De topsportschool in tijden van corona (4): met de neus in de boeken

Hoe ga je als topsporter om met negatieve gedachten en gevoelens? Wat kunnen we leren van de All Blacks, het rugbyteam van Nieuw-Zeeland? De boekentips van coaches en leerlingen!

Sinds 13 maart is ook de topsportschool volleybal in Vilvoorde in lockdown. Coaches volgen de potentiële Yellow Tigers en Red Dragons op via de telefoon en de webcam. Volleybalchallenges, Netflix-documentaires en recepten voor smoothies vanuit huis, tuin en keuken. Aan creativiteit, enthousiasme en betrokkenheid geen gebrek.

Met vallen en opstaan – Bert De Cuyper

“De Liga B-meisjes hebben naar ‘De Stig’ gekeken,” vertelt Fien Callens. Eric Goens volgt in deze documentaire Stig Broeckx, de renner die in 2016 voor dood werd opgeraapt in de Ronde van Vlaanderen. Hij zou nooit meer wakker worden, kunnen praten, lopen of fietsen na een zwaar hersentrauma. Ondertussen kan hij het allemaal wel. “Het is een inspirerend verhaal voor de speelsters. Ze zijn onder de indruk van de positiviteit van de Stig. Hij heeft zo’n groot doorzettingsvermogen, zit vol karakter. Het is een bijter.”

“Die documentaire is de aanleiding om op zoek te gaan naar de denkpatronen van de leerlingen als zij met pech geconfronteerd worden. Daar spreken we tijdens videosessies over. We proberen dat altijd wetenschappelijk te ondersteunen en in dit geval hebben we dat gedaan met het boek ‘Met vallen en opstaan’ van Bert De Cuyper. Hij behandelt drie thema’s: onderpresteren in teams, problematisch eetgedrag en omgaan met blessures. “

“Bij een blessure kan je bijvoorbeeld makkelijk in een aantal denkpatronen gaan. Je kan catastroferen, van alles een catastrofe maken. Je kan in zwart-witdenken vervallen of alles beginnen personaliseren. Dat maken we dan bespreekbaar. Stel dat je in het begin van het seizoen geblesseerd raakt, dan kan je denken ‘Waarom ik?’ of ‘Ik ga niet kunnen spelen’. We proberen uit te leggen dat je omgang met blessures voornamelijk bepaald wordt door je mindset, door hoe je denkt.”

“We stellen wel een aantal vragen: wat is de rol van de familie, het gezin, de coaches bij een blessure of tegenslag? Welke sociale en materiële steun is er? In een eerste fase stellen we veel vragen en blijven we bij het beschrijven van de gevoelens, pas in een tweede fase laten we de leerlingen er mee aan de slag gaan via een aantal oefeningen. En dan komen we bij ‘de chimp’.”

De Chimp paradox – Steve Peters

“Het boek ‘The Chimp Paradox’ gaat over hoe onze gevoelens en gedachten ons gedrag bepalen,” vult Frauke Dirickx aan. “In je hoofd zitten drie personages: een mens, een chimp, een aapje dus, en een computer. Elk personage heeft een eigen manier van denken. De mens probeert zich te ontwikkelen maar reageert het traagst. De chimp heeft maar één doel: er voor te zorgen dat je genen overleven. De chimp gaat constant in overlevingsmodus. Wanneer zie je dat een mens gedomineerd wordt door zijn chimp? Bij verkeersagressie, bij vreemdgaan, dan neemt de chimp de mens over. In je hoofd zit ook een computer, dat zijn je gewoonten. Die computer kan je programmeren om je primaire emoties of je chimp te ‘bypassen’. Dan genereert de computer een automatische respons. Als de computer in je hoofd niet goed voorgeprogrammeerd is, dan neemt de chimp het heft in handen.”

“De sleutel om je eigen chimp te controleren is je hersenen op een andere manier te programmeren. Hoe kunnen we dat doen? Het begint met de vraag ‘Wil ik mij zo negatief emotioneel voelen?’ Als het antwoord nee is, dan is dat een teken dat de chimp heeft overgenomen. Maar als we dat rationeel aanpakken en ons de vraag stellen ‘Wat win ik er mee door zo negatief emotioneel of agressief te zijn?’ dan is het antwoord vaak niets.”

(Lees verder onder de foto.)

Frauke Dirickx volgt samen met collega Kris Eyckmans en coaches uit andere sporttakken een opleding voor high potential coaches bij sportpsycholoog Jef Brouwers. “Tijdens een van de laatste seminaries liet Jef weten dat we hem altijd mochten bellen als we vragen hadden. Ik wist dat hij het boek kende en ik heb hem gevraagd welke praktische oefeningen hij uit het boek overneemt: je vraagt aan elke speelster individueel om een situatie te beschrijven waarin zij niet effectief is, of dat nu technisch of mentaal is maakt niet uit. Liefst wel een situatie waarvan er ook beelden zijn. Dan stellen we vragen die de speelster schriftelijk moet beantwoorden: wat zie je hier? Wat doe je hier? Waarom? Hoe voel je je hier bij? Door het uit te schrijven raak je je bewust van je gedrag en je gevoelens en dan pas heb je de fond om er mee aan de slag te gaan. In een tweede oefening doen we hetzelfde maar dan met een situatie waarin de speelsters iets uitzonderlijks heeft gerealiseerd.”

“Iedereen zit soms wel eens vast. En vaak reageer je dan instinctief en vraag je je later af waarom je zo reageert. Waarom lukt het niet om in deze omstandigheden rationeel na te denken? Waarom is dat nu zo moeilijk voor mij? Via dit boek leer je hoe je dat wel kunt veranderen en dat maakt het interessant om lezen. Ook de reacties van je ploeggenoten ga je anders interpreteren. “Tja, dat is zijn chimp die nu reageert…” Het helpt alles in perspectief te plaatsen. De speelsters moeten zich bewust worden van het feit dat ze hun gedrag kunnen veranderen. Ik wil niet dat het speelsters worden die zeggen ‘Nee, ik verander niet, want ik ben zo’. Ik wil ook niet dat ze mensen worden die zeggen ‘Ik ben zo’. Om een betere mens en een betere atleet te worden, moet je echt iets kunnen veranderen.”

Legacy – James Kerr

“Enkele jaren geleden heb ik dit boek al boven gehaald voor de Liga B-jongens,” legt Kris Eyckmans uit. “Met hun indrukwekkende haka’s en hun ongekende spirit zijn de All Blacks, het Nieuw-Zeelandse nationale rugbyteam, gefundenes Fressen voor elke teamsporter. Hoe zorg je ervoor dat je standaardgedrag van wereldklasse toont, elke dag! Hoe ga je om met druk? En wat is jouw ‘legacy’, wat laat jij achter voor de komende generaties? In vijftien hoofdstukken geeft de auter je een inzicht in de cultuur en de kleedkamer van de All Blacks.”

“De jongens krijgen elk één hoofdstuk toegewezen dat ze moeten lezen en in een videosessie moeten toelichten. De eerste vijf hoofdstukken maken al indruk. ‘Sweep the sheds’ bijvoorbeeld, hoe de aanvoerder en enkele oudere spelers vlak na een internationale topwedstrijd de kleedkamer van de All Blacks met borstels proper maken. Zo willen ze de jongere spelers een boodschap meegeven: als dit gedaan wordt door de oudere spelers, zet jullie dan maar schrap voor wat we van jullie verwachten.”

“Met de nationale U20-jongens, de lichting van Seppe Van Hoyweghen, Berre Peters en Tim Verstraete, hebben we in 2018 daar onze eigen tien regels uit gefilterd. Zo willen wij spelen, dit is onze cultuur, grotendeels geïnspireerd door de All Blacks. Het kan ons maar geholpen hebben bij het halen van die bronzen medaille op het EK.”

De tips van de spelers Liga B

Bij het begin van de lockdown kregen de oudste jongens de opdracht om één boek over sport te lezen en online hun ‘lessons learnt’ te presenteren. Volleymagazine trakteert u op enkele tips en quotes.

“Dit populair-wetenschappelijk boek geeft informatie over de genensamenstelling van topsporters. Wordt Usain Bolt geboren of gemaakt als supermens?” vraagt Robbe Vandevelde zich samen met de auteur af. “Na het lezen van dit boek denk ik niet dat er een echt antwoord op deze vraag is. Een goed boek, maar moeilijk om sommige delen te begrijpen.”

“Volgens Epstein bestaat er niet zoiets als een specifiek talent voor een sport als volleybal van bij de geboorte. Het is wel zeer goed dat je vanaf jonge leeftijd al bezig bent met je sport. Bij volleybal zou je dus het best van jongs af aan veel met de bal bezig zijn om het balgevoel erin te krijgen. Bij een sport als lopen is dit dan weer helemaal anders. Hier is er sprake van genetische aanleg voor explosiviteit of eerder voor lange afstand. Bij de sprinters wil dit dus zeggen dat zij een extreme genetische aanleg voor explosiviteit hebben.”

“Maar bij een sport als baseball is dit weer helemaal anders. Hier is reactiesnelheid zeer belangrijk. Er is echter amper verschil tussen mensen op dit vlak. De meesten hebben ongeveer dezelfde reactiesnelheid. Hier is het dus veel belangrijker om veel te oefenen zodat je deze fases leert herkennen en zo je al kan aanpassen.”

“In bepaalde sporten – zoals volleybal – is het dus belangrijker om veel te oefenen op je sport zodat je na een tijdje bepaalde fases gaat herkennen. Er wordt in het boek ook gesproken van de 10.000-uur regel. Je zou 10.000 uren nodig hebben om op een absoluut topniveau je sport uit te oefenen. Dit is natuurlijk anders voor iedereen. Er zijn mensen die na 3000 uur dat niveau bereiken en er zijn mensen die na 20.000 uur nog steeds dit niveau niet bereiken. Een zeer belangrijk gegeven over deze regel is dat je wel die 10000 uur corrigerend moet trainen en dus niet aan bezigheidstherapie doen.”

“Een van de vele interessante concepten uit het boek is ’the talent of trainability'” volgens Simon Luka. “Sommige mensen hebben die genen dat hen de wil geeft om te gaan trainen, en sommige mensen hebben een bepaalde motivatie nodig om te gaan trainen. Ik heb het nog niet uit maar ik lees zeker verder.”

Dat idee van trainability duidt Robbe met een voorbeeld. “Een Zweedse jongen droomde ervan om professioneel hoogspringer te worden. Toen hij jong was, was hij nochtans altijd bij de zwakkeren. Ook deed hij niet echt veel voor zijn sport. Maar op training maakte hij enorme stappen. Hij stak zo iedereen voorbij en was na een tijdje al bij de beteren. Hij had eigenlijk wat een hoogspringer niet moest hebben. Hij was klein, had kleine benen en had geen echte werkkracht toen hij klein was. Maar op training bleef hij maar stappen zetten. Hij werd al snel Zweeds kampioen bij de jongeren en zo begon hij steeds meer voor zijn sport te doen. Door zijn enorme progressie werd hij zelfs Olympsich kampioen.”

Jasper is onder de indruk van de absolute topsportmentaliteit van Kobe Bryant. “Hij heeft heel veel gewerkt om te komen waar hij op het einde van zijn carrière stond. Eén voorbeeld: in het tussenseizoen wou Kobe drie keer per dag gaan fitnessen, maar daardoor zag hij zijn gezin veel minder. Om dat te vermijden begon hij elke dag om vijf uur te fitnessen. Als zijn kinderen dan wakker werden, stond hij klaar om ze op te vangen.”

“Als Kobe videobeelden bekeek,” vult Ferre aan, “bekijkt hij die zo vaak opnieuw en met zo veel detail dat hij heel de match vanbuiten kent. Hij kijkt naar de beelden met de vraag ‘Waarom?’ in zijn achterhoofd. Waarom doet de speler dat en wat had hij misschien kunnen of moeten doen? Als je dat vaak genoeg doet, kan je een situatie van de match in verband brengen met een vertrouwde situatie, zodat je kan uitvoeren wat je zag op de beelden.”

“Simpel, dit boek heb ik gekozen omdat het met volleybal te maken heeft,” zegt Jippe. “Ik hou van hoe hij vertelt over de grote hoeveelheid ambitie, winnaarsmentaliteit en passie voor volleybal die nodig is om de top te bereiken. Eén concreet voorbeeld van wat ik onthouden heb: met humor kan je negatieve gevoelens indammen.”

Soms zijn de redenen om een boek te lezen eenvoudig, zoals bij Thiemen. “Het is een cadeau van mijn peter en het ligt thuis. Eerst heeft mijn moeder het gelezen, daarna had mijn zus het stiekem meegenomen naar haar huis… Het theoretische deel boeit mij minder en dat heb ik, toegegeven, ook niet gelezen, zoals het hoofdstuk over het bedrijfsleven. Maar het laatste hoofdstuk boeide mij wel enorm: over muziek. Ik weet wel dat hij tijdens onze powersessies geïnteresseerd is in onze muziek en vraagt wie de uitvoerders zijn. Maar ik wist niet dat hij zelf muziek speelde en uren doorbracht in platenwinkels en zowel gitaar als piano speelde. Hij was zelfs een kei in tafelvoetbal en versloeg de oudere mannen in toernooien en won er prijzen mee. Wie had dat nu verwacht van Dominique? En hoe hij uitlegt hoe je op de kermis een kus moet ‘fixen’ in zijn tijd. En wij kennen hem dan als de strenge trainer…”

“Wat ik wel grappig vind aan het boek,” zegt Lennert, “is dat hij het moeilijk had met zijn rapport en dat hij daarvoor onder zijn voeten kreeg van zijn papa. Herkenbaar! Maar hij heeft wel doorgezet en zijn diploma gehaald. Dat geeft mij een boost! En ik vind het ook fascinerend hoe goed hij zijn lichaam nog onderhoudt. Als ik zijn leeftijd heb, zou ik dat niet meer kunnen.”

Terwijl de leerlingen hun inzichten vertellen logt topsportdirecteur Dominique Baeyens zelf even in. Zo houdt hij een oogje in het zeil bij de online sessies en krijgt hij tegelijkertijd ook feedback over wat de jonge volleyballers van zijn boek vinden. “Ze focussen zich voornamelijk op de autobiografische elementen,” lacht Baeyens, “maar ik zal ze binnenkort hopelijk wel eens wat meer kunnen vertellen over mijn boek.”

“Het eerste wat mij opviel is met hoeveel dankbaarheid voetballer Thomas Buffel over zijn jeugdploegen spreekt” steekt Sibren van wal. “Hij is zijn jeugdtrainers niet vergeten voor wat zij bijgedragen hebben aan zijn succes. Ook focust hij op de rol van de ouders die alles betalen en elk weekend rondrijden. Bovendien ging zijn papa vaak extra met hem trainen. Als topsporter heb je inderdaad steunende ouders nodig.”

“Een andere chic punt vind ik dat hij direct op de eerste pagina toegeeft dat het niet vanzelf gaat. Blijf werken want niemand anders zal het voor jou doen. Jij bepaalt zelf wat er van jou gaat komen. Je hebt mensen nodig, maar jij bent degene die het moet waarmaken.”

“Heel interessant om inkijk te krijgen wat er zich allemaal afspeelt binnen topclubs als Bayern en Barcelona en in het hoofd van een topcoach als Guardiola,” zegt Rob bewonderenswaardig. “Wat mij opviel was dat Guardiola zijn eigen idee over voetbal heeft. Hij heeft bijvoorbeeld ‘de valse 9’ uitgevonden toen hij nog trainer was in Barcelona. Pep sloot zichzelf een aantal dagen voor een wedstrijd op in zijn kantoortje waar hij de volgende tegenstander analyseerde en de zwakke punten van deze ploeg zocht. Tegen aartsrivaal Real Madrid vond hij niet meteen zwakke punten tot hij de grote open ruimte zag tussen het middenveld en de verdediging van Real. Op die moment speelde Samuel Eto’o als diepe spits en Lionel Messi aan de buitenkant. Maar toen Pep Guardiola deze info had kreeg hij het idee om Eto’o naar de buitenkant te verplaatsen zodat Messi centraal kon komen en in de grote ruimte tussen het middenveld en de verdedigers vrij kon rondlopen. Hij besprak dit dezelfde dag nog met Messi en dit waren de enige twee personen die dit wisten tot vlak voor de wedstrijd. Het werd 3-1 voor Barcelona.”

“Wat mij nog is bijgebleven is dat Pep Guardiola veel vertelt over zijn eigen carrière als profvoetballer. Hij was niet de sterkste of de snelste speler maar technisch is hij wel buitenstaand. Ook maakte hij er een punt van om nog beter te worden in zijn sterke punten in plaats van te werken aan zijn zwakke. Hij dacht altijd twee stappen vooruit en gebruikte zijn hoogstaande techniek en spelinzicht.”

“Als Ferguson naar de jeugd van United ging kijken om talentvolle spelers te spotten, keek hij niet alleen naar wie de beste waren,” legt Michiel uit. “Hij zat samen met elke speler en overliep met hem zijn slechtste momenten. Daarna vroeg hij wat er verkeerd ging. Niet om erachter te komen wat er mis ging maar het was om te kijken hoe de speler daarop reageert. Verzinnen ze een drogreden of nemen ze de verantwoordelijkheid? Zijn idee was om de spelers met het sterkste karakter en de meeste wilskracht er uit te halen. Interessant.”

“Wat mij is bijgebleven is, is dat Nys zijn carrière lang altijd op lange termijn heeft gedacht. Omdat hij zijn sport zo graag deed, heeft deed hij er alles aan om zo lang mogelijk op topniveau te kunnen veldrijden. Overwinningen uitgebreid vieren was niet aan hem besteed. Altijd bleef hij met zijn voeten op de grond,” zo beschreef Michiel de veldrijder Nys.

“De nood aan perfectie, zijn concurrentievermogen (competitiveness) en de liefde voor basketbal. Dat is voor mij Michael Jordan,” legt Liam uit. ” Er zijn zo veel verhalen over hoe competitief hij was. Als hij een tafeltenniswedstrijd verloor, kocht hij de dag nadien een tafel en trainde hij zo hard dat hij nog een dag later diezelfde persoon kon inmaken. Leuk!”

Tekst: Kris Eyckmans, Liam McCluskey, Thiemen Ocket, Ferre Reggers, Michiel Mandervelt, Jippe Schroeven, Lennert Beelaert, Robbe Vandevelde, Michiel Fransen, Sibren Peters, Simon Luka Vlahovic, Rob Geudens, Jasper Verhamme.
Foto’s: Lena Versteynen en Eline Fieremans