Europees ticket: ja of nee?

De reguliere vrouwencompetitie is reeds lange tijd achter de rug. De Challenge- en de Champions Play-offs (eindelijk) ook. Deze week starten Europe Play-offs en de finales van de Play-offs bij de vrouwen. Volleymagazine laat twee clubs aan het woord die betrokken zijn bij deze twee verschillende eindfases in de Lotto Volley League. Ieder met een andere invalshoek.

Interfreight Brabo Antwerpen speelde een schitterende eindronde. Iedere wedstrijd werd gewonnen. Hun foutloos parcours is ongetwijfeld een signaal voor Tchalou Volley die – toch wel een beetje afgeremd door de zware blessure van spelverdeelster Lien Van Geertruyden – op de laatste speeldag van de Champions Play-offs geweldig veel weerstand bood, maar niettemin onderuit ging tegen Asterix Avo. De Oost-Vlaamse club greep dit duel gretig met beide handen aan,als laatste voorbereiding voor finalewedstrijden die op 24 april starten tegen Darta Bevo Roeselare. De West-Vlaamse ploeg bleek vorig weekend op haar beurt te sterk voor de vrouwen van Oudegem.

Cristina Moga, de Antwerp Ladies presteerden sterk in de Challenge Play-offs. Je mag woensdag de confrontatie aangaan tegen Tchalou Volley. Inzet: een Europees ticket.

Christina Mogą: “Dat is een terugkerend fenomeen waar ik toch een beetje fier op ben. Ieder jaar laten we op het einde van het seizoen ons beste volleybal zien. Die eerste plaats – we lieten alle Challenge-ploegen achter ons – hebben we duidelijk verdiend. De speelsters hebben hun knappe progressie getoond. Dat maakt me blij. Dat is veelbelovend voor de toekomst.

De formule van die extra Europe Play-off competitie vind ik echter een beetje ongelukkig. Wij liggen al twee weken stil. Zonder wedstrijden, terwijl de andere teams – die uit de Champions Play-offs komen – zelfs tot zondag aan de slag mochten gaan. U begrijpt dat zij in een ander competitieritme zitten. Ik hoop dat het niet te fel in ons nadeel uitdraait. Het is een moeilijke evenwichtsoefening. Recuperatie is belangrijk en een rustpauze is welkom voor speelsters die volleybal met werk of studies combineren. Maar de timing is echt niet ideaal. Ik denk dat het interessanter is om in de flow te blijven.”

Wat is de doelstelling voor de Antwerpse vrouwen? Want we horen links en rechts dat er maar een paar clubs zijn die volgend jaar de middelen hebben om aan een Europese competitie deel te nemen.

“In principe gaat dit ‘Europe Play-off’-verhaal over het veroveren van een Europees ticket. Natuurlijk – wanneer ons budget zou verdubbelen – willen we graag van internationaal volleybal proeven. De realiteit is echter totaal anders. De financiële limieten laten deelname aan de Europese competitie helemaal niet toe. Dus zullen we alleen strijden voor de eer. Het is nu eenmaal zo.

Zaterdag gaan we wel trachten om de finale van de beker van Antwerpen te winnen. De provincie Antwerpen is de enige die Liga-teams toelaat tot deze bekercompetitie. De stad Antwerpen heeft ons er dan vanzelfsprekend graag bij. Goed voor de uitstraling van het volleybal in de Sinjorenstad.”

Linde Hervent, je bent teambegeleider, assistent en tegelijk klankbord van de speelsters naar het clubbestuur. Zeg nu zelf: hoeveel fasen heeft een competitie nodig, vooraleer de kampioen gekend is?

Linde Hervent: “Dat is meteen een moeilijke maar interessante opmerking. Uiteraard hebben we de reguliere competitie reeds gehad. We werden in het tussenseizoen geconfronteerd met de BeNe Cup, waarbij er geen plaats was voor een rustpauze tijdens de winterstop. We waren actief in de Champions League en de CEV Cup. We willen hierover niet klagen, want dat hoort bij het project van Asterix Avo. Maar we stellen wel vast dat het bijzonder zwaar wordt voor onze jonge speelsters.

De nacompetitie met zes ploegen tijdens de Champions Play-offs is daarom misschien wel van het goede teveel. Wedstrijden stapelen zich op, terwijl rust en recuperatie steeds belangrijker worden in een sport die fysiek almaar intensiever wordt. Ik begrijp volkomen dat voor clubs, die niet deelnemen aan de CEV-competities, deze formule wel interessant is. En dat zij daarom voor dit concept gekozen hebben. Maar er zijn grenzen.

Gelukkig moeten de vrouwen niet hetzelfde scenario van de mannen afwerken. Daar is het overzicht blijkbaar verdwenen. Nu moet een toeschouwer bijna een handleiding raadplegen om te begrijpen of zijn club nu écht nog kans maakt op de titel, dan wel in een zijtak van de competitie is beland die op sportief vlak nauwelijks betekenisvol lijkt. Met als logisch gevolg: verwarring bij het publiek, frustratie bij de clubs en een gevoel van verzadiging bij de spelers. Hopelijk gaat het bij ons niet dezelfde richting uit.”

De vraag mag gesteld worden of deze formules in de eerste plaats ontworpen zijn om meer wedstrijden te genereren. Meer affiches, meer ticketverkoop, meer livestreams. Commercieel wellicht te verdedigen. Maar sportief? Kunnen de clubs dit wel aan?

“Het draait allemaal om centen en om vrijwilligers. Wanneer men aan de clubs zou vragen of zij geïnteresseerd zijn in Europees volleybal, dan zegt iedereen ja. Maar de middelen zijn niet aanwezig. Het is niet eenvoudig om uit deze impasse te geraken. Wat op papier een sportieve droom is, blijkt in de praktijk een financieel risico van formaat. Vliegtickets, hotelovernachtingen, bijkomende vergoedingen voor spelers en staf, en verplichtingen rond infrastructuur leggen een zware hypotheek op de werking van teams. Dat is de pure realiteit.

Niet alleen Volley Vlaanderen balanceert op de rand van het faillissement, ook tal van verenigingen in de hoogste nationale afdelingen – zowel bij de mannen als de vrouwen – zuchten onder de druk. En hoewel clubs uit de Liga historisch gezien een stevige fundering zouden moeten hebben, blijkt momenteel dat slechts een handvol verenigingen hun professionele werking écht structureel kunnen volhouden. De rest bevindt zich in overlevingsmodus. Ook wij hebben het moeilijk en – jawel – ook Asterix Avo moet snoeihard werken om hun ambitieuze werking voort te zetten.

Het is echt een gevecht om al die inspanningen vol te houden. Maar we hebben een engagement aangegaan tegenover onze speelsters. Wij houden onze afspraken na en gaan ook volgend jaar een evenwaardig project aanbieden. Onze speelsters worden er overduidelijk beter van. De progressie van onze volleybalsters is onze grootste bekommernis. Asterix Avo wil een opleidingsclub blijven en wil ook in de toekomst een zeer interessante springplank zijn voor een topcarrière in het buitenland.

Laat me met een positieve noot afsluiten. Volleybal is de mooiste sport die er is. Ik geef les aan de sportschool van Wemmel, optie volleybal. Veel leerlingen ontdekken deze – voor sommigen onbekende – sporttak en zijn verbaasd dat het zo’n geweldig tof spelletje is. Het Belgisch volleybal barst van het potentieel. Er is talent, er is ervaring, er is passie. Dat maakt het de ontelbare inspanningen waard. Schrijf het maar op. We willen de titel en we willen terug Europa in.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: archief