Steven Vanmedegael: “We spelen de ‘finale’ voor de finale”

Knack Roeselare won de Belgische Supercup afgetekend tegen Greenyard Maaseik: 3-0. Vrij verrassend voor de buitenwereld. De Limburgers reageerden evenwel meteen afgelopen weekend in de slotwedstrijd van de reguliere heenronde: 1-3. De onderlinge stand staat zo op 1-1, op de vooravond van de dubbele clash in de halve finales van de Beker van België. Knack mag op 12 december thuis beginnen. Is dat een voordeel? Misschien niet door het systeem van de ‘golden set’. De terugmatch volgt tien dagen later in de Steengoed Arena van Maaseik.

De inzet van de halve finale is van uitzonderlijk belang. Er ligt een ticket in de weegschaal voor de finale van de Belgische beker in februari in het Sportpaleis in Antwerpen. Knack-coach Steven Vanmedegael (32), Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen, hoopt die trip te kunnen ondernemen. Hij denkt – dat is niet zo moeilijk te veronderstellen – dat zijn Maaseikse collega Joel Banks precies dezelfde intenties koestert.

Twee wedstrijden gespeeld: 3-0 en 1-3. Hoe kijk je daar tegenaan?

Steven Vanmedegael: “Het lijkt me de voorbode van nog meer keiharde duels in het 37ste seizoen van Knack op het hoogste niveau. Vorig seizoen won Maaseik negen van de tien confrontaties tegen ons. We haalden het slechts één keer. Ik denk dat het ging om een ‘eenmalige kloof’ tussen de twee grootheden in ons nationaal volleybal. De verschillen worden in de huidige campagne wellicht veel minder groot uitgelicht. Het ligt weer korter bij elkaar. Zo veel is duidelijk. Dat is heel fijn voor de fans van beide tenoren. Elke wedstrijd zal misschien een ander verhaal hebben en een wisselende afloop. Minder duidelijk afgegrensd dan vorig seizoen, toen Maaseik met enorm veel overwicht als een veelvraat toesloeg. En ja, Maaseik is inderdaad weer de ongeslagen leider. Met twee puntjes meer dan Knack en Lindemans Aalst. Par-ky Menen prijkt op de vierde plaats. Toch blijf ik erbij dat het afwachten wordt, hoe elke ‘clasico’ op zijn eigen manier zal evolueren. Natuurlijk zet ik alles in op de thuiswedstrijd van woensdag. Dan houden we bij winst altijd een mogelijke ‘golden set’ achter de hand op 22 december in Maaseik. Ik vind de evolutie naar meer gelijkheid trouwens heel goed voor de spanning. Beide topclubs presenteren immers een degelijk niveau, tonen een strakke wil om te winnen en stralen een positieve sfeer uit. De verschillen zijn gering: alle aspecten van het spelletje worden zo veel leuker voor het publiek.”

Via de Belgische juniores en andere Belgische jeugdploegen stapte je in het trainersvak. Eerst als jonge headcoach. Met succes op tal van EK’s en WK’s. Deed je daar de ervaring op om daarna, eerst als assistent in het spoor van Emile Rousseaux, bij Knack door te groeien naar de status van top headcoach?

“Vilvoorde was in die optiek een uitstekende leerschool. Ik haalde brons op het EK-junioren in het Poolse Gdynia. En enkele maanden nadien weer brons op het EK-jeugd in Banja Luca in Bosnië-Herzegovina. Er zijn nog meer mooie herinneringen. Met Emile Rousseaux als hoofdcoach kon ik me als assistent plaatsen voor het WK-jeugd in Mexico. Ja, we kunnen samen een uitgebreide lijst adelbrieven voorleggen. Bij de jeugd en dan bij Knack.”

Je bent dus als opvolger van assistent Bart Hungenaert van Vilvoorde naar Knack Roeselare getrokken. Emile was er al hoofdcoach. Hoe kijk je terug op die samenwerking?

“Het is een fantastische tijd geweest. Het vertrek van Emile luidde het einde van een tijdperk in. Ik won vier titels en drie bekers. Emile pakte er méér, omdat hij al eerder in Schiervelde actief was. Ik begrijp ook dat hij na een lange periode van totale inzet voor Knack de overstap maakte, als bondscoach bij de nationale vrouwenploeg van Frankrijk. Bovendien coördineert hij bij onze zuiderburen de topsportcentra voor het meisjesvolleybal. Af en toe heb ik nog contact met hem.”

 

 

Je draagt sinds juli van dit jaar nu zelf de volle verantwoordelijkheid bij Knack. Is dat zwaar of moeilijk?

“Niet echt, omdat ik ‘het huis’ door en door ken. In al zijn geledingen. Een groot aantal basisspelers is natuurlijk niet nieuw voor me. Die spelers hebben geen geheimen voor mij. We weten heel goed wat we aan elkaar hebben. Veel mensen zijn vertrouwde gezichten. Ik moest dus niet zo nodig – zoals een andere volslagen vreemde nieuwkomer wel zou moeten doen – een periode uittrekken om te acclimatiseren en iedereen te leren kennen. Ik hoefde geen aanpassingsproces te doorlopen. Dat heeft zo zijn voordelen. Ik mocht in alle rust en met veel ernst meteen aan mijn nieuwe opdracht beginnen.”

Ben je nu bezig met je persoonlijke toets aan de ploeg toe te voegen? Heb je een andere visie dan Emile?

“Ik denk het wel. Ik moet verandering brengen, ingegeven vanuit het simpele gegeven, dat we de titel voor het eerst in zes seizoenen aan Maaseik moesten afstaan. We willen die troon zo graag weer overnemen. Omdat het vorig jaar niet is gelukt, moet ik op zoek naar verandering, omdat het oude recept het niet meer zal doen. Net zoals alle andere trainers ben ik daarom voortdurend op zoek naar vooruitgang op alle mogelijke vlakken. Volleybal is een zeer ingewikkelde sport: technisch en tactisch. Details maken vaak het verschil. Tel het aantal sets tussen Knack en Greenyard bij elkaar, die uitdraaien op een verschil van twee puntjes. Het gaat om receptie, pass, blok, defensie en aanval. De juiste balbehandeling, de geschikte optie in een specifiek beslissend spelmoment, de mentale veerkracht. Elk balcontact dat een speler heeft, wil ik onder de loep houden. Er zijn echt veel elementen waarop een coach moet trainen. Heel complex allemaal. Maar het omgekeerde is ook waar:  alle verschillende facetten maken het ook heel boeiend.”

Is erbij Knack veel veranderd? Zijn de vertrekkers goed vervangen door nieuwkomers?

“Zeker: het management heeft enkele aanpassingen doorgevoerd. De Spanjaarden Miguel Fornes (Teruel, Spanje), Angel de Trinidad (Tours, Fra) en de Pool Pjotr Orczyk (Belchatow, Pol) wilden liever naar een andere competitie overstappen. Ik moest bovendien op zoek naar een nieuwe assistent. Dat is Pieter Roesems geworden, met wie ik al samenwerkte bij de juniores en op enkele WK’s voor de jeugd. Ann Van Landeghem is bij ons nieuw voor de scouting. Matthias Terryn fungeert als assistent-kinesist. Qua versbakken spelersmateriaal moet Knack, zoals elke Belgische club, rekening houden met het beschikbare budget. Ik denk dat we goed onderhandeld hebben. Het is bijvoorbeeld een leuke vaststelling dat zowel bij ons als in Maaseik een Canadese topper aan de pass staat. Wij hebben Brett Walsh (ex-Monza). Ik raakte gecharmeerd door zijn prestaties, toen ik hem in mijn periode als assistent van Vital Heynen bij de Red Dragons, bezig zag met Canada in Antwerpen. Walsh is een heel goede oplossing. Hij concurreert trouwens met Jay Blankenau van Maaseik voor de positie van eerste set-up bij het nationale team van Canada. We haalden op receptie-hoek de Amerikaan Sam Holt uit de Italiaanse A 2. Hij was inpasbaar binnen onze begroting. Ik vind het ook weer een goede keuze, want zo ruim is die niet. Momenteel zit hij nog in zijn aanloopperiode. Verandering van club, betekent een ander leven. Dat is altijd een beetje zoeken. Maar ik ben er zeker van dat Sam zich op korte termijn zal doorzetten. In het midden hebben we de Noor Rune Fasteland als derde middenman. Hij haalt een goed niveau en heeft al vrij veel gespeeld. Natuurlijk beschik ik met Pieter Coolman en Arno Van de Velde over spelers die ‘anciens’ zijn in de club. Zij kennen het knallen van de zweep. Zij kunnen tactisch heel veel informatie verwerken. Op dat vlak zit Fasteland nog in een leerproces. Dat lijkt me heel normaal voor een nieuwkomer.”

 

 

 

Bij Maaseik heeft libero Dronkers ontzettend veel progressie gemaakt. Medical joker Aleks Grozdanov imponeert. Ook Baetens en Maan doen het prima. Akkoord?

“Ja, (lacht), maar wij hebben ook onze mannen, een Stijn Dejonckheere, een Matthijs Verhanneman. Vraag van mij niet dat ik Maaseik ga ‘fileren’. Dat doe ik liever niet. De aartsrivaal heeft behoorlijk wat kwaliteit. Maar Knack moet niet onderdoen. En ik fixeer me graag op mijn eigen team. Trouwens: ik vermoed dat de meningen verdeeld zullen zijn. Wie is de beste ploeg? Ach, de verschillen zijn soms miniem. Ik tracht mijn team alleen te wapenen voor de elementen die Maaseik goed uitvoert en in te spelen op de elementen waarmee Maaseik het moeilijk heeft. Maar ik wil geen spelers vergelijken.”

Het zou spijtig zijn als je niet kan beschikken over Hendrik Tuerlinckx. Hoe staat het met hem?

“Uiteraard wil ik Hendrik erbij, dat is logisch. Hij liep een knieblessure op aan het einde van de tweede set vorige zaterdag bij een afstoot. Het zou gaan om een ander letsel dan de patellapees. De medische staf doet er alles aan om hem aan de opslag te krijgen. Anderzijds: de jonge Lou Kindt moest afgelopen zaterdag dus opdraven. Hij heeft het absoluut niet onaardig gedaan. Ik wil natuurlijk graag aantreden met alle beschikbare manschappen. Net omdat de winst soms in een heel klein hoekje te vinden is. Daarvoor heb ik iedereen nodig. Ik wil afsluiten met een doordenkertje: we mogen in de Beker van België thuis beginnen… is dat een voordeel? Net nu we in eigen huis hebben verloren? Dat is dé vraag en dé uitdaging. In welke mate slaagt mijn team er woensdag in de zaken recht te zetten. En winst te puren uit de detailafwerking in deze heel complexe sport? Ja, er zit extra spanning op de ketel, omdat het systeem is veranderd en wij elkaar al kruisen in de halve finale. Laat ik voorzichtig stellen, dat ik dat een beetje vreemd vind. Vroeger waren Knack en Greenyard de twee aparte reekshoofden. Over de wijziging van dat systeem is al veel gezegd en is het laatste woord nog niet gevallen. We spelen nu ‘de finale’ VOOR ‘de finale’ in Antwerpen. Slechts één van ons twee zal die tweede ‘finale’ spelen. Veel tijd om te praktiseren, is er overigens niet. De batterijen moeten snel opgeladen worden voor de tweede wedstrijd, thuis in Champions League, tegen Kazan.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke