Trainersduo van Oostende trekt er even de stekker uit

Het was de voorbije weken het gespreksonderwerp nummer één langs de vele volleybalvelden en in de talloze cafetaria’s. Het vrouwenvolleybal daverde eventjes op haar grondvesten met het aangekondigde vertrek van de beide coaches van Hermes Rekkenshop Oostende, met Black en White Lendelede dat ermee stopt en met de twee trainers van VDK Bank Gent die op het einde van dit seizoen ook andere oorden mogen opzoeken.

Drie belangrijke beslissingen op een rij. Wat gebeurt er in het wereldje van het vrouwenvolley in ons land?

“Het is toevallig dat deze drie feiten bijna op hetzelfde tijdstip bekend gemaakt werden”, verklaart Frederik De Veylder na de Europese wedstrijd van zijn team uit Oostende. “De drie zaken hebben niets met elkaar te maken. Onze beslissing stond reeds vast toen de andere berichten in de pers verschenen. Vorig jaar twijfelden Jonathan De Henau en ik trouwens of we een derde seizoen bij de kustploeg gingen verder zetten. We kregen echter met de vernieuwde en versterkte groep een uitdaging die we niet uit de weg wilden gaan. We zijn op dit moment in volle strijd voor de play-offplaatsen in de Belgische competitie. We zijn er nog bij in de CEV Cup en binnenkort spelen we onze tweede bekerfinale op rij. Het was dus een verantwoorde beslissing om onze samenwerking met Oostende verder te zetten.

Andere oorzaken deden ons besluiten om er na dit seizoen mee op te houden. De uitbouw van de club loopt niet parallel met onze ambities. Laat ons het zo stellen: het bestuur benadert het volleybal meer met een korte termijnvisie. Wij denken meer aan een lange termijnvisie. Onze zienswijze is meer rationeel, terwijl het bestuur van Oostende de resultaten veel emotioneler bekijkt. Bij winst is het ‘halleluja’ vanuit alle kanten. Een verloren wedstrijd wordt hier als een ramp ervaren, dan is het ‘drama’. Na een verliesmatch met knap volleybal kunnen wij als trainers best fier zijn. Hetzelfde geldt na winst na een ondermaatse prestatie. Dan zijn wij ongelukkig en het bestuur overgelukkig.”

Hoe ziet jullie toekomst er dan uit ?

“Ik neem zeker een sabbatjaar”, laat Jonathan De Henau ons weten. “Ik ben net vader geworden en de combinatie met het werk is niet vol te houden. Ik ben sportpromotor in de gemeente Herzele. Er worden verschillende nieuwe projecten opgestart. Dan blijft er onvoldoende tijd over voor verplaatsingen, trainingsuren, het verwerken van de scouting, enzovoort. Maar ik benadruk dat we hier een mooie tijd hadden, samen. We gaan in de beste verstandhouding uit elkaar.”

“Ik heb voorlopig geen plannen op dit moment”, grijnst Frederik De Veylder. “Dit project in Oostende was erg leuk. De haalbaarheid, het tijdsmanagement – ik geef fulltime les in het eerste leerjaar – moet ook voor mij combineerbaar blijven. Het twintig uren project in Gent bijvoorbeeld, is voor mij niet te realiseren. Ik vind het wel een beetje frustrerend, zelfs jammer dat ik nog geen nieuw team heb kunnen vinden. Ik heb jarenlang met Jonathan samengewerkt. Ik moet dus een andere assistent zoeken, wanneer ik ergens anders aan de slag ga. Misschien moet ik op zoek naar een andere oplossing en zelf assistent-trainer bij een topteam worden. Voorlopig zijn er nog weinig perspectieven.”

Sportief manager Lieven Louagie van Hermes Rekkenshop Oostende lanceerde onlangs het bericht dat jullie klaar zijn én de capaciteiten hebben om het nationale team over te nemen. Hoe reageren jullie op die straffe uitspraak?

“Dat hebben wij niet verteld”, reageren beide trainers meteen heftig. “Dit bericht komt in de categorie ‘wishfull thinking’. We zijn wel al een aantal jaren bezig. We hebben dus ervaring opgebouwd. Maar om een nationale ploeg te coachen …”

“Zeven jaar geleden waren we alle twee aan de slag in Gent”, verandert Jonathan De Henau snel van onderwerp. “Dan werd ik assistent bij Stijn Morand. Toen hij naar Parijs vertrok, werd ik als hoofdcoach benoemd en Frederik werd aangesteld als mijn assistent. Dan zijn we samen naar Oudenaarde gegaan. Frederik was toen T1 en ik T2. En nu zijn we al een lange tijd hier in Oostende. Ik voel mij trouwens beter als assistent-coach, dat ligt me veel beter. We kijken terug op een mooie samenwerking, maar nu is het voorbij.”

Jullie zijn met Oostende nog actief op drie fronten. Jullie kunnen in schoonheid afscheid nemen.

“De heenwedstrijd van de 1/8 finale van de CEV Cup tegen Asterix Avo werd afgesloten na een nipte 2-3 nederlaag”, analyseert Frederik De Veylder. “Met een totaalstand van 106 tegenover 108 punten. Dan besef je dat het verschil erg minimaal is. Het gaat om details op de beslissende momenten. Die tussenstand biedt wel mogelijkheden voor de return op 5 februari. We hebben veel energie gestoken in de wedstrijdvoorbereiding. Na deze confrontatie weet heel het team dat er voldoende marge is om beter te doen en om de terugwedstrijd met winst af te sluiten.

Wat de bekerfinale betreft: daar kijkt heel de club vol verwachting naar uit. Twee keer op rij de cup naar Oostende brengen, daar droomt iedereen hier luidop van. Denk aan de emotionele benadering van het volleybal hier aan de kust. Een finalematch in het Sportpaleis verdient nooit een schoonheidsprijs. Dan gaat het – in bijzondere omstandigheden en gepaard met de nodige zenuwen – alleen maar om de prijs. Dat is dan weer de rationele kant van ons verhaal.”

Hoe moet het verder in het volleybal bij de vrouwen?

“Dat het aantal ploegen in de Liga A vermindert, is een goede zaak”, beweren de twee coaches van Oostende. “De uitstroom vanuit de volleybalschool is echter niet onbeperkt. De mogelijkheden worden uitgebreid, omdat er meer ploegen zijn die een bewuste keuze maken om veel trainingsuren aan te bieden. Maar helaas moeten we vaststellen dat er weinig speelsters op Liga A niveau presteren.

De impact van de volleybalsters die uit de topsportschool komen is nihil. Hoeveel staan er effectief in de basis? Als volleybalster kan je je niet verder ontwikkelen, wanneer je voortdurend in de huppelhoek staat. Alleen wanneer ze effectief spelen, kunnen de talenten de nodige stappen voorwaarts zetten. Volleybalsters moeten spelen om vooruit te gaan.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Bart Vandenbroucke