Marc Willems met pensioen: “Ik ben elke dag met plezier gaan werken”

Op 30 juni brengt Marc Willems verslag uit over de Diamond League atletiekmeeting in Lausanne. En dat is meteen zijn laatste werkdag als sportjournalist bij VRT. Meteen verliest ook het volley zijn vaste verslaggever na achttien jaar full-time in dienst van onze nationale zender (al zal hij nog wel te horen zijn bij volleybaluitzendingen op PlaySports en Pickx Sports).

Het moment om met Marc even terug te blikken op een periode in zijn leven, waarop hij geen enkele dag tegen zijn zin ging werken, zo vindt hijzelf. “Dat ik sportjournalist werd, was eigenlijk een jongensdroom die uitkwam. Toen ik 14, 15 jaar was, wilde ik dat inderdaad worden en elke dag dat ik sinds 1995 bij de VRT binnenreed, zei ik tot mezelf: ‘Wow, dat ik dit mag meemaken.’ Zelfs al zien vele mensen alleen de mooie kant met reizen en manifestaties, terwijl je driekwart van de tijd op de redactie nieuwsstukjes van b.v. 1’15” voorbereidt.”

Wat minder mensen weten, is dat Marc als licentiaat pedagogische wetenschappen zijn loopbaan begon in de muziekwereld.

Marc Willems: “Vanaf 1981 begon ik inderdaad als docent aan de lerarenopleiding van het Koninklijke Vlaamse Muziekconservatorium in Antwerpen: algemene didactiek, psychologie, stagebegeleiding… Samen met enkele collega’s startten we ook een regentaat muzikale opvoeding voor studenten die wilden lesgeven in het secundair onderwijs. Van die beide opleidingen werd ik ook coördinator. Ik combineerde die job sinds 1995 met freelance-werk op de VRT-sportredactie. En die opleidingen wilde ik niet dadelijk in de steek laten. Zo kwam het dat ik eigenlijk als losse medewerker in 2004 naar de Olympische Spelen van Athene kon, maar slechts in 2005 full-time naar VRT trok om Ivan Sonck (atletiek) en Jan Noppe (volley) op te volgen.”

Kwam je zelf uit een sportief milieu?

“Ik ben geboren in Onze-Lieve-Vrouw Tielt (Winge), waarna we verhuisden naar Rotselaar en ik naar het college in Aarschot trok. Ik deed in die periode zowat mee in alle sporten, zelfs tot een veldrit in Rotselaar en vermits er geen volleyploeg in die gemeente was, trok ik daarvoor naar Gelrode. Maar het gebeurde allemaal op amateuristisch niveau. Ik volgde wel intensief alle sporten in de breedte, zelfs meer dan later. Toen kon ik de basiself van Anderlecht opsommen, nu niet meer.”

Zag je in al die jaren een evolutie in de sportverslaggeving?

“Ik denk dat je een verschil moet maken tussen sportjournalistiek en sportverslaggeving. Televisie is een duur medium: stap je met één camera buiten, dan kost dat al 1000€. Ik stel vast dat er te weinig onderzoekswerk gebeurt bij gebrek aan tijd, geld en personeel. Dat lijkt me eerder iets voor de geschreven pers, hoewel ze daar allicht met hetzelfde probleem zitten. Hoe lang is het al niet geleden dat Ivan Sonck een reportage maakte over doping?

Daarnaast heb je de sportverslaggeving, die enerzijds objectief moet zijn, maar waarin je toch een beetje meeleeft met wat de Belgische ploegen of atleten presteren. Het product dat je levert moet tenslotte ook een beetje onderhoudend en aantrekkelijk zijn voor de kijker.”

Sta je meer onder druk dan vroeger?

“Het moet allemaal wat sneller gaan, want er zijn ook de websites die het nieuws brengen. Al waren de cijfers nooit een ‘issue’ voor mij. Mijn baas had het vroeger over de ‘kleine sporten’, maar ik heb hem gecorrigeerd: de ‘minder gemediatiseerde sporten’ en zo zegt hij het nu ook.
Sommige sporten (zoals volleybal) kennen ook een wildgroei aan toernooien. Hoe sommigen het ook liever anders zien, maar voor een groot publiek gaat het in volgorde over Olympische Spelen, WK’s en EK’s. En dat is het. Het is niet omdat de FIVB een op z’n minst dubieus concept als VNL introduceert, dat we daarvoor de halve aardbol rond moeten.”

Speelt ook het systeem van de uitzendrechten mee?

“Zeker. ‘‘InFront’ heeft alle rechten op het Europese volleybal en zij hebben daarvoor aan het CEV betaald. Die zijn bijgevolg gerust en trekken er zich verder niks van aan. Eigenlijk is het een spelletje geworden van lang genoeg wachten om de uitzendrechten te kopen. De vraagprijs daalt naarmate het toernooi dichterbij komt. Ik stond ooit op een EK toen er nog geen rechten waren bekomen voor de VRT en gewezen voorzitter Berben is daar nog moeten tussenkomen.”

Hoe zie je het verder evolueren?

“Ik vrees dat vele sporten niet onmiddellijk op meer media-aandacht moeten rekenen. Voetbal en alle vormen van wielrennen zullen nog meer aandacht naar zich toe trekken. Dat kan alleen gecounterd worden door knappe prestaties van bijvoorbeeld de Belgian Cats, de Yellow Tigers en een nieuwe Justine Hénin die zou tevoorschijn komen. Jammer voor jongens als judoka Casse.

Wat ik tegelijkertijd vaststel, is dikwijls een gebrek aan historisch perspectief. Ik krijg het als ik twee keer per week hoor spreken over een ‘wereldgoal’ of een ‘historische prestatie’. Historisch is voor mij iets wat de mensheid beïnvloedt zoals b.v. de val van de Berlijnse muur. Er komt ook veel te veel sport op tv, wat zorgt voor een devaluatie. Vroeger keek je nog naar Real Madrid of Barcelona, maar als je dat elke week ziet, hoeft dat ook niet meer zo nodig.”

Je maakte je ook wel eens boos over acties naar ‘meer volley op tv’…

“Dat is trouwens ook zever. Je moet niet alle wedstrijden geven, maar wél de juiste. Alle wedstrijden geven, is zeker niet altijd een promotie voor het volley. De Liga verkreeg nu dat er elke week één competitiewedstrijd uitgezonden wordt, dat vind ik prima. Maar laat de clubs dan wel proberen zorgen dat hun zaal zo goed als vol zit. Ik kijk zelf ook niet vaak naar ‘live stream’ wedstrijden opgenomen met één camera. Er bestaat momenteel zulke brede waaier van ontspanningsmogelijkheden, dat er creatieve oplossingen moeten komen. Want meer wedstrijden op TV houdt misschien ook wel meer mensen thuis in de zetel. Waarom bij belangrijke wedstrijden b.v. geen ‘oortjes’ uitdelen aan de VIPS, zodat ze naar het commentaar kunnen luisteren en misschien terug komen omdat ze er op die manier iets van begrijpen.”

Als het commentaar dan niet té technisch is…

“Dat is soms zoeken naar een evenwichtige balans. Zelf kan ik steeds terugvallen op co-commentatoren als Gert Vande Broek, Koen Hoeyberghs of Dominique Baeyens. Maar zeker als er wedstrijden gespeeld worden zoals vorig jaar op het WK met de Yellow Tigers, waar veel niet-volleyvolgers kijken naar de matchen, dan probeer ik wel af en toe te schipperen en te vertalen als er gesproken wordt over een ‘pipe-aanval’ of ‘positie 4”. Een evenwichtsoefening!”

Geniet je zelf nog van de sport?

“Absoluut. Nog elke dag. Al besef ik ook wel dat het publiek selectiever wordt en dat jongeren naar hun smartphone grijpen, waardoor ze soms cruciale momenten missen.”

Wat waren de topmomenten die je niet snel zal vergeten?

“Een moeilijke. Puur sportief was er natuurlijk het goud van Tia Hellebaut op de Olympische Spelen. Maar emotioneel was voor mij zeker ook de twee keer goud voor Belgische atleten (Kim Gevaert en Tia Hellebaut) op het EK in Göteborg. En dat binnen het tijdsbestek van 5 minuten. Van de tribune naar beneden rennen om ‘live’ telkens snel een reactie te krijgen!

Maar ik heb van veel sportmomenten genoten: de vele keren Maaseik-Roeselare om de titel, het brons van de Yellow Tigers in Berlijn, de matchen van het WK volley vorig jaar, judoka Dirk Van Tichelt in Rio, het brons van Abdi Bashir op de marathon of het goud van Koen Naert op het EK in Berlijn, ook omdat je die twee prestaties al minutenlang ziet aankomen.”

Zijn er topsporters waar je goede contacten mee hebt?

“Ik heb altijd bewust afstand gehouden van atleten en ik ben niet met hen bevriend, opdat ik steeds eventuele moeilijke vragen met hen niet uit de weg wil gaan. Ik zou een weekje op hun kosten ergens kunnen logeren om hun trainingen mee te maken, maar dat doe ik niet. Ik heb er geen behoefte aan om het licht van een atleet op mij te doen afschijnen. Ik weet het: dikwijls een fragiel evenwicht.”

Je hebt ongetwijfeld ook mindere momenten meegemaakt…

“In Azerbaidjan waren we eens gelogeerd ‘in the middle of nowhere’. Het hotel ging nog, maar als je drie straten verder ging, was het daar armoedig. De laatste Winterspelen in China in de Corona-periode waren een verschrikking. Elke Chinees die je tegenkwam was in drie lagen plastic verpakt, je kon nergens heen, dat waren in feite drie weken gevangenis.

Tja, hotels. Die ketens zijn overal dezelfde in de hele wereld. Alleen op het WK atletiek in Daegu (Zuid-Korea) moesten we onze plan trekken. VRT had te laat geboekt en we vonden geen hotelkamers meer. Een hotel op 150km afstand van het stadion zagen we niet zitten en na wat zoeken vonden we er een goedkoop, met een goede metroverbinding. Bleek het om een ‘love hotel’ te gaan, waar alles heel discreet gebeurde. (lacht)

En dan waren er nog de technische problemen. Soms pas enkele minuten voor de uitzending opgelost. Zeker in Italië was het regelmatig een chaos. En op het WK veldlopen in Amman was niet alleen het beeld slecht, maar onze Nederlandse collega kwam met stoom uit de oren uit zijn cabine en ons vroegen ze of we soms vanuit een grot commentaar gaven.”

Tijdens de competities heb je allicht weinig tijd, maar zijn er plaatsen waar je ooit nog naar terug wil?

“Jammer dat de Spelen daar tijdens de ‘lock down’ gehouden werden, maar een land als Japan intrigeerde mij geweldig.”

Je kan misschien na jouw pensionering nog wel leuke manifestaties meemaken.

“Maar niet meer voor VRT. Dat mag niet. Ik ga dan ook niet naar het WK atletiek in Boedapest. Maar naar het EK volley in Gent en Brussel wil ik nog wel eens gaan kijken, of naar de Memorial Van Damme. Misschien ook nog wel naar de Red Dragons op het EK in Italië, een beetje gecombineerd met de Rider Cup golf in Rome. Dus niet meer als commentator.”

En wie zal jou dan vervangen?

“Anderen en beteren, zeg ik dan. Ik kan maar hopen dat ze even toegewijd zijn in hun verslaggeving als ik dat was. Ik vrees alleen dat – in de sport in het algemeen – slecht nieuws soms beter verkoopt dan mooie prestaties.”

Heb je eigenlijk nog een aantal hobbies in jouw vrije tijd?

“Vroeger had ik dat niet en ik ben ook geen concert- of festivalganger, maar ik voel me steeds meer aangetrokken tot de opera. Ik ging in de Munt kijken naar ‘Lulu’ van Alban-Berg. Die dodecafonische muziek was niet gemakkelijk, maar ik was verbluft door de prachtige enscenering. Ik hoor heel graag klassieke muziek. Tot ergernis van mijn vrouw, zou ik zelfs graag de ganse dag luisteren naar Klara of beter nog: Klara Continuo. Bach vind ik het summum.

Ik heb zelf gitaar gespeeld, maar nu ben ik bezig met piano, zodat ik voor mijn kleinkinderen een aantal liedjes kan begeleiden. En verder heb ik me fanatiek op golf spelen gestort bij mij in de buurt van Heist-op-den-Berg. Mijn handicap? Licht mentaal.” (giert het uit)

Maar je hebt eigenlijk nog geen vast stramien uitgedokterd voor jouw pensioenperiode?

“Neen, want ik zit nog volop in het rouwproces omdat ik moet stoppen. Maar ik wil zeker niet in een keurslijf gedwongen worden. Presenteren of op een podium staan om een publiek toe te spreken, doe ik niet graag. Het zou me b.v. wel iets zeggen om eens twee of drie lessen te geven in een school over mijn favoriete vakken geschiedenis of aardrijkskunde. Wel niet het hele schooljaar, hé!

Ik plan zeker om mijn Italiaans bij te werken. Dat is toch de mooiste taal die er is, culinair is het leuk toeven in Italië en ze hebben een massa aan culturele hoogstandjes. Verder wil ik zeker meer bij mijn kleinkinderen zijn, wil ik meer lezen en mochten ze in het volley b.v. een verbindende figuur zoeken om federatie en liga nauwer bij mekaar te brengen, dan mogen ze me contacteren.”

Ga je de collega’s niet missen?

“Ik denk niet dat ik ooit met een collega ruzie gemaakt heb. Met Kris Meertens heb ik b.v. steeds uitstekend samen gewerkt. Ik ben niet iemand die nood heeft aan profileringsdrang of die iemand anders vliegen afvangt. Ik hoop alleen dat ik nog lang kan gezond blijven en dat ik nog een beetje kan blijven werken, want in een zetel oud worden, zie ik mezelf niet doen.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Marc Willems