Knack Roeselare blaast 60 kaarsjes uit

De cijfers die Knack Roeselare met enige fierheid kan tonen, zijn indrukwekkend geworden na de 15de verovering van de Belgische titel. Het was een dubbele triple – het lijkt wel een Roeselaars topbiertje – de tweede triptiek op rij. Bovendien wonnen trainers en spelers van het Knack-team het Belgisch kampioenschap vier keer na mekaar. Tien titels voor kapitein Matthijs Verhanneman, negen voor Stijn D’Hulst en Pieter Coolman, en de achtste eindzege in België voor coach Steven Vanmedegael. Als kers op de taart mocht de West-Vlaamse club nog eens feesten, want Knack Roeselare bestaat 60 jaar.

Eentonigheid

Af en toe wordt geopperd dat de Belgische volleybalkampioenschappen eentonig zouden zijn, wegens een steeds weerkerend steekspel tussen Knack Roeselare en Greenyard Maaseik. Die opmerking kan teruggefloten worden, zonder dat er een challenge voor nodig is. Want (ook al gaat het om dezelfde teams), de Champions play-offs kunnen na vijf zinderende confrontaties moeilijk saai genoemd worden. Zelden waren de spanning, de opwinding en de nervositeit zo groot als dit jaar. Gekruid met geladen duels en beklijvende spelfasen die de hele wereld rond gingen. En wie weet, komt er een nieuwe wind vanuit onze noorderburen, nu de BeNeLiga eindelijk concreet is.

Dirk Specenier, algemeen directeur van Knack Roeselare en stuwende kracht achter heel dit verhaal, u klinkt tevreden.

“De volleybalsport moet meer in de belangstelling komen. De BeNeLiga kan hierin een belangrijke rol spelen en het volleybal een flinke boost geven. Een meer uitgebreide competitie zal onze sport op commercieel vlak ongetwijfeld vooruit helpen. Iedereen kijkt blijkbaar een beetje meewarig naar de Hollandse competitie. Maar geloof me, daar is heel wat aan het gebeuren. Door de recente oprichting van een Nederlandse Liga is men daar ook professioneler aan het werken. Bovendien is de sportinfrastructuur bij onze noorderburen schitterend, zeg maar, beter dan in België. De typisch Hollandse sportcultuur – het Oranjegevoel – is ondertussen ook in ons land gekend.”

Er zijn ook valkuilen aan verbonden, horen we links en rechts. Twee teams uit de hoogste Nederlandse competitie gaven er onlangs de brui aan. Er zijn ook de extra budgettaire inspanningen en de langere verplaatsingsafstanden voor de clubs, eventueel gecombineerd met bijkomende hotelkosten.

“Voor de extra kosten in verband met verplaatsing en overnachting zal een oplossing gevonden worden. In verhouding met de afstanden naar Nederland toe. Die liggen anders voor – bijvoorbeeld – Maaseik of Roeselare. Ik ben blij dat het hele project nu concreet is. Na de eerste toonaangevende test – het kersttoernooi in december 2024 met deelname van de landskampioenen en bekerwinnaars uit Nederland en België – zullen we meer weten. Na deze ‘BeNe Volleycup’ zal een uitgebreide evaluatie volgen, zodat later in het seizoen de ‘BeNe Conference’ nog professioneler van start kan gaan”

Professionele aanpak, het klinkt allemaal mooi. Maar daar hoort ook het vergroten van de media-aandacht bij. Ignaac Devisch sprak zelfs in de podcast ‘Tweemansblok’ van schuldig verzuim indien er aan de mediabelangstelling geen aandacht wordt gegeven. De volleybalsport dreigt in de anonimiteit te verdwijnen en dat heeft zijn gevolgen voor de jeugd, zij zijn de toekomst. De talenten zoeken iets anders op wegens de mistige onbekendheid. Alleen met een intensieve uitbreiding van de mogelijkheden in de verschillende mediakanalen kan de sport de opwaardering krijgen, waarnaar men streeft. Komen er vanuit die richting initiatieven?

“We beseffen dat er aan dit item moet gewerkt worden. Misschien zijn we zelf schuldig dat er zo weinig mediabelangstelling komt. Ik denk dat we zelf moeten investeren in een degelijk en uitgebreid mediabeleid. Bijna alle aandacht gaat bij de kranten en de televisie naar voetbal en wielrennen. De clubs hebben niet de middelen voor eigen communicatiekanalen, dus moeten we hen helpen door een substantieel budget vrij te maken. We moeten durven om initiatief te nemen en zullen samen met de Liga de handen in elkaar slaan. Er moeten stappen gezet worden, dat is duidelijk. Dus moeten we met iedereen – clubs, Liga, Bond – middelen vrijmaken om daaromtrent iets te realiseren.”

Hoe ga je vermijden dat deze BeNeLiga als een opportunistisch initiatief zal overkomen. Want als het mislukt, dan ga je terug naar af? Dit mag geen project met een korte termijnplanning worden, veronderstellen we.

“Knack Roeselare is zonet 60 jaar geworden. Wel, ik wil dat deze nieuwe competitieformule ook 60 jaar zal standhouden. Ik durf zelfs voorspellen en hopen dat in de toekomst misschien een paar ploegen uit Duitsland zullen aansluiten. Recycling Berlin heeft zelfs voorzichtig gepolst met Polen om samen te werken. De belangstelling is er dus. En wat de BeNeLiga betreft, dat moet inderdaad continuïteit krijgen. Ik durf er niet aan denken dat dit project zou mislukken. Dan hebben we gefaald en dat wil niemand.”

De evolutie van 60 jaar topvolleybal samengevat vanuit het oogpunt van een paar iconen van Knack Roeselare.

Tijdens de presentatie van 60 jaar Knack Roeselare werden er heel wat anekdotes opgesomd. Zo startte het allemaal in de broederschool van Roeselare met ‘The Jets’, en dan refereerden William Ingels en zijn vrienden naar de straatbende uit de film ‘West Side Story’. Eli Peeters kwam er ook snel bij. Hij was eigenlijk een handballer uit Houthalen. Maar toen hij in Ieper kwam wonen, sloot hij zich aan bij de volleybalvereniging uit Roeselare en de rest is geschiedenis.

Een bijzonder verhaal kwam van oud-voorzitter Edwin Blauwblomme. Wat niet veel mensen weten, is dat de club van Roeselare – exact 30 jaar geleden – in vereffening werd gesteld. Toen werd de dertigste verjaardag niet gevierd zoals nu, want er was niets te vieren. De club had in 1993 een berg schulden en stond op de rand van het faillissement. Het bestuur kreeg toen het bericht van de Belgische volleybalbond dat hun stamnummer zou vervallen indien de situatie zo hopeloos zou blijven en de financiële put niet opgelost werd. Dankzij Rik De Nolf – CEO van de Roularta Media Group – kwam er een reuzegrote financiële injectie en twee dagen voor de start van de competitie kreeg Knack Roeselare uiteindelijk toch de toestemming om aan de competitie te starten.

In datzelfde jaar realiseerde het team van toen – met Kris Tanghe, Steven Shittu, Jacques Vermeulen, Dario Dukic (vader van), Walter Engelen en zelfs een piepjonge Dominique Pincé – een sportief mirakel. Ze versloegen in de halve finale van de Belgische beker het beresterke Zellik (met Dominique Baeyens aan het roer) en in de finale werd onder leiding van trainer-coach Marc Spaenjers zelfs de ‘Belgian Cup’ veroverd tegen het toen onklopbaar gewaande Noliko Maaseik. Het zaadje was geplant en de Knack-trein was vertrokken.

Het topmoment, de verovering van de Europese beker in het seizoen 2001-2002, mocht op dit verjaardagsfeestje uiteraard niet ontbreken. Coach Dominique Baeyens haalde herinneringen op van de memorabele gebeurtenissen tijdens de halve finale tegen Częstochowa. In een Poolse heksenketel, met een sfeer op het randje – zeg maar agressief – werd tot ieders verbazing de Europese finale bereikt. Onvergetelijk. Guillermo Falasca speelde toen zijn beste wedstrijd ooit. Uitstekend geholpen door zijn broer Miguel en uiteraard ook Ivan Contreras, Walter Engelen, Marcus Eloi, Steve Brinkman, Albert Cristina, Dennis Van Calster (de allereerste libero van de club) en zo vele anderen. De finale tegen het Portugese Espinho was makkelijker. Knack won de CEV Cup. Historisch.

Dominique Baeyens, Walter Engelen en ook Jacky Vermeulen werden wegens hun enorme bijdrage in de geschiedenis van de club gevierd als nieuwe iconen. Hun truitje hangt voortaan naast het t-shirt van Hendrik Tuerlinckx in de grote galerij van de Tomabelhal.

Ron Zwerver, jij hebt je carrière afgesloten in Roeselare. Toen was dat wereldnieuws, want je waso”lympisch kampioen.

“Ach, ik heb het nog net tegen mijn maatjes van toen, Martin Van der Horst en Albert Cristina, gezegd. Het is van 1998 geleden, maar het voelt opnieuw als thuiskomen. Het was het laatste jaar in ‘Het Strohof’, door de tegenstanders het tentenkamp genoemd. Maar het was gezellig. De slogan ‘one family’, dat typeert deze club.”

Wat doe je tegenwoordig allemaal, want je bent een beetje uit beeld verdwenen in Nederland.

“Ik hou me uitsluitend bezig met Nederlandse sporters naar de universiteiten van Amerika te brengen. Dit jaar hadden we 220 sporters die we begeleid hebben om in ideale omstandigheden hun favoriete sport te beoefenen in combinatie met hun studies. De accommodaties ginder zijn op alle niveaus fenomenaal – niet alleen in de topuniversiteiten. En het gaat niet alleen over volleybal (ongeveer 20 spelers per jaar, red.), maar ook over tennis, basketbal, atletiek, enzovoort. Het loopt geweldig. Misschien gaan we er in de toekomst ook Belgische atleten bij betrekken.”

Joppe Paulides en Ron Zwerver

Jacky Vermeulen, nog een overblijver van sporthal ‘De Zilten’, werd door Dominique Baeyens himself als jonge speler – hij had toen geen rijbewijs – iedere training en wedstrijd opgepikt. Jij hebt ongetwijfeld nog anekdotes te vertellen.

“Het allereerste feit wil ik je graag vertellen. In was net 17 jaar en had zopas een basisplaats veroverd. We moesten ergens in Limburg (niet Maaseik, red.) gaan volleyballen. En traditioneel maakten we een tussenstop in de ‘Hengelhoeve’, dichtbij Houthalen, om iets te drinken. Iedereen moest even plassen en ik wachtte – als jongste speler – beleefd om als laatste naar het toilet te gaan. Toen ik buiten kwam, zag ik de bus net wegrijden. Ik sprintte als een gek honderden meters achter de bus aan. Pas toen men in de zaal kwam, merkte men dat ik er niet bij was. Een supporter – de enige die toen in die tijd een gigantisch grote mobiele telefoon bezat – kon men net op tijd verwittigen en hij heeft me dan opgepikt. Tien minuten voor de aanvang van de wedstrijd was ik in de zaal. Een teamgenoot (Mike Deloddere) had doodleuk aan de chauffeur verteld dat iedereen op de bus zat. Het is uiteindelijk nog goed afgelopen.””

Jij hebt ook helemaal niets meer met het volleybal te maken. Je bent in de kunstwereld terecht gekomen.

“Ik heb negen jaar aan de kunstacademie gestudeerd. Ik werk nu in de hedendaagse beeldende kunst met lichtinstallaties. Ik won al internationale prijzen in de USA, New Mexico, Colombia en Schotland. Vanaf 15 mei organiseer ik vijf dagen lang een eerste solo tentoonstelling in de Pourbusstraat 7 te Antwerpen. Op woensdagavond is er een preview. Je bent allemaal welkom, de hele week lang.”

Geert Dejonghe en Walter Engelen

Walter Engelen, vanaf nu ook een icoon van de Knack-club, zien we af en toe in de Tomabelhel verschijnen.

“Ik volg vooral de Europese wedstrijden en de play-offs. Ik was jarenlang werkzaam in een familiebedrijf maar momenteel ben ik boekhouder bij Fraxinus, één van de sponsors van de club. Ik speelde jaren geleden samen met de Hollanders Van der Horst, Cristina en Zwerver. Die hadden net de Olympische Spelen gewonnen met Nederland. Kan men zich voorstellen wat dat indertijd voor ons betekende. Wij dachten toen reeds dat we mooi volleybal speelden. Maar wat je nu ziet is niet te vergelijken. Die snelheid, die fysieke kracht! Het volleybal heeft zich ongelooflijk knap ontwikkeld. Dat mannen, die diep in de dertig zitten, dit nog steeds kunnen brengen, is onwaarschijnlijk. Maar tegelijk is dat een signaal voor het volleybal. Die topspelers zouden eigenlijk moeten voorbijgestoken worden door jonge talenten. Maar toch chapeau, voor wat die ‘oudjes’ nog presteren.”

Na zoveel jaar bij de West-Vlaamse club – jij hebt als Limburger nooit bij Maaseik gespeeld – moet je toch prachtige herinneringen hebben.

“Die zijn ontelbaar. Maar één anekdote wil ik je wel verklappen. Miralem Dedovic, hij speelde met ons kampioen in 1989 onder leiding van de Tsjech Petr Kop en Eli Peeters, werd met het ganse team van Roeselare uitgenodigd voor een toernooi in Japan. Een dag na zijn terugkeer werd voor hem een gigantisch trouwfeest georganiseerd. Onze spelverdeler uit Bosnië Herzegovina wou die Aziatische trip niet missen. We moesten via Canada terug naar België vliegen, maar het vliegtuig steeg niet op wegens een vulkaanuitbarsting. Het luchtruim zat vol stofwolken. Dan hebben we de volgende dag inderhaast een andere vlucht kunnen boeken. Miralem is dan met volle spoed, rechtstreeks vanuit het vliegtuig, tegen 200 per uur naar het trouwfeest gereden. Een paar minuten voor de aanvang van de ceremonie is hij aangekomen. Toen bestonden er nog geen gsm’s, we konden alleen iemand verwittigen per fax. Andere tijden…”

Hendrik Tuerlinckx, jarenlang boegbeeld van Roeselare, je zet volgend jaar de eerste stap als trainer van VHL Haasrode-Leuven. Tegen je beste vrienden bij Knack.

“Dat wordt speciaal, want de grootste winst van 13 jaar Knack Roeselare zijn de vriendschappen die daar ontstaan zijn en nooit meer zullen verdwijnen. Natuurlijk zijn ook de bekers en de titels onvergetelijk. Ik herinner me vooral de periode toen we een aantal jaar op de derde en de vierde plaats geëindigd zijn. Daarna heeft trainer-coach Emile Rousseaux alles omgegooid. Met erg jonge gasten hebben we daarna vijf keer na elkaar het Belgisch kampioenschap gewonnen. Onverwacht en daarom zo uniek.”

We eindigen met een andere Belgische kampioenenmaker, Steven Vanmedegael. Ambitieus zoals altijd.

“Mijn droom is om – na onze 15de titel – onze eeuwige concurrenten van Maaseik (de Limburgers veroverden 16 Belgische titels, red.) te evenaren en zelfs voorbij te steken.”

The game is on, de verwachtingen worden aangescherpt. Het nieuwe seizoen mag – wat ons betreft – snel beginnen.

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: archief en Walter Vereeck