Het was een 64ste verjaardag om nooit te vergeten voor Guy Juwet.
Ook voor hem was de verrassing groot toen hij op het CEV-congres in Napels niet alleen als één van de zes vertegenwoordigers dadelijk verkozen werd als lid van de Europese Board – de Europese volleyregering, zeg maar – en even later ook nog werd aangenomen als vice-president en penningmeester van het CEV.
Dankzij zijn charme, zijn charisma, zijn passie, zijn talen- en mensenkennis, zijn dossierkennis en zijn ervaring werd de man uit Lennik met algemene instemming aangeduid als de tweede belangrijkste man binnen het CEV. Een hele eer op een moment dat het lokale volleywereldje kreunt onder de druk van een veelvoud aan problemen. Guy Juwet: Pajotter, Vlaming, Belg, Europeër en wereldburger.
Hartelijk gefeliciteerd. Was dit altijd al jouw ambitie?
Guy Juwet: “Nee, deze positie was nooit mijn doel. Mijn betrokkenheid bij volleybal is altijd voortgekomen uit mijn wens om als vrijwilliger iets bij te dragen, naast mijn professionele loopbaan als interim-manager gespecialiseerd in veranderingsmanagement. Het is mijn manier om iets terug te geven aan de sport die ik liefheb.”
Schets eens even de evolutie die je meemaakte op tot deze positie te komen?
“Ik ben al jaren actief binnen de bestuurskringen van het volleybal. Het begon in de jaren ’90 toen ik clubsecretaris werd van een lokale club waar mijn drie dochters speelden. Daarna werd ik financieel beheerder van de provincie Vlaams-Brabant, later voorzitter van diezelfde provincie, en automatisch lid van de raad van bestuur van Volley Vlaanderen. Toen Jean-Paul De Buysscher in 2013 voorzitter van Volley Vlaanderen werd, werd ik ondervoorzitter en heb ik, samen met onder meer Swa Depelchin, verder gewerkt aan het jeugdbeleid. Eén van de projecten waar ik trots op ben, is de ontwikkeling van de Champions League voor de Vlaamse jeugd.
In 2017 vroeg Volley Vlaanderen mij om kandidaat te zijn voor de nationale voorzittersrol. Het doel was om de federaties van Wallonië en Vlaanderen dichter bij elkaar te brengen en om een sterkere vertegenwoordiging van België binnen het CEV en de internationale volleybalfederatie FIVB op te bouwen. Als voorzitter van Volley Belgium maak je immers automatisch deel uit van deze internationale structuren.”
Hoe verliep intussen dit traject binnen het CEV?
“In 2020 liet ik Geert De Dobbeleer de rol van bestuurslid binnen het CEV op zich nemen, omdat ik zelf op dat moment te druk bezig was met mijn werk. Samen met hem werden ook andere Belgen in belangrijke functies gekozen, zoals Arturo Di Giacomo als secretaris van de Europese scheidsrechterscommissie en Claude Kriescher als bestuurder bij WEVZA. Zelf werd ik in 2020 gevraagd om secretaris van de financiële commissie van het CEV te worden.
België heeft altijd een sterke rol gespeeld binnen CEV en FIVB. Philip Berben, erevoorzitter van Volley Belgium, was tot 2015 zeer actief als vice-president en penningmeester van het CEV. Daarnaast waren er nog mensen zoals Willy Bruninx, die actief was als supervisor bij internationale wedstrijden, en Michel Henno, die tot 2022 intern auditor was bij het CEV. Sam Deroo, aanvoerder van de Red Dragons, is al enkele jaren met de volle steun van Volley Belgium lid van de atletencommissie van de FIVB.
De organisaties die Volley Belgium de afgelopen jaren op zich nam, hebben mee onze reputatie als betrouwbare partner van CEV onderstreept. De mede-organisatie van het EK mannen in 2019, de lottrekking van het EK mannen in het Atomium, het EK vrouwen in 2023, het CEV-volleygala in 2022 in Bozar Brussel en de organisatie van het CEV-congres in Brussel in 2023 waren belangrijke prestaties met internationale uitstraling van ons land.”
De weg naar jouw huidige positie was het gevolg van verkiezingen, maar ook van passie voor het volley.
“Klopt. Het is niet altijd eenvoudig om naast mijn privéleven als vader van drie volleyballende dochters, én een professionele loopbaan in nationale en internationale functies, nog tijd te maken voor mijn vrijwilligerswerk in de volleybalsport. Toch blijft mijn engagement in een lokale club de basis van mijn inzet. Ik ben nog steeds nauw betrokken bij de lokale club Govok Gooik waar mijn echtgenote Lieve nu al jaren de rol van secretaris vervult. Ik probeer dat vrijwilligerswerk te blijven combineren met mijn andere taken.”
Hoe voelde het om op jouw 64ste verjaardag in al die functies verkozen te worden?
“Dat was zeker een speciale dag. Het belangrijkste agendapunt van die General Assembly in Napels was de verkiezing van een nieuwe CEV-voorzitter. Aleksander Borisic kon na negen jaar niet meer herkozen worden vanwege de leeftijdsgrens. Er waren vier kandidaten: Eric Adler (Denemarken), Roko Sikiric (Kroatië), Renato Arena (Italië) en Leo Wenzel (Polen). Na twee stemrondes werd de Kroaat en ex-profspeler én ex-clubmanager Roko Sikiric met zeer grote meerderheid gekozen als voorzitter.
Na de voorzittersverkiezing volgde de verkiezing voor de CEV-Board. In de eerste stemronde werden zes personen, waaronder ik, verkozen met een absolute meerderheid. Dat was al een verrassing, maar het werd nog specialer toen de nieuwe voorzitter, Roko Sikiric, voorstelde om mij aan te stellen als vice-president en penningmeester. Het was een grote eer om die verantwoordelijkheid te krijgen, en mijn ervaring als secretaris van de Europese financiële commissie van het CEV heeft daar zeker bij geholpen.”
Wat is het belang van een sterke Belgische vertegenwoordiging binnen het CEV?
“Een actieve rol binnen CEV of FIVB betekent dat een nationale federatie zich inzet voor de ontwikkeling van volley in de komende olympiade. Binnenkort worden de commissies en de werkgroepen van het CEV samengesteld en we hopen daarin nog een aantal sleutelposities te verwerven voor de Belgische federatie. Ik hoop b.v. steun te krijgen voor Arturo di Giacomo en Claude Kriescher, twee zeer ervaren en competente mensen van onze federatie, zodat ze belangrijke rollen kunnen blijven vervullen. Een bestuursfunctie binnen het CEV gaat verder dan alleen de belangen van België. Het betekent dat je bijdraagt aan het Europees volley als geheel.”
Wat waren jouw sterke punten als kandidaat voor de CEV-Board?
“Als voorzitter van Volley Belgium ben ik nauw betrokken bij de clubs en zeker de clubs die deelnemen aan Europese competities. Ik begrijp hun zorgen, zoals de volle internationale kalender en de hoge deelnamekosten. Met Roko Sikiric als voorzitter hebben we iemand die deze problemen als voormalig profspeler en clubbestuurder goed begrijpt. Het is belangrijk dat we ons richten op de ontwikkeling van de commerciële en marketingafdelingen binnen het CEV, zodat de financiële lasten voor clubs en federaties lichter worden.”
Zijn deze Europese functies te combineren met het voorzitterschap van Volley Belgium?
“Dat moet de komende maanden blijken. Het wordt een uitdaging om alles te combineren met mijn professionele werk, maar ik wil mijn vrijwilligerswerk blijven doen. Wat vaak gebeurt, is dat mensen in beleidsrollen hun oorspronkelijke betrokkenheid vergeten. Voor mij blijft mijn werk in de lokale club essentieel. Ik geloof niet in leiderschap vanuit een ivoren toren. Bijna alle bestuursleden van het CEV hebben nog steeds een actieve rol in eigen land. En dat is voor mij de kern van een sterke vertegenwoordiging.”
Zag je sinds jouw Belgisch leiderschap een evolutie binnen ons volley?
“Ja, ik denk dat we al veel bereikt hebben. Samen met Claude Kriescher, de financieel bestuurder van Volley Belgium, en de andere bestuurders en commissies van Volley Vlaanderen en de Fédération Volley Wallonie-Bruxelles hebben we belangrijke stappen gezet. Tot 2018 werd er te veel op regionaal niveau gespeeld, maar we hebben een competitiehervorming doorgevoerd waarbij clubs nu, na het provinciale niveau, op een nationaal niveau kunnen spelen. Dat is een belangrijke stap, die binnenkort geëvalueerd en gefinetuned wordt.”
Wanneer beschouw je jouw Europese taak als geslaagd?
“Bij deze verkiezingen blijken verrassend een aantal grote volleylanden niet meer vertegenwoordigd in de bestuurskamers (Turkije, Polen, Italië, Nederland…). Dat wordt een absoluut aandachtspunt voor de werking van de komende jaren, waarin ik mijn expertise als ‘change manager’ zal kunnen gebruiken om de ‘board’ te ondersteunen.
Deze nieuwe uitdaging binnen het CEV zou wel eens een laatste opdracht in het volleybal kunnen zijn. Ik kijk naar 2028 en ik zie op dat moment wel wat ik nog kan bijdragen. Mijn drie dochters zijn inmiddels gestopt met zelf spelen, maar zowel Cara als Mira zijn nog actief in de jeugdopleiding en -coaching. De jongste dochter Lisa is actief als secretaris van het bondsparket van Volley Belgium. Mijn vrouw Lieve is nog steeds actief als clubsecretaris bij Govok Gooik, als lid van de organisatiecommissie binnen Volley Vlaanderen en als teammanager van de Yellow Tigers. Het is belangrijk voor mij om samen betrokken te blijven bij het volleybal, en dat zal altijd een rol spelen in mijn engagement voor de sport. De steun van mijn familie (die duidelijk ook het vrijwilligersbloed heeft meegekregen) is uiterst belangrijk.”
Tekst: Marcel Coppens
Foto’s: archief