In het vrouwenvolleybal zit de laatste speeldag erop. Tot zondagavond, tot de laatste bal, streden de teams van de ‘Lotto Volley League’ voor een plaatsje bij de eerste vier. Het was boeiend, het was fascinerend en het was vooral zenuwslopend.
Geen Oost-Vlaamse krachtmetingen meer op het hoogste niveau, zoals de vorige jaren toen Asterix Avo, VDK Gent en VC Oudegem op regelmatige basis een onderlinge strijd voerden voor titel of beker. Zoals Volleymagazine tijdens een vorig artikel reeds voorspelde, komen de Waalse ploegen – Charleroi en Tchalou – sterk opzetten en mengen zij zich nadrukkelijk in de titelstrijd.
Asterix Avo en ook Charleroi Volley waren reeds langer zeker van een plaats in PO 1. Het team van coach Vansnick verloor slechts twee wedstrijden tijdens de reguliere competitie. Charleroi was outstanding tot aan de bekerfinale. Zij letten best op voor de twee outsiders. De play-offs ‘qualifier 1’ starten woensdag met Asterix Avo (6 punten), Charleroi (4 punten), Tchalou (2 punten) en Bevo Roeselare (0 punten). Tchalou als stoorzender in de titelstrijd, nadat zij de laatste acht wedstrijden hebben gewonnen. Roeselare als scherprechter – helemaal in de flow – het zou zo maar eens kunnen.
Ook de ‘qualifier 2’ groep start woensdag met VC Oudegem, VDK Gent, Antwerpen en Noorderkempen. Eveneens met dezelfde startpunten. Volley Haasrode-Leuven neemt niet deel aan deze nacompetitie. Want wanneer ze dat wel doen, dan moeten ze in de Liga blijven en dat is niet de bedoeling van de Leuvense vrouwen.
Fien Callens geeft – the day after – een eerlijke kijk op de play-offs en zoekt verklaringen waarom zij met VC Oudegem op het laatste nippertje op de vijfde plaats eindigde.
Fien Callens: “Eerst en vooral: ik heb er niet goed van geslapen. We zijn er niet in geslaagd om te vermijden dat Bevo Roeselare alsnog de vierde plaats heeft gepakt. We hebben zondagavond de winstkansen laten liggen op het einde van de tweede set.
Het was voor ons trekken, sleuren, aanpassen en oplossingen zoeken. Dat is eigenlijk een samenvatting van het hele seizoen. In januari haalden we maar 2 op 9. Daar ligt de oorzaak dat we nu net naast PO 1 grijpen. Vooral in de eerste maand van het jaar konden we het hoge ritme en het gewenste niveau niet vasthouden. Vanaf februari hebben we ons herpakt en zijn we opnieuw punten beginnen pakken. We deden net zoals Roeselare en Tchalou een flinke eindsprint. We grepen echter niet alle kansen, zoals die twee ploegen dat wel deden. Daar zijn verschillende redenen voor. Externe factoren, zoals ziekte, ga ik niet als verontschuldiging inroepen. Maar we werden er wel mee geconfronteerd.
Bij de start van het seizoen was het voor mij snel duidelijk. Het viel me meteen op dat Asterix Avo, Charleroi en Tchalou geïnvesteerd hebben in power en snelheid. Hun niveau ligt een pak hoger, dus is het niet verwonderlijk dat zij op de eerste drie plaatsen eindigen. Daar moeten we met Oudegem ook naartoe.
De meeste mensen zien alleen het topje van de ijsberg. Niet wat er zich allemaal onder water – dus onzichtbaar voor de buitenwereld – afspeelt. We hebben bij Oudegem voortdurend moeten pushen. Verschillende speelsters hebben vooruitgang geboekt. Ik denk bijvoorbeeld aan Bente Deckers of Sarah Kustermans. Een dikke chapeau voor de hele ploeg trouwens, want het was fysiek en mentaal een zwaar jaar. Net daarom is de vijfde plaats frustrerend.”
De millimeterspurt voor de vierde plaats werd – na een spreekwoordelijke fotofinish – gewonnen door de Bevo-dames. De onregelmatigheid van VC Oudegem liep als rode draad door de hele campagne van de ‘Lotto Volley League’. Ook zondagavond werd deze tekortkoming pijnlijk blootgelegd.
“Maar we moeten vooruit, we mogen niet stilstaan. We staan voor nieuwe uitdagingen in PO 2. Woensdag moeten we meteen het veld op tegen VDK Gent. Een beetje onbegrijpelijk dat de twee hoogst gerangschikte teams direct tegen mekaar moeten opboksen. Het wordt zonder enige twijfel een interessante nacompetitie. Tegen Antwerpen en Noorderkempen hadden we het dit jaar ook niet gemakkelijk. We zullen alweer flink uit onze comfortzone moeten stappen.”
Record aantal tiebreaks
Het ging er in de Liga bijzonder spannend aan toe dit jaar. Volleymagazine rekende het even uit. Er stonden 90 wedstrijden op de kalender van de Belgische competitie. Trek daar de 18 wedstrijden van LVL Genk eraf wegens forfait van de Limburgers en u komt op 72 matchen, waarvan er 36 (!) eindigden na vijf sets. Dat is, verbazend genoeg, de helft van alle ontmoetingen in de Lotto Volley League.
VDK Gent voert deze nevenklassering aan met acht tiebreaks. Twee gewonnen, zes verloren. Charleroi verloor alle krachtmetingen na vijf sets. Dat waren er vier. (De bekerfinale werd bovendien ook na een 3-2 tegen Asterix Avo verloren, red.). Oudegem won daarentegen vijf tiebreaks en verloor er slechts één. Dat zijn opmerkelijke cijfers die aantonen hoe klein de verschillen geworden zijn.
Fien, dat zijn opmerkelijke cijfers. Belangrijk voor mensen zoals jij, met een toekomstvisie. Je werkt niet alleen in de club maar je hebt ook een opleidingstaak in de Topsportschool.
“Het is een belangrijk thema. De verschillen zijn erg klein, dus moeten er de juiste beslissingen genomen worden en de gepaste, adequate keuzes gemaakt worden. Wat gaat er met de Belgische speelsters gebeuren. Welke opties kiezen zij. Ik besef heel goed dat het een zware evenwichtsoefening is om werk en studie te combineren met de vele trainingsuren. Ploegen zoals Tchalou en Charleroi werken soms twee trainingen per dag af. Bevo Roeselare gaat volgend jaar met hun nieuwe trainer ook professioneler werken. Asterix Avo doet dat al lang. Hun resultaten komen er niet toevallig.
Semi-professioneel volleyballen in combinatie met het topsportstatuut is een verhaal dat we al een hele tijd kennen, maar het stuit nog steeds op vraagtekens. Hoe slagen we erin om met een club zoals Oudegem – Belgisch getint – te concurreren op financieel en organisatorisch vlak. Dat is niet evident. Om de kracht en de snelheid – want dat is de toekomst – te verhogen, moet er hard gewerkt worden.
Voor speelsters die uit de Topsportschool komen, is het ook niet eenvoudig. Veel trainen is een eerste punt en een duidelijke cruciale voorwaarde. Maar regelmatig spelen is voor hun ontwikkeling ook heel belangrijk. Dat is essentieel in hun opleiding tot topvolleybalster. Kunnen we de jonge talenten speelkansen blijven bieden? Voor de meisjes die net afstuderen – de lichting van 2006 – wordt het op fysiek en mentaal vlak een hele opgave om zich de eerste jaren bij de topteams te manifesteren. Want de clubs kiezen voor een ideale mix met vooral ervaren speelsters.
Let op, er lopen in de Belgische competitie verschillende volleybalsters rond van – zeg maar 22 jaar – en die hebben ondertussen al vijf jaar ervaring achter de rug. Op die leeftijd moeten zij reeds een broodnodig leiderschap etaleren. Maar het blijven ondertussen nog jonge sporters. Het gaat om vele aspecten. Het is een optelsom van belangrijke details die bepalend zijn tijdens de vele confrontaties. De tiebreaks worden steeds talrijker. Vaak worden de spannende duels met het kleinste verschil beslist. We moeten er ons toekomstgericht voor wapenen.”
Je houdt je vast aan jouw principes: elke dag trainen en een topsportmentaliteit creëren.
“Ik weet dat ik veeleisend ben, misschien wel perfectionistisch. Ik zet mezelf en mijn team constant voor nieuwe uitdagingen. Het is een permanente zoektocht naar wat beter kan. Opleiden is daarbij erg interessant, maar het is even boeiend om met ervaren speelsters te werken. Zoals Nina Coolman of Marlies Janssens. Het is niet evident om steeds maar te groeien. Ik ben wel van het principe: als je iets doet, dan ga je er vol voor. Teams trainen en coachen is geen exacte wetenschap die uitsluitend gepaard gaat met resultaten. Alles is niet alleen gekoppeld aan het volleybal. Er zijn heel wat – menselijke – factoren die aandacht moeten krijgen om het juiste evenwicht te vinden. Dat geldt ook voor mij en mijn gezin.
Ik ben nu vijf jaar bij Oudegem en ik stap in mijn zesde jaar bij deze club. Ik ga nooit kiezen voor een project waarbij dagelijkse trainingen niet kunnen ingepast worden. Mijn visie blijft rotsvast, ik ga mezelf niet verloochenen. Ik ben heel blij dat de club achter mijn manier van werken staat. Met iedereen vertrekken vanuit een positieve vibe, eerlijk, respectvol en zo correct mogelijk. Ik sta er wel dagelijks midden in, er moeten altijd beslissingen genomen worden en dat is niet altijd even gemakkelijk.
Ik ben meer en meer bezig met wat ik voor mezelf belangrijk vind. Waar vind ik mijn eigen persoonlijkheid en mijn karakter in, blijf ik trouw aan mezelf. Opleiden is mijn ding, maar mensen begeleiden is dit ook. Daarom hoop ik uit de grond van mijn hart dat de speelsters die Oudegem verlaten – elk met hun begrijpelijke reden – tijdens hun toekomstige sportieve carrière laten zien en zullen toepassen wat ze bij ons geleerd hebben. En dat ze vooral blijven genieten en plezier hebben in het volleybal.”
Welke wijzigingen zijn er al gekend?
“Lotte De Quick drukt even de pauzeknop in nadat ze afgestudeerd is als zelfstandige in de kinderpsychologie. Justine D’Hondt werkt als kiné samen met verschillende dokters en die kan ze niet laten wachten tijdens de volleysessies. Justine Delanote wil – heel begrijpelijk – meer speelkansen krijgen. Zij heeft de stap van Nationale 3 naar de Liga verteerd en zoekt speelgelegenheid bij VDK Gent. Hetzelfde verhaal zien we ook bij Dauke Vreys. Zij gaat naar Noorderkempen. Anke Waelkens kreeg een aanbieding die ze niet kon weigeren. Waar haar bestemming ligt, is nog niet bekend. Met Nikita De Paepe heb ik vijf jaar samengewerkt. Misschien is het wel een geschikt moment om Kory White bij Bevo Roeselare te vervangen.”
Tekst: Walter Vereeck
Foto’s: Rudy Pollé