Wat een hoogtepunt had moeten zijn in de rijke volleycarrière van Emile Rousseaux, dreigt op een zware teleurstelling uit te draaien. Zondagavond werd immers Covid bij hem vastgesteld. Als coach van de Franse nationale vrouwenploeg was hij de enige actieve Belgische volleyfiguur op de Olympische Spelen van Parijs. Of lukt het toch nog in laatste instantie? Echtgenote Karin Wallyn probeert er hem bovenop te helpen en hoopt op een positieve, ultieme evolutie.
“Nadat de nationale ploeg nog een oefentrip gemaakt had in Polen, kwam Emile uitgeput terug. Zich weer veel te hard ingespannen, schatte ik het aanvankelijk in. Maar toen de manager van de ploeg zei dat hij ook een aantal dagen dezelfde symptomen had meegemaakt, zochten we naar een dokter, die wel degelijk erkende dat het Covid was. Deze weken hadden de bekroning moeten zijn van zijn zesjarentraject bij de Franse bond.
In het olympisch dorp wordt er niet meer op Covid getest. Tegenwoordig ben je tussen drie en vijf dagen ziek van dit verschijnsel. Maandag heeft hij heel veel geslapen. Woensdag vertrekt de ploeg naar het olympisch dorp en binnen een zestal dagen volgt de eerste wedstrijd tegen Servië. Wij rekenen bijgevolg op twee dagen isolatie en misschien geraakt hij – mits het dragen van een masker en niet te dicht bij iedereen komen – wel in orde tegen die eerste match,” hoopt Karin.
Was hij eigenlijk tevreden over de evolutie van de ploeg?
Karin Wallyn: “Je kent Emile als een kritische coach en dus had hij eigenlijk nog wel iets meer verwacht. Steeds beter en beter worden, weet je wel! Maar uiteindelijk was hij niet ontgoocheld. Hij vindt alleen dat alles nu twee jaar te vroeg komt, want er zijn nog twee grote talenten op komst, maar ze zijn momenteel nog te jong. Op dit moment is de kern nog te beperkt in de breedte. Hij zou dan ook nog twee extra-jaren willen werken met deze groep, maar zijn contract loopt dit jaar ten einde. Vraag is of de federatie hem nog langer in dienst wil houden. ‘Zo iemand mogen we toch niet zomaar laten vertrekken,’ hoorden we al bij een aantal verantwoordelijken. Maar zoals bij vele federaties zijn er financiële beperkingen. Bovendien bezit Frankrijk een sterke mannenploeg, die ook met een grote hap uit het budget gaat lopen.
Gaan ze nog geld besteden aan de nationale vrouwenploeg? Emile weet nochtans waar de problemen zich vormen: nog meer gevormde trainers erbij krijgen, plus jongeren tussen 6 en 12 jaar detecteren en naar het volley brengen, want op dat gebied bestaat hier zo goed als niks. Gaan ze nog iemand in dienst houden voor de lange termijn? Eind augustus zouden we meer moeten weten.”
Toch heeft Emile met deze ploeg een flinke stap gezet door zich te plaatsen voor de VNL-competitie. Of was dit een vergiftigd geschenk?
“Ja en nee. Vergeet niet dat het de allereerste keer was dat de Franse vrouwenploeg zich kwalificeerde bij de beste zestien landen van de wereld. Maar tegelijkertijd was het voor deze groep speelsters ook de allereerste keer dat zij op zulk niveau tegen de wereldtop speelden. En dus volgden zware nederlagen tegen Canada, de Verenigde Staten, Servië en een nipt 2-3 verlies tegen Zuid-Korea.
De Franse speelsters maakten nog wel veel fouten, maar technisch en tactisch moeten ze niet onder doen voor de tegenstanders, maar er is wel een groot verschil op mentaal en op emotioneel gebied. Het gevolg is dat er dringend moet gewerkt worden aan een positievere ingesteldheid van de ploeg.”
Is er geen supportersgroep gegroeid om ze aan te moedigen?
“Ouders, familie, niet veel meer. Wij zijn ervan geschrokken dat er bij een fanatiek volk als de Fransen zo weinig fanatisme aanwezig is om te trachten te winnen. Dat is een groot verschil met de Yellow Tigers. Zij bezitten wel een grotere supportersgroep en zij bezitten ook een andere mentaliteit. Ook al staan ze achter, toch blijven ze vechten tot de laatste snik en dat ziet het publiek graag. We hopen nu maar dat spelen in Frankrijk toch voor het nodige fanatisme kan zorgen.”
Tussen haakjes: Frankrijk staat intussen 19de op de FIVB-ranglijst en de Yellow Tigers staan 13de…
“Dat was een stukje een vergiftigd geschenk, want verliesmatchen in de VNL leveren heel veel verliespunten op, terwijl de Yellow Tigers eigenlijk geen zware wedstrijden moesten spelen om relatief om gelijke hoogte te blijven in die ranglijst.”
Wat zijn de verwachtingen voor de Spelen bij de Franse ploeg?
“Zoals je allicht zag, spelen wij in de ‘poule des doods’ met Servië, China en de Verenigde Staten, terwijl iedereen natuurlijk graag tegen Kenia had gespeeld, dat 20ste staat op die wereldranglijst. Daar komt ook bij dat de Serven een beetje met die ranglijst gespeeld hebben, want in de VNL traden ze aan met hun junioresploeg, terwijl ze de Spelen in eigen land voorbereidden. Daardoor werden zij gekozen bij de iets lager gerangschikte ploegen. Tegen hen is niks te beginnen. China is misschien een klein tikkeltje gemakkelijker, maar allicht nog te sterk en te ervaren. Wij kennen natuurlijk ook onze kwaliteiten en daar willen we zeker gebruik van maken. We hopen dat het beste te kunnen uitvoeren tegen de Verenigde Staten. Zij spelen meestal eenzelfde systeem en tegen dat rigide spel hopen we tactisch iets te kunnen tegen plaatsen. Of dat voldoende zal zijn voor verdere kwalificatie, blijft natuurlijk de vraag.”
Apropos, weet Tomas al waar hij volgend seizoen zal spelen?
“Inderdaad, hij heeft gekozen voor Las Palmas in de Spaanse competitie. Hij heeft al met de coach gepraat en hij ziet het daar helemaal zitten. Zeker ook wegens het mooie weer (lacht).”
Tekst: Marcel Coppens
Foto’s: archief