Al twaalf seizoenen tref je Steven Vanmedegael aan bij de staff van volleyclub Knack Roeselare, waar hij in die periode mee tekende voor 15 landstitels, 16 bekers van België en 6 keer winst in de Supercup. Wat kan je dan als coach van zo’n topploeg nog meer wensen?
De 38-jarige echtgenoot van Iris en vader van het 2,5 jaar oude zoontje Victor komt met een verrassend antwoord voor de dag: “Dit seizoen kan je immers vier prijzen winnen met de komst van de BeNe-competitie. Al willen sommigen een andere wortel voor de mond van onze spelers zien bengelen: ‘Als we opnieuw kampioen worden, evenaren we het record van de 16 titels dat op naam staat van Maaseik’. Vraag is natuurlijk hoe sterk wij dit seizoen zijn. “
Een andere opmerkelijke wijziging: assistent Bram Van den hove verdween…
Steven Vanmedegael: “Klopt. Maar hij blijft in Roeselare, waar hij onze vrouwenploeg gaat coachen. Hij wordt vervangen door de Pool Marcin Nowakowski, ex-scouter bij topploeg Kedziercyn en de Poolse nationale ploeg, wiens partner op haar beurt Darta Bevo Roeselare komt versterken. Hij brengt een brok ervaring mee en zal ons zeker kunnen helpen als we in de Champions League tegen Zawiercie uitkomen.”
Buiten een aantal Belgische transfers en die nieuwe opposite tellen wij twee buitenlandse nieuwkomers. Wat is hun inbreng?
“De 23-jarige Canadees Erik Siksna, een receptie-hoekspeler komt van Queens University. Een toekomstgerichte transfer. Hij speelt voor het eerst in Europa, kan bij ons veel bijleren over het Europees volley en hier investeren in zijn toekomst als speler.
Miika Haapaniemi is een Finse middenman die zijn waarde al bewezen heeft in Europese bekerwedstrijden met het Finse Loimaa. Hij komt in de plaats van Treial. Hij denkt een beetje verder dan alleen maar onze competitie. Hij kan bij ons zijn marktwaarde verhogen.“
Van waar de (jonge) Belgische transfers?
“Seppe Van Hoyweghen lijkt de logische vervanger van Depovere (Halluin, Fra) als spelverdeler. Mauro Lips is een 18-jarige middenman en libero Bjarne Angillis (18) komt uit de eigen jeugd. Beiden weten dat ze geduld moeten hebben en veel kunnen bijleren in onze .
deze opposite speelde vorig seizoen amper wegens vele blessures. Samen met Lennert Van Elsen zal hij moeten bewijzen dat hij een plaats verdient in onze ploeg. Kortom: ik denk dat wij in de breedte zeker versterkt zijn.”
Er wordt ook wel eens gezegd dat jullie stilaan naar de vervanging van de oudere garde moeten uitkijken met Deroey, Verhanneman, Coolman…
“Ach, dat was een opmerking die wij ook te horen kregen toen Van Hirtum of Dejonckheere vertrokken. Ik maak me daar weinig zorgen om. De vraag wordt hoe die jongeren zullen presteren onder druk. We weten het nog niet, maar we hebben wel topkwaliteit in de ploeg. Zal Dermaux opnieuw op hoog niveau presteren of kent hij een dipje in de loop van het seizoen? We bleven in het verleden ook steeds winnen. Als iedereen maar blijft beschikken over de nodige ‘drive’ en wij hebben toch ook steeds een volgende generatie goed voorbereid: Rotty, Van Elsen, Wijkstra…”
Kreeg je als coach geen buitenlandse aanbiedingen?
“Zeker. Zelfs interesse uit Polen. Maar ik had al een contract van drie jaar ondertekend bij Roeselare, dus t.e.m. het seizoen 2026-27. Het getuigt ook van de wens tot stabiliteit bij Knack, een ploeg zonder financiële problemen; steeds correct de lonen uitbetaald. Hoewel, er is een nieuwe shirtsponsor bijgekomen, maar veel invloed op de transfermogelijkheden zag ik daar niet in. Ik blijf ook omdat ik hier tevreden ben met mijn gezin.”
Maar vorig seizoen hebben jullie het wel spannend gemaakt in de play-offs!
“Ja, Maaseik is toen wel heel dicht genaderd. Maar vorig jaar zaten we om allerlei redenen niet in de beste compositie. Het evenwicht zat toen niet goed in de ploeg en Seppe Rotty moest plots opposite worden, ook al omdat Gonzalez niet helemaal voldeed.”
Eén van de aandachtpunten in het verleden was het verminderen van de foutenlast en het verhogen van de opslagdruk. Hoe doe je dat?
“De technische kant van het spelletje moeten we structureel bekijken. De nieuwe automatismen moeten opnieuw opgebouwd worden. Daardoor zou de foutenlast systematisch moeten verminderen. Vergeet ook niet dat we drie tot vier dagen per week naar de fitness gaan, waardoor iedereen krachtiger wordt en we beter worden op alle gebied. We gebruiken ook elke dag videobeelden, waardoor we dadelijk elke actie kunnen terugzien.”
Je was in het verleden nogal kritisch tegenover een competitie met Nederlandse ploegen. Ben je intussen van gedachte veranderd?
“Het grote probleem met de Belgische competitie was dat we niet vooruitgingen. Misschien was het dan toch een goede zet om te zorgen voor een extra dimensie. Als je ziet hoe een club als Lycurgus Groningen zich inzette om te investeren in een betere werking, dan hebben zij hun huiswerk gemaakt.
Of de Belgische clubs mee geëvolueerd zijn? Dat moet nog blijken. Maar ik zie dat de federatie en de Liga hun best doen. We spelen opnieuw met tien teams, wat alles toch iets eenvoudiger maakt. De komst van Antwerpen is een goede zaak voor de toekomst, want daar is een mooie zaal en zijn er mogelijkheden op termijn. Dit seizoen zal dat nog niet kunnen, omdat de club redelijk laat verwittigd werd.
We zullen proberen met de Nederlandse inbreng meer begeestering te brengen in de competitie. Je ziet ook dat het aantal aangesloten jongens bij de bond niet stijgt. Mede daarom willen we het BeNe-initiatief een kans geven, waardoor de structuren hopelijk ook professioneler worden aangepakt. Als dat zorgt voor een meerwaarde, willen we daar wel aan meewerken. Ik kijk ernaar uit. ”
Wie zie je als jullie zwaarste Belgische concurrenten?
“Hopelijk hebben ploegen als Maaseik, Aalst, Leuven en – zoals bleek in de Supercup – Menen ook de nodige stappen gezet. De andere ploegen moeten zeker hun zoektocht naar sponsors en een betere infrastructuur verder zetten. Qua infrastructuur heeft Menen haar zaal vernieuwd – het plafond anderhalve meter hoger – en is Waremme veranderd van zaal, die eigenlijk nog slechter is dan de vorige. Blijven de zalen van Achel en Guibertin, maar dat is dikwijls een kwestie van lokale politiek.”
Hoe schat je de tegenstanders in de Champions League in? Wat zijn daar de verwachtingen?
“Wij hebben zeker geen gemakkelijke loting gekregen. Milaan met Ferre Reggers is natuurlijk een Italiaanse topclub. Het Poolse Zawiercie geldt als één van de grote favorieten voor de landstitel in Polen. Zij maken hun debuut in de Champions League en zij zijn erop gebrand op te tonen wat ze op Europees niveau waard zijn. Om punten te pakken, moeten we dus twee keer winnen tegen de ploeg die uit de kwalificaties een plaatsje zal bemachtigen. En dan zouden we ook nog moeten stunten tegen Milaan of Zawiercie. En dan denk ik vooral aan onze thuismatchen, maar makkelijk wordt het zeker niet.
Het voordeel is dat we pas op 13 november moeten beginnen tegen deze toppers en dat we nog een aantal weken kunnen groeien als team. Het is wel eens meer ons probleem dat we vroeg in het seizoen enkele nederlagen lijden omdat de ploeg nog in opbouw is en dat we het spelritme nog niet beet hebben. Trainen blijft dus de boodschap.”
Je was intussen ook weer actief als coach van de Slovaakse nationale ploeg. Zijn zij geëvolueerd?
“We hebben acht wedstrijden gespeeld en we hebben er zes van gewonnen. Slechts twee ervan waren officiële matchen. Het is daar nog een hele jonge generatie, die nog veel progressie moet maken. Een groot verschil met het klassieke Europees volley. De Liga is daar van een lage kwaliteit en er zijn amper spelers die bij buitenlandse ploegen spelen. Voor iemand die altijd wil winnen, zoals ik, is dat niet gemakkelijk. Er is niet echt een volleycultuur met weinig tactische kennis of een goede organisatie.”
Wat is dan de doelstelling met deze ploeg?
“We zijn al wel enkele plaatsjes geklommen op de FIVB-ranking en dat wordt in de toekomst steeds belangrijker, omdat kwalificaties voor WK’s of EK’s steeds meer gebaseerd gaan zijn op die ranglijsten. We staan er niet zo slecht voor: als we volgende zomer winnen van Kosovo dan zijn we sowieso al geplaatst voor het volgende EK.
Ik kan wel proberen om de mentaliteit er te verbeteren, maar ik ben er amper zes weken met de groep samen. Dat de spelers niet naar het buitenland kunnen, heeft enerzijds te maken met het gebrek aan kwaliteit om op zo’n niveau te spelen. Anderzijds is het complex omdat spelers ook nog met studies en werk zitten en het niet altijd zien zitten om prof te worden. De federatie wil wel samen werken, maar er moet nog veel veranderen.”
Een zware competitie en dan nog die Slovaakse nationale ploeg erbij, heb je dan nog tijd voor jouw gezin?
“Ja, ik heb zo’n periode absoluut nodig. We zijn dit jaar toch weer twee weken naar Italië kunnen gaan – Umbrië en Toscanië – en daar hebben we zeker van genoten. Zo’n periode is absoluut noodzakelijk om de batterijen weer op te laden en om de familiebanden sterk te houden.”
Tekst: Marcel Coppens
Foto’s: Jan Vanmedegael