“Zeg niet zomaar VAR tegen Volley Challenge”

Eigenlijk is hij burgerlijk ingenieur bouwkunde, gespecialiseerd in schadegevallen. Hij is ook nog de vader van een 13-jarige zoon Jasper en de echtgenoot van ex-volleyinternational Daisy De Coen. Wellicht gaat er nu bij velen een lichtje branden en herinneren zij zich nog Geert Blyaert, één van onze beste volleyscheidsrechters, die tot vorig seizoen nog actief was op het hoogste niveau. Toen hij vorig jaar de vraag kreeg van het FIVB om zich – samen met Arturo Di Giacomo – te vervolmaken als specialist video challenge en na een internationaal georganiseerde opleiding voor vier weken te vertrekken naar het buitenland voor de VNL2019 en de kwalificaties voor de Olympische Spelen, was dat een aanbieding die hij niet kon weigeren. Met de goedkeuring van zijn gezin trouwens.

Als we zeggen dat we een gesprek willen hebben over ‘de VAR in het volley’ krijgen we meteen lik op stuk.

Geert Blyaert: “VAR is de afkorting van Video Assistent Referee. Maar wij zijn challenge refs. Wij kunnen een aantal strikt gelimiteerde specifieke beslissingen van de scheidsrechter op aanvraag van de ploegen corrigeren en naar onze uitspraak moeten ze wel degelijk luisteren. Wij zitten ook niet in een busje, maar in de zaal, en volgen de wedstrijd alsof we deze zelf leiden. Omdat we zelf volleyscheidsrechters waren, weet je ongeveer vooraf wat er zal gevraagd worden door de coaches en probeer je zo snel mogelijk een antwoord te bieden.”

Allicht een kwestie van voldoende camera’s?

“Wij gebruiken het Hawk Eye-systeem voor de controle, zoals bij het tennis. Dat kost natuurlijk wel veel, want hierbij gaat het wel om meer dan alleen maar visuele camerabeelden. Uit statistieken is gebleken dat je eigenlijk best de bal volgt om b.v. de snelheid van de bal te meten samen met de vervormingen van de bal. Er wordt hierbij met tien specifieke camera’s gewerkt. In het tennis duurde het in de beginperiode bijna een week om alles perfect te installeren. In het volley heb je vandaag ongeveer twee dagen nodig en we kunnen soms boos worden als in die periode nog iemand het nodig acht om de lijnen een beetje te verleggen.”

Bij welke fases ontstaan er de meeste vragen?

“Uit statistieken blijkt dat ongeveer 38% van de challenges “in-out” ballen zijn, en ongeveer 33% betreft “block-touch”. Bij “in-out” challenges is ongeveer 37 % succesvol, en “block-touch” challenges zijn ongeveer 52% succesvol. In ons Belgische voetbal heb je bij de VAR geen doellijntechnologie, terwijl je bij volley en tennis ook mooie animatiebeelden aan het publiek kan tonen, zelfs als een speler over de bal hangt of staat. De algemene regel is dat onze beslissingen fair en correct moeten zijn. Zo kan het gebeuren dat wij bij het nazicht van een ‘touch’ opmerken dat er vooraf een netfout gebeurd is. Dan gaat die fout in eerste instantie gesignaleerd worden en bestaat er in de zaal (normaal gezien) een standaardtekst om aan het publiek (en spelers) duidelijk te maken wat de fout al dan niet was. Bij gebrek hieraan zal de hoofdscheidsrechter dit mondeling verduidelijken aan de kapitein.”

Hawk Eye is ook een dure installatie. Kan je daar een voorbeeld van geven?

“Om te beginnen worden twee, soms zelfs drie personen opgeroepen om alles te installeren en controleren. Bij de Volley Nations League, die per toernooi drie dagen duurt, heb je die installatie dus drie dagen nodig voor telkens twee wedstrijden per dag. Om die installatie te huren, betaal je ongeveer 4000 dollar per dag.”

Zijn er toch nog zaken die tijdens een wedstrijd ontsnappen aan het oog van de video challenge?

“Fases in het achterveld van het terrein ontsnappen soms aan het zicht van de Hawk Eye. Daarop achtte de FIVB het opportuun om met twee “achterveldrechters” te werken in plaats van met vier lijnrechters. Die twee “achterveldrechters” moeten dan zaken in het achterveld signaleren: aanrakingen van de bal buiten het zicht van de camera’s, het antwoord op de vraag of de bal op reglementaire wijze voorbij de ‘antenne’ geslagen werd. Die twee “achterveldrechters” mogen ook bewegen en moeten niet vast op één bepaalde plaats staan, want lijn- en netbeslissingen worden toch sowieso genomen aan de hand van de beelden. De conclusie was na een aantal experimenten dat twee lijnrechters (1 in elke hoek diagonaal tegenover elkaar) statistisch gezien voor juistere beslissingen konden zorgen dan twee achterveldrechters.

Soms is het ook heel moeilijk om te beoordelen – zelfs met beelden – of een bal de grond raakte vooraleer een receptiespeler er met de vingers onder kon.

De hoofdscheidsrechter moet zich neerleggen bij de beslissingen van de videorefs, tenzij die aangeven dat ze zelf geen uitsluitsel kunnen geven, zelfs met behulp van de beelden. Omgekeerd kan een hoofdscheidsrechter zelf – in bijzondere omstandigheden (op het einde van de set b.v.) – de hulp van videobeelden aanvragen. In Italië werken ze zonder lijnrechters waarbij er veel ‘video challenges’ zelf aangevraagd worden door de hoofdscheidsrechter in standaard situaties, wat eigenlijk nooit de bedoeling kan zijn voor een arbitrage op het hoogste niveau.”

Hoe beoordeel je de ‘video challenge’ in België?

“Ik dacht dat de Liga drie systemen aankocht in Italië voor ongeveer 8000 Euro per systeem (als ik me daarin niet vergis). In de topwedstrijden en zeker in de Champions League worden die gebruikt, maar ik vind dat er zorg moet voor gedragen worden, dat we geen competitie krijgen volgens twee systemen. Een aantal matchen waarbij geen ‘video challenge’ gebruikt wordt en een aantal waarin dit wel gebeurt.

Ook de projectiebeelden van bepaalde fases hangen af van de kwaliteit van de schermen. Zo zijn de getoonde beelden op sommige schermen niet altijd van een voldoende kwaliteit.”

Heb je een bepaalde evolutie vastgesteld in het gebruik van de videobeelden of op hun weerslag in de reglementen?

“Het gaat hem soms over details, maar door het perfect volgen van de bal volgens het Hawk Eye-systeem werd b.v. de definitie veranderd over een in- of outbal. Vroeger stond er: de eerste plaats van de bal, die de grond raakt. Nu staat er: elk deel van de bal, dat de grond raakt. Door die aanpassing kregen we immers een vergroting van de oppervlakte van het speelveld met minimum 7.1%. Het moeilijkst te beoordelen, zijn de ‘touchés’. Je moet verschillende camera-standpunten bekijken omdat je wegens ‘schaduwbeelden’ een beoordeling niet zo snel kan nemen. Als de beslissing iets langer op zich laat wachten, kan dat de oorzaak zijn, maar het gebeurt ook dat er geen goede beelden beschikbaar zijn, of dat de technische operatoren niet onmiddellijk de beste beelden kunnen vinden …”

Tijdens het eindejaarstoernooi in Roeselare werd iets nieuws uitgeprobeerd, de zgn. pancake. Leg eens uit?

“De pancake is de situatie waarbij een speler zijn hand over de grond schuift om zo de neervallende bal te beletten om de grond te raken. Daarbij worden er supplementaire camera’s in de bescherming van de palen gestopt zodat de ruime omgeveving van vloer rond die palen kan gecontroleerd worden. Het is een uitbreiding van het bestaande systeem, maar het maakt de aankoop ervan natuurlijk duurder. Probleem is dat er dikwijls veel spelers rond die plaats staan. In grote internationale matchen maken we soms de bijkomende afspraak met de televisie of we hun beelden ter beschikking mogen hebben.”

Hoe zie je het ‘challenge’-systeem evolueren?

“De elektronica zal goedkoper worden, zodat het systeem in meer competities kan gebruikt worden. Er zal nog wel even geëxperimenteerd worden met de lijnrechters en er komt allicht een grotere specialisatie bij de videorefs. Aan de basis blijft altijd een niet aanvaarde beslissing van de scheidsrechter liggen. Ik veronderstel dat ook de techniciteit zal verhogen. Maar zelfs met peperdure camera’s die 500 beelden per seconde kunnen registreren, blijft er nog een fractie van een foutmarge over met ballen die tegen 100 km/u geslagen worden. Vergelijk het met off-side in het voetbal. En helaas zullen er zelfs dan nog feilbare zaken voorkomen zoals b.v. de interpretatie van de dubbele aanraking van de bal.”

Nog tekorten bij het gebruik van het systeem?

“Het gebrek aan geld om het overal te gebruiken en uniform dezelfde regels toe te passen. Hierdoor is er een duidelijk verschil tussen FIVB en CEV, maar beide passen het challenge systeem consistent toe binnen hun eigen regelgeving. Ik noem het systeem een ambitieus gegeven met een grote technische schil rond. En met dat laatste bedoel ik vooral de aanwezigheid van voldoende en performante camera’s, wat dan weer een geldkwestie is. In Italië wordt een groep refs opgeleid als operatoren, in België zitten we nog in een tussenfase. Maar eens de beslissing door de videoref genomen is, blijft dat oordeel een ‘ja’, dat misschien nog duidelijker kan gemaakt worden voor het publiek door een cirkeltje te plaatsen rond de omstreden fase, of om een gesplitst beeld te projecteren waarbij er duidelijk kan getoond worden of de bal al op de vloer is voor of nadat de foutieve actie gemaakt werd. Tot slot wordt er nogal eens door de clubs vergeten om ‘oortjes’ of tablets klaar te leggen, zodat de eerste en de tweede scheidsrechter in contact komen met de videoref om sneller een boodschap over te brengen. Maar ook hieraan wordt gewerkt.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke