
Het is geen toeval dat ‘ouwe Knackers’ Hendrik Tuerlinckx en Matthijs Verhanneman – en dan verwijzen we naar de sponsor van Roeselare en niet naar de krakende knieën – voorbestemd waren om na hun indrukwekkende spelerscarrière voor de job van toptrainer zouden kiezen.
Hendrik Tuerlinckx doet het dit seizoen reeds uitstekend bij VHL Haasrode-Leuven. Geen mens die er in Roeselare aan twijfelt dat Matthijs Verhanneman het volgend jaar ook geweldig gaat doen in de Rodenbachstad.
Hoop je dezelfde weg in te slaan, zoals je maatje Hendrik Tuerlinckx? Want zijn debuutjaar als coach bij Leuven is niet onopgemerkt voorbij gegaan.
Matthijs Verhanneman: “Uiteraard volg ik het parcours van Hendrik. Het is heel knap wat hij doet. Zijn aanpak is doorheen het seizoen gegroeid. Leuven heeft dan wel de bekerfinale gemist – heel nipt, en dat was toch een doelstelling voor de club – maar geleidelijk aan heeft hij meer grip op zijn ploeg gekregen.
Leuven speelde een heel stabiele BeNe Conference. Over de Nederlandse clubteams werd aanvankelijk minachtend gesproken. Maar onze noorderburen hebben zich fantastisch aangepast en ze hebben hun niveau gedurende de BeNe competitie flink opgekrikt. Daarom verdienen de prestaties van Hendrik en zijn mannen tegen al dat Hollands geweld veel respect. En in de halve finales tussen Leuven en Maaseik kan veel gebeuren.”

Wanneer voelde je het moment aan: nu is het tijd om coach te worden?
“Ik was reeds een aantal jaren bezig met de jeugd bij Knack. Toen voelde ik dat het opleiden van de jonge mannen mij wel lag. Geleidelijk aan is de ambitie gegroeid om dat ook op een hoger niveau toe te passen. Werken aan de top is uiteraard een heel ander gegeven. Een team zoals Roeselare leiden, is totaal iets anders. Iedereen weet dat het aanvankelijk de bedoeling was om nog een jaar als speler te volleyballen. Het is nu anders gelopen.””
Ga je aspecten, die je als speler belangrijk vond, meenemen als coach. Want in Roeselare volleyballen vraagt toch een aparte mindset.
”Ik ben vergroeid met de club. Onblusbare ambitie en prijzen pakken zijn onmiskenbare kenmerken van onze vereniging. Dat zit in het DNA van ‘de Knack’. De mannen die hier reeds een tijd volleyballen, kennen de clubcultuur en weten wat echte winnaarsmentaliteit is. Ik ga de nieuwkomers duidelijk maken wat de verwachtingen zijn bij een topclub zoals Knack Roeselare. Zonder verlammend te werken. Met een gezond evenwicht tussen druk en stress.
Wanneer de spelers zich honderd procent geven op training en bovendien als een echte prof leven, dan hoeven ze niet ongerust te zijn. Dan volgen de resultaten vanzelf. Ik heb uiteraard mijn ervaring mee, maar ik zal nooit de coach zijn die zegt: “Ik heb zoveel titels en bekers gewonnen. Ik heb dit of dat bereikt.” Ik ga de spelers – binnen mijn visie en mijn plan – zo goed mogelijk helpen met een doelgerichte voorbereiding en een duidelijke ondersteuning.”

De mentale druk als speler verschilt toch duidelijk met de verantwoordelijkheid die je als trainer-coach moet dragen.
“Dat besef ik. Als speler – en zeker als kapitein – heb ik altijd de kar getrokken. Ik kon vrij goed met die prestatiedruk omgaan. Ik ben ervan overtuigd dat het als coach ook zal lukken. Het is uiteraard een voordeel dat er in ons team nog steeds mannen rondlopen die heel wat kilometers op de teller hebben.
Ik ben er me van bewust dat er moeilijke momenten op mij zullen afkomen. En dat ik sommige ‘aparte’ karakters zal moeten kanaliseren of misschien wel conflicten zal moeten oplossen. Er zijn zoveel aspecten die meespelen in een groep. Jongens die niet vaak in de basis-6 zullen starten op de gepaste manier opvangen en gemotiveerd houden, bijvoorbeeld. Of iedereen de juiste uitdaging aanbieden, prikkelen en motiveren om hun specifieke taak steeds beter uit te voeren.
En ik weet dat de eindverantwoordelijkheid bij mij zal liggen. Ik heb er vertrouwen in. Stiekem kan ik niet wachten om er al aan te beginnen. Ik sta echt te popelen. U weet dat het bij ons de traditie is om reeds in juni met de trainingen te starten. En zoals gewoonlijk gaan we er in augustus vol voor en wordt de trainingsfrequentie flink opgeschroefd. Laat het maar komen, ik heb er zin in.”

Bij Roeselare is het een gekend gegeven dat men de trainers voor lange tijd in de club wil houden. Continuïteit zorgt voor kwaliteit, dat weten ze in West-Vlaanderen maar al te goed.
“Uiteraard is het de bedoeling om daar een ‘lange-tijd-termijn’ op te plakken. Maar dat is moeilijk te voorspellen. We zijn nog volop bezig om een assistent te vinden die perfect past in het verhaal van de club. Bij Roeselare wil men voortdurend jonge talenten kansen aanbieden. Dat is een visie die mij aanspreekt. We kunnen niet concurreren met de budgetten van de grote competities. Maar we kunnen wel jongens twee-drie jaar klaarstomen voor de top. Op voorwaarde dat ze er hard voor willen werken. Roeselare is een opleidingsclub. Het is aan ons om dat groeiproces zo correct mogelijk te begeleiden en te ondersteunen.
Sinds het nieuws zich verspreidde, dat ik volgend seizoen coach van Roeselare zou worden, hebben heel wat trainers mij gecontacteerd. Iedereen heeft mij gezegd dat ik hen gerust mocht benaderen wanneer ik een paar vragen of twijfels zou hebben. Ik had steeds goede contacten met de mensen waarmee ik samengewerkt heb, of die zelfs mijn tegenstanders waren. Uiteraard heb ik met Hendrik Tuerlinckx al heel wat gesprekken gevoerd over zijn eerste stappen als trainer. Naast het veld zijn we supergoede vrienden, op het terrein zijn we concurrenten. Zelfs van Vital Heynen heb ik een bericht gekregen. Ook bij hem kan ik altijd terecht. Mooi.”
We spreken nu al de hele tijd over volgend jaar, maar er staan nog halve finales van de play-offs op het programma. Tegen Achel, dat is een geduchte tegenstander. Die willen er met Maaseik een Limburgse titelfinale van maken.
“Achel is zeker een niet te onderschatten team. Die kunnen heel verrassend uithalen. We moeten met vertrouwen aan deze krachtmetingen beginnen. Iedereen weet dat ik volop aan het revalideren ben met mijn gescheurde buikspieren. Dat vraagt tijd, want voor een volleyballer die voortdurend met kracht moet smashen en serveren, vereist dat een moeilijk herstelproces. Maar ik hoop toch nog even op het plein te mogen staan. Zoals Toby (Alderweireld) en Jan (Vertongen). Afscheid nemen als speler, maar dan liefst vanop het veld. Ik zal in de toekomst nog dikwijls genoeg aan de zijlijn staan. Dit weekend zelfs even als assistent-coach bij het vrouwenteam van Bevo Roeselare (Beveren). Die beginnen aan hun titelstrijd tegen Asterix Avo (Beveren).”

Een dubbele gouden medaille, Matthijs?
Tekst: Walter Vereeck
Foto’s: archief en Jan Vanmedegael
…