
Een verrassing, maar alleen op papier. Tijdens de Volleyproms werd niet Kris Vansnick – de huidige architect achter het succesvolle Asterix – maar Bram Van den hove uitgeroepen tot ‘coach van het jaar’ bij de vrouwen. Een primeur voor de 32-jarige Leuvenaar, die in zijn eerste seizoen als hoofdcoach bij Darta Bevo Roeselare meteen een mijlpaal bereikte: voor het eerst in de clubgeschiedenis stond Bevo in de titelfinale. En als het aan Van den hove ligt, is dit nog maar het begin: “Ik denk dat we met Bevo het signaal hebben gegeven dat we structureel bij de top willen horen.”
Want meer dan het resultaat, was het de manier waarop Bevo zich doorheen het seizoen ontwikkelde. De intensiteit op training, de drive van de groep, de opmars van talenten als Tea Radovic en ‘speelster van het jaar’ Nikita De Paepe, en de stilaan professionele structuur waarin alles samenviel: Bevo groeide zichtbaar. “We hebben de finale niet gewonnen, maar dat we er stonden en ontgoocheld zijn dat we de titel niet pakten? Dat zegt alles over de stappen die we gezet hebben”, blikt Van den hove terug.
De jonge coach combineert passie met precisie, analyse met menselijke flair. Zijn roots liggen in Leuven, zijn ervaring groeide via Knack Roeselare en vandaag is hij het gezicht van een Bevo dat ambitieus, maar doordacht aan de toekomst bouwt. Bevo speelt volgend seizoen Europees, houdt een groot deel van de kern samen, heeft Darta als shirtsponsor voor twee extra jaren aan zich verbonden en mikt opnieuw op finales. “Je moet durven uitspreken waar je naartoe wil”, zegt Van den Hove. “En dan alles in het werk stellen om daar ook te geraken.” Dringend tijd voor een gesprek dus met de man die vrouwenvolleybal in Roeselare nieuw leven inblaast.

Bram, allereerst: proficiat! Had je deze prijs zien aankomen?
Bram Van den hove: “Helemaal niet. Ik dacht echt dat Kris Vansnick het zou worden. Hij heeft met Asterix – voor de uiteindelijke uitkomst van deze verkiezing – zowel de Supercup als de Belgische beker en de BeNeCup gepakt en dat is op zich al voldoende reden om hem te bekronen. Maar ik denk dat mijn verkiezing iets zegt over het verhaal dat we met Bevo geschreven hebben en nog aan het schrijven zijn. We zijn niet zomaar uit het niets in die finale beland. Het is een traject geweest van maanden hard werken. Van een club die stappen zet op en naast het veld.”
Wat zegt deze prijs voor jou persoonlijk?
“Het is natuurlijk een mooie erkenning, maar ik zie het vooral als een bevestiging dat we als club op het juiste spoor zitten. Het is mijn eerste jaar als hoofdcoach in Liga A en tegelijk ook mijn eerste seizoen waarin ik volledig als hoofdcoach met volleybal bezig ben. Daarnaast is het wel al mijn vijfde seizoen dat ik professioneel actief ben in het volleybal. Daarnaast ben ik ook nog steeds halftijds aan de slag als algemeen jeugdcoördinator bij Knack Roeselare en blijf ik de sportieve werking van de profploeg ondersteunen. Voor mij is het belangrijk om me voltijds te kunnen blijven gooien voor het volleybal. En ook, het is vooral fijn om alles rond het team en de werking professioneel te kunnen aanpakken.”

Wat was jouw grootste doel aan het begin van dit seizoen?
“Structuur brengen. En dan niet alleen in het team, maar in alles rond de werking: trainingsarbeid, fysieke begeleiding, video-analyse, noem maar op. We trainen nu vijf keer met de bal, drie keer fysiek. Op dinsdag zelfs overdag. Alles loopt via de REO Arena, met snelheidsmetingen op service en constante videofeedback. Dat is nieuw voor veel speelsters, maar iedereen is daarin mee gestapt. Ik wou de lat hoog leggen, maar ook iedereen laten voelen dat ze daar beter van worden.”
Was dat makkelijk, die omslag maken met een jonge groep?
“Niet vanzelfsprekend, maar wel haalbaar als je het verhaal juist brengt. We werken met een ploeg waar veel speelsters passie combineren met studies of werk. Die moeten echt kiezen om dit traject te volgen. Dan moet je als coach zorgen dat je die energie ook opwekt. Door vertrouwen te geven, maar ook door ambitie te tonen. We willen groeien naar een club die finales speelt en dat is zelfs dit jaar al gelukt.”
Je sprak over een collectieve groei. Welke speelsters vielen daarin extra op?
“Nikita De Paepe bijvoorbeeld heeft een prachtige evolutie doorgemaakt. Ze kwam bij ons van Oudegem, zat wat in een dip en heeft bij ons het plezier in volleybal teruggevonden. Nu is ze opnieuw een dragende kracht. Ook Tea Radovic heeft enorme stappen gezet richting een vaste stek in een topploeg in de Liga. Ook Emma Vanderschommen verdient zeker een vermelding. Onze libero die uit de eigen jeugdwerking komt. Ik zag haar een jaar geleden aan het werk bij de N2-ploeg van Bevo en dacht meteen: ‘deze speelster wil ik in de Liga- ploeg’ en ze werd zowaar een vaste waarde in haar eerste seizoen. Kortom, speelsters uit de regio kansen geven en hen tegelijk uitdagen om op topniveau mee te draaien, ik geloof daar heel sterk in.”

Bevo haalde de finale, maar verloor uiteindelijk twee keer van Asterix. Blijft dat wringen?
“Natuurlijk. Zeker omdat we in de eerste wedstrijd een topniveau haalden waarin alles klopte. In de tweede finale werden we wat overdonderd na het nipte verlies in de eerste set. In de derde beslissende finale zetten we hen vast in de eerste set en halen we wellicht ons beste niveau van het seizoen. Jammer, dat we dit niveau niet hebben kunnen vasthouden, waardoor Asterix uiteindelijk de bovenhand nam en dan komt de ervaring in het spelen van dergelijke finales bij hen naar boven. Maar tegelijk voel ik bij iedereen een gezonde vorm van trots. Het feit dat we ontgoocheld zijn, toont dat we geloven dat er meer in zat. Dat is de mindset die we nodig hebben.”
Wat was het moment waarop je voelde: ‘nu klikt het’?
“De 0-3-uitzege in Tchalou, waardoor we zeker waren van de finale tegen Asterix. Het was een zware match, drie sets tot boven de dertig, bijna twee en een half uur volleybal. Daar zag je een ploeg die volwassen speelt, die weet waarvoor ze strijdt. Daar werd iets bevestigd.”
Jullie gaan volgend seizoen Europees spelen. Niet alleen belangrijk voor jou en de speelsters, maar vooral ook voor de uitstraling van de club.
“Absoluut. Het was zelfs één van mijn voorwaarden om hoofdcoach te worden. Ik wil dat onze speelsters zich op dat niveau kunnen tonen. Niet alleen voor hun ontwikkeling, maar ook voor het imago van vrouwenvolleybal in België. Bevo heeft nu dat CEV-ticket binnen. Dat opent deuren, zeker als we opnieuw talentvolle speelsters willen aantrekken. En het dwingt ons ook om structureel verder te groeien, want we hebben stappen gezet, maar de professionalisering kan zeker nog verder groeien.”

Wat mogen we volgend seizoen van Bevo verwachten?
“We houden de kern grotendeels samen, dat is cruciaal. Elk jaar opnieuw herbeginnen, is onwerkbaar. Nu kunnen we bouwen. Er komen ook interessante versterkingen bij zoals middenspeelster Yana Wouters (Asterix) en Paulien Luyten (Oudegem). We willen graag opnieuw finales spelen en verder groeien naar een club die op structurele basis finales blijft spelen. En in Europa willen we tonen dat we daar thuishoren door er zo lang mogelijk mee te draaien.”
En voor jou persoonlijk? Wat wil je als coach nog bereiken?
“Ik moet nog alles verwezenlijken, dus ik wil het stap voor stap doen. Maar als ik toch vooruit moet kijken, dan wil ik vooral herinnerd worden als een coach die speelsters laat groeien, die vertrouwen geeft en resultaten haalt. Ik ben menswetenschapper van opleiding, dus ik hou van het proces. Maar ik ben ook een sportman. Ik wil titels pakken. En ik wil dat we in België met vrouwenvolleybal naar een hoger niveau groeien. Ondertussen zijn in Roeselare wedstrijden met duizend supporters geen uitzondering meer. Dat moet het nieuwe normaal worden voor Bevo.”
Tot slot nog dit… Tussen de lijnen met Bram Van den hove:
- Eerste telefoontje na de verkiezing?
“Mijn vrouw Siel Depestele, uiteraard. Zij is, samen met ons zoontje Aldo van negen maanden, mijn grootste supporter. Haar enthousiasme toen ze mij belde, maakte het moment compleet.”

- Favoriet moment met het team?
“Vlak voor de wedstrijd, als we samen de key-punten van onze tactiek overlopen, de hoofden bij elkaar en iedereen zich klaarmaakt om vol vuur het veld op te stappen… Dat is puur. Dat zijn de momenten waarop je voelt: we staan er als één groep.”
- Coach-idool of mentor?
“Jan De Brandt. Als er één iemand is die me inspireert in aanpak, visie en menselijkheid, dan is hij het wel. Hij heeft zoveel betekend voor het Belgische volleybal en voor mij als jonge coach. Het feit dat hij ook mijn vaste mentor wilde zijn, is een droom die uitkwam.”
- Persoonlijke inspiratiebron?
“Ik ben zelf ook een sporter. Ik loop graag lange afstanden en droom ervan om zelfs ooit een triatlon te finishen. Die mentale weerbaarheid, die focus… daar haal ik mijn energie uit.”
- Grootste werkpunt als coach?
“Beslissingen nemen op het moment zelf. Als assistent analyseer je, als hoofdcoach draag jij de eindverantwoordelijkheid en moet je beslissingen nemen in enkele seconden tijd. Die switch blijft een leerproces.”

- Wat bewonder je het meest bij jouw speelsters?
“Hun pure overgave. Alles wat ze opofferen, de discipline, de drive… Ze doen het niet voor roem of fortuinen, maar omdat ze houden van deze sport. Dat raakt me. En het motiveert me elke dag opnieuw om voor hen het verschil te maken.”
Tekst: Kenny Hennens
Foto’s: archief en Bevograaf