, verrassen ons telkens weer. Dingen die op training niet altijd foutloos verlopen, gaan in wedstrijden plots wel goed. Iedereen werkt oplossingsgericht met elkaar. Maar we zijn niet blind. Op fysiek vlak moeten we niet concurreren met de Europese topteams die we vanaf nu in de Champions League gaan tegenkomen. Ook op technisch vlak staan vooral de meer ervaren speelsters verder. Maar op tactisch vlak – dat bewezen we reeds in Zagreb en Blaj – kunnen we wel wat realiseren.”

Er wordt hardop gefluisterd dat Kris Vansnick volgend seizoen de taken in Asterix Avo niet meer kan of wil combineren met zijn functies als hoofdcoach van de Belgische volleybalselectie en als sportief verantwoordelijke van de topsportschool. Zijn contract loopt binnenkort af, dus wordt het misschien zijn laatste jaar in Beveren. Wordt er dan naar jou gekeken als toekomstige T1 en ben je geïnteresseerd in deze opdracht?

“De opvolging van Kris is absoluut geen thema. Ik heb geen ambitie om de taak van hoofdcoach op mij te nemen. Ik doceer nog, dat blijft een actuele bezigheid in mijn leven. Schrijf maar op, gelukkig moet ik over de job van T1 niet nadenken.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Rudy Pollé