T1 Johan Verstappen: “Met Caruur Gent doorstoten in Europa en in Champions play-offs”

Voor de derde keer in zijn lange carrière traint de Nederlander Johan Verstappen (53) na zijn overstap naar Caruur Gent een Belgische topclub. Dichter bij huis, bij partner Nathalie en dochter Maren (15), na vele omzwervingen in Zwitserland, Zweden, Duitsland, Oostenrijk, Indonesië en Finland.

“Nathalie heeft haar eigen carrière en Maren heeft me evenmin ooit vergezeld. Nu ook niet in Gent (Oostakker), maar de afstand is klein. Zo kunnen we elkaar veel meer ontmoeten. Dat is belangrijk voor mijn opgroeiende tienerdochter. Ik wilde niet dat ze om de haverklap van school en van land moest veranderen.

Zelf heb ik ook veel verjaardagsfeestjes en familiale reünies moeten missen. Ja, je moet soms veel offers brengen. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Caruur Gent voelt heel goed aan, ik ben een gelukkig man”, aldus de trainer uit Nederlands-Limburg.

Verstappen is geboren en getogen in Meijel, een dorpje van 6.000 inwoners, op een 30-tal km van Maaseik. Wel bekend van de vrouwenploeg VC Peelpush. Verstappen speelde tot zijn 22ste aan de top. Tot hij in 1992 een zeer ernstige knieblessure opliep. De operatieve ingreep mislukte volkomen. De pechvogel moest een kruis maken over zijn topcarrière. Een zware klap. Er werd hem na een bijzonder lange en zware revalidatie vijftig procent invaliditeit toegekend. “Voor mij zat er na een periode van langdurig herstel niks anders op dan in 1996 de overstap te maken naar zitvolleybal. Mijn mooiste herinnering is mijn deelname aan de Paralympische Spelen in Sydney 2000.”

Bij TV Amriswil-Lausanne UC

Je gaf training aan een dozijn clubs in acht landen. Tot in Indonesië. Snijden we eerst je Belgische hoofdstuk aan?

“Oké, dat hoofdstuk begon twintig jaar geleden bij Schuvoc Halen. Na gesprekken in Eindhoven werd ik overhaald door Lode Pollaris en Gert Vandeput. Een absoluut leuke herinnering. Met jongens als Danny Moortgat, Erik Schuil, Gert Palmers, set-up Bart Stulens, Wout Gielens, Davy Vaes, de Amerikaan Keith Barnett, de Fin Antti Esko (broer van Mikko) en de Duitser Glinker. Ik kon internationaal volleybal bereiken met de allereerste onvergetelijke Europacupmatch tegen het Hongaarse Keckskemet. Ik ben opgevolgd door Franky Reijmen.

Wat me in België altijd is bijgebleven, is de ongelooflijke beleving plus de sfeer rond de wedstrijden. Echt legendarisch. Nu zijn de tijden veel koeler geworden. Zeg meer afstandelijk. Er zijn nog die-hards, maar toch minder dan vroeger.”

Helaas moest Schuvoc later afhaken na de verhuis naar Herk-de-Stad. Die switch sloeg nooit aan. Jouw tweede Belgische club werd Noliko Maaseik, nu VC Greenyard.

“Klopt, in seizoen 2012-2013 fungeerde ik als T 2 bij hoofdtrainer Brecht Van Kerckhove. Vital Heynen verkoos andere oorden. We speelden met kleppers als Kevin Klinkenberg, Jelte Maan en Simon Van de Voorde. We werden bekerfinalist en vice-kampioen tegen het winnende Roeselare. Na één jaar vertrok ik. Ik had toen en heb nog altijd de ambitie om T 1 te zijn.”

Jouw derde Belgische ervaring is Caruur Gent. Je vernam dat Jan Van Huffel ermee kapte. Je hebt gekandideerd en net zoals in Halen kreeg je na summiere contacten een contract voor één seizoen met optie. Er borrelde veel vertrouwen. Met Sven Blansaer als T 2 en Dimitri Devriese als teammanager.

“Met Jan Van Huffel heb ik een goede band. Ik overleg vaak met hem. Hij is nu co-commentator voor de televisie. Hij heeft in Gent knappe resultaten gescoord. Ik ben trots dat ik in zijn voetsporen mag treden. Het team begon de interclub met 1-3-winst bij Lindemans Aalst. Geen verrassing voor mij. Ik had mijn huiswerk goed gemaakt. We waren beter, we wonnen verdiend.“

Oké, een onverwacht ferme opsteker was die openingszege in Lindemans. Daar bleef het voorlopig bij.

“Ja, Roeselare klopte ons met 3-0. Ze stonden op scherp na de nederlaag in Menen. En Stijn D’Hulst was erbij, hij maakte mee het verschil. Tegen VHL (0-3) lag de foutenlast te hoog, we pakten ook weinig in defensie. We zijn op een super Hendrik Tuerlinckx gestuit, alweer MVP. Als het kritisch wordt, rond de kaap van twintig punten, dan staat hij er. Hij heeft veel probleemoplossend talent. Vergeet niet dat we drie matchen moesten spelen op vijf dagen. Voor niemand leuk, ook niet voor de fans. De kalender puilt uit: een heikel gegeven, dat al een tiental seizoenen oud is. Toch verandert er niets. Gelukkig heb ik het voorrecht om bij het professionaliserende Caruur tweemaal per dag te trainen. Daarvoor is ruimte gecreëerd.“

Eerstdaags staan jullie opnieuw voor een loodzware ‘triple’ topwedstrijden? Drie stuks op acht dagen…

“Ja, op woensdag 25 oktober ontvangen we Kladno in eigen huis in de voorronde van de CEV Cup. De Tsjechen uit de buurt van Praag werden vorig seizoen vierde. Er lopen geen grote namen bij. Maar de Tsjechische competitie heeft veel uitstraling. Hun nationale ploeg staat internationaal best zijn mannetje. Ik heb beelden, maar ik moet ze nog bestuderen.

Op zaterdag 28 oktober trekken we dan alweer naar Roeselare (1/8ste finale Beker van België, geen return!) en op 1 november spelen we de Europese return in Kladno. We zullen op de toppen van onze tenen moeten aantreden. Europees wacht ons bij winst de volgende tegenstander uit Griekenland, Bosnië-Herzegovina of Servië.”

Op je internationaal palmares tel je vier landstitels, één beker en tal van bekerfinales.

“Die vier nationale titels pakte ik met Rovaniemi (Fin, 2007-2008), Amriswil (2x, Zwi, 2008-2011) en Schönenwerd (Oos, 2021-2023). Die laatste was dus vorig seizoen. Ik won één beker met Amriswil, de enige in mijn carrière. Met Maaseik en in Indonesië werd ik vice-kampioen.”

Na Schuvoc Halen begon je aan een exclusieve wereldtoer. Je hebt veel emoties meegemaakt. Echte topteams kruisten je pad. Was het altijd leuk?

“Eén keer niet, maar dat vertel ik zo dadelijk. Om te beginnen was Rovaniemi in Lapland een unieke ervaring. Zeker met de landstitel erbij. En het noorderlicht. Ietsje moeilijker was de duisternis vanaf 14u00 en een gemiddelde temperatuur van  -27 graden. Maar het is een heel andere koude dan bij ons. Gelukkig maar.”

Ik belandde daarna bij het Zwitserse Amriswil, een klein dorpje aan de Bodensee. Ik werd twee keer op rij landskampioen en won de bekerfinale. Amriswil – dat ondervond ook al Maaseik Europees – is een zeer ambitieuze club. Het was  fijn werken, alles perfect geregeld als een Zwitsers uurwerk. Het Zwitserse volley evolueert snel. Het land, geen lid van de EU, was  present op het EK 2023 in Italië.”

Zowat tien jaar na Schuvoc stond je weer in België, voor het hoofdstuk in Maaseik. Dat werd na één seizoen afgesloten.

“ja, T 2 is niet meteen mijn ding. Zo werd ik trainer bij Energi Pertamina Jakarta in Indonesië.  Oh, zo leuk. Ik had een privéchauffeur en een persoonlijke tolk. Ik kwam in een multiculturele wereld terecht met een schril contrast – dan stop je snel met zeuren over toestanden in eigen land – tussen arm en rijk en ook in een culinair Nirwana à la Thailand. Lekker pikant voedsel. Uniek. De Liga bestond uit zes ploegen. We speelden om de paar weken in toernooivorm. Drie dagen achter elkaar, op vrijdag, zaterdag en zondag. Op de eilanden Java en Sumatra en nog andere. De teams werden gesponsord door multinationals. Die zorgden voor kijkers, minimaal 5.000 tot 20.000  fans in de finales. Vanwaar kwam dat volk? Heel simpel, de multinationals eisten van hun werknemers dat ze op de wedstrijden opdaagden om te supporteren. Verplichte aanwezigheid!”

 Indonesië had één groot nadeel: veel te ver weg voor jou?

“Inderdaad. De afstand is de verklaring waarom ik vertrok naar het Oostenrijkse Posojilnica Aich/Dob voor twee seizoenen. Je gelooft het niet, maar ik verzin niks: het dorp telt… 160 inwoners (jawel honderdzestig) en ligt niet ver van de Sloveense grens. Vandaar de import van veel Sloveense jongens. Sponsor Posojilnica is trouwens  een Sloveense bank. Ik voelde me er nogal eenzaam. Ze hebben nu een andere geldschieter gevonden.”

Dan begon je aan een langer Duits hoofdstuk over een periode van vijf jaar. Je werkte voor Duitsland U21, VCO Berlin en Bisons Bühl in 2019 (COVID, geen wedstrijden).

“Duitsland U21 en VCO Berlin ,dat is een beetje hetzelfde. Duitsland U21 speelde in de eerste Liga. Denk aan de Vilvoordse ploegen die ook in competitie meedraaien. Het was een mooi project. Ik kon werken met jongeren als Brehme, Krick, Tiller, Reichert en Weber. Toptalenten die nu met de Mannschaft present zullen zijn op de O.S. 2024 in Parijs. Ik beschouw hun succes een beetje mijn verdienste. Fijn dat die jongeren van toen nu de top halen.”

Na de pijnlijke geschiedenis in verband met jouw knieblessure in 1992 werd je in Bühl getroffen door een bacteriële infectie (zie foto van geopereerde hand) die je bijna het leven kostte.

“Ja, het werd een tweede zeer akelige ervaring in mijn leven. Het gebeurde bij Bisons Bühl, een club in het Zwarte Woud. Ik liep in volle coronatijd een bloedvergiftiging op. Een verklaring heeft niemand, maar ik werd getroffen… Die vergiftiging begon in mijn hand en kroop langzaam en zichtbaar in mijn arm omhoog. Ik kwam in acuut levensgevaar. Artsen in Ludwigshafen hebben me op het nippertje kunnen redden met een operatie aan mijn hand en pols. Liefst 63 hechtingen!!! werden geplaatst. Ik vreesde bij de ingreep voor een mogelijke dramatische afloop. Voor de mogelijkheid, dat ik net zoals met mijn knie, mijn onderarm slechts beperkt zou kunnen gebruiken of helemaal niet meer. Mentaal zeer akelig. Gelukkig is alles goed gekomen. Ik heb een vol jaar handschoenen moeten dragen tegen littekenweefsel. En neen, ik kon niet blijven in Bühl. Door corona ging de club over de kop. Ook Rottenburg en Frankfurt zouden het slachtoffer worden van de pandemie of een minder goed functionerend beheer.”

Voor je terugkeer naar België zette je nog de sportieve lijnen uit bij het Zweedse Södertelge in de buurt van Stockholm en in het Zwitserse Schönenwerd.

“Ja, in vrijwel alle landen gold  een inreisverbod. Maar Zweden ging heel soepel om met corona. Ik mocht het land binnen. Ik had succes: ik kon de club voor het eerst in hun historiek naar de play-offs loodsen. Van 2021 tot afgelopen zomer 2023 trainde ik het Zwitserse Schönenwerd, een stad tussen Basel en hoofdstad Bern. Ik zou de Zwitsers een eerste kampioenstitel bezorgen.”

En dan wenkte Caruur Gent. In de marge train je ook de Nederlandse nationale ploeg U21 als assistent.

“Bij Caruur heb ik elf spelers ter beschikking. Op training aangevuld met jong talent uit de tweede ploeg in tweede nationale. In  de ploegbezetting  zijn met Martijn Colson, Chris Ogink, Kobe Brems en Anshel Ver Eecke slechts vier spelers gebleven. Het kost dus zeker enig zoekwerk om weer op te bouwen. Ik verwacht veel van de nieuwkomers: de Ier Ryan Poole. Hij komt van Limac Numidia Linne (coach Guido Görtzen), de Nederlanders Markus Held (set-up) en Ricardo Hofman (Apeldoorn, R/H, hij past in ons plan) en de Duitser Jan Breburda (U21 Berlin, mid). Lou Kindt (ex-Decospan Menen) is onze nieuwe opposite. En Wannes Van Alboom (R/H) is een jonge Belg (2m03) van de Volleybalschool in Vilvoorde. Libero Tim Verstraete hebben we overgenomen van Waremme.”

Wat zijn jouw concrete ambities met Caruur in de  beker en in de interclub?

“In de beker is Knack Roeselare (1/8ste finale) de slechtste loting die je je kan indenken. Er  is geen terugmatch gepland. Zo kunnen wij thuis niks meer veranderen. Dat is een grote lacune in het bekerformat. We spelen het duel op verplaatsing, dat maakt het heel lastig. Ik hoop dat we komende zaterdag het beste ervan maken. In bekermatchen gelden soms andere wetten.

In competitie heeft de Gentse organisatie veel stappen gezet. Ik durf dus de Champions play-offs met zes naar voren schuiven. Het is alleszins de bedoeling om heel veel topmatchen te spelen. Ook Europees. Alleen op die manier kan je progressie maken. Voor de klassieke favorieten zie ik weinig gevaar. Wel is de interclub in de breedte sterker geworden. Het is allemaal wat dichter bij elkaar gekomen. Maar ik verwacht dat Knack Roeselare of VC Greenyard Maaseik aan het langste eind zullen trekken voor de titel en de beker, dé essentie om te spreken over een geslaagd seizoen in eigen land.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Johan Verstappen / Bart Vandenbroucke