We kunnen er niet naast kijken, want de alarmkreten volgen elkaar te snel op. Bij de vrouwen verdween de Limburgse ploeg van Genk reeds bij de start van het huidige seizoen uit de hoogste volleybalreeks. Een domper, want de vrouwen stonden plots met negen ploegen aan de startlijn van de Ligacompetitie.
Nu kondigt Volley Haasrode-Leuven aan dat zij volgend jaar niet meer in de hoogste volleybalklasse zal aantreden, wegens te weinig volk. Er is nog genoeg passie bij de Leuvense volleybalsters, want zij willen eventueel helpen bij de brainstorming over een reddingsplan. Sommigen verkiezen echter om te stoppen of om een reeksje lager te spelen, waar het niet zo allemaal hoeft. Zij zitten in de volgende fase van hun leven. Dat moet opgevangen worden en dat lukt niet.
Het zijn harde tijden voor de sportclubs. Zowat overal is men op financieel vlak verplicht om de lidgelden op te trekken om alle energie- en werkingskosten te kunnen betalen. Het wordt moeilijker om steeds ouder wordende vrijwilligers te enthousiasmeren. Het toeval wil dat Volley Haasrode-Leuven weinig problemen heeft met deze twee thema’s. Het vinden van geschikte speelsters blijkt de struikelblok te zijn.
Profs of amateurs?
Er is bij de topclubs een tendens ontstaan om meer trainingsuren te organiseren. Iedereen – van Vlaanderen tot Wallonië – zit boordevol ambitie. Ze willen de top bereiken en professioneler werken. Met knappe resultaten tot gevolg. Vijf teams namen dit jaar deel aan de Europese competities. Prachtig, bewonderenswaardig en heel goed voor een sport zoals volleybal.
Niet iedereen kan echter dit tempo van dagelijkse trainingen en internationaal volleybal volgen. Volgens heel wat volleybalsters is hun sporthobby niet meer combineerbaar met hun vrije tijd, hun familie of met het werk en/of de studies.
“Het bestuur heeft inderdaad aangekondigd dat zij er de stekker uittrekken. Dan spreek ik puur over de ‘Lotto Volley League’ bij de vrouwen,” verklaart VHL-coach Ignace Claes. “Iedereen in de club staat open voor constructieve ideeën en denkt mee aan een oplossing. In Leuven vinden ze het een vervelende kwestie. Want er wordt hardop gefluisterd dat een combinatie mannen en vrouwen op het hoogste niveau financieel niet haalbaar is. De club heeft echter geen schulden en is – wat het geld betreft – gewoon gezond. Het gaat er puur om een aantal speelsters te vinden die bereid zijn om mee te werken aan de opbouw van een team dat Ligawaardig is.”
“We kunnen niet een bruuske beweging van 180 graden maken, dan vliegen we uit de bocht”, vervolgt de trainer-coach van Leuven. “We willen geleidelijk aan opbouwen. In die opbouw zat als eerste punt een scenario waarbij de meer ervaren speelsters – we hadden ze graag gehouden – de vrijheid kregen om niet altijd op alle trainingen aanwezig te zijn. Zodat ondertussen nieuwe talenten konden ingepast worden die wel het volledig programma zouden afwerken. Dat gebeurt bij andere teams ook. Ten tweede zijn we vanaf december op zoek gegaan naar versterking om die doelstellingen te verwezenlijken. Alle speelsters die een meerwaarde konden betekenen voor onze ploeg hebben we persoonlijk gesproken. Ook competente en begaafde volleybalsters die in lagere reeksen actief zijn.”
“We botsten op twee belangrijke feiten”, somt Ignace Claes op. “De financiële eisen. Die waren bij sommige mensen – zelfs zij, die maar sporadisch meespeelden bij hun ploeg – behoorlijk pittig en amper realiseerbaar bij onze club. Er was nog een tweede struikelblok. Volleyballen bij een team dat bij de top-6 hoort – ook al start je niet in de basisopstelling – is aantrekkelijker dan meedoen met een ploegje dat achteraan bengelt. Ik heb het bij Fixit Kalmthout ook meegemaakt. De kloof tussen Nationale 1 en de Liga is op alle vlakken te groot.”
Mannen versus vrouwen?
“Er zijn inderdaad verschillende sportieve vaststellingen”, vult voorzitter Jan Goedhuys aan. “We spelen met de vrouwen twee jaar in de Liga omdat er geen dalers zijn. De sportieve uitstraling is drastisch verminderd omdat we in die tijd amper een wedstrijd konden winnen. Ons mannenteam is tien jaar geleden gepromoveerd. We hebben met hen stapsgewijs kunnen opklimmen tot een volwaardige Ligaploeg. Met een laddersysteem, stapje voor stapje.
Bij de vrouwen is de spoeling zeer dun. Er blijven momenteel drie speelsters over. Dan moet je de buitenlandse toer op en dat is binnen onze plannen niet haalbaar. De budgetten zijn voor de mannen en de vrouwen hetzelfde voor volgend jaar. We gaan dat financieel evenwicht niet verstoren. De beslissing is genomen. We geven ondertussen een stevig signaal naar onze jeugdwerking. Met de groep, die het in Nationale 2 goed doet, willen we op een gezonde manier naar een reeks hoger opklimmen.”
Teamspirit, hallo?
Het probleem is groter dan velen vermoeden. We willen niet speken van groeiend individualisme, want in vele clubs gebeuren positieve zaken. Toch zwakt blijkbaar de meerwaarde van groepsdynamiek en de clubliefde af nadat ze de 16 jaar gepasseerd zijn. Er gebeuren schijnbaar spannender dingen in de jeugdbeweging, op popfestivals of achter de spelcomputers. De teamspirit daalt zo te zien: het wij-gevoel, gebaseerd op motivatie, vertrouwen en respect. Of de emoties die in een groep ontstaan om met meer personen samen te werken en doelen te bereiken. Het klinkt – anno 2024 – plots ouderwets. De film ‘Team Spirit’ van Jan Verheyen is inderdaad bijna een kwarteeuw oud.
Trainers haken af – zijn de voorwaarden om een diploma te halen te omslachtig? – en de vergrijzing van de bestuursleden kan ook niet ontkend worden. Die mensen hadden op een rustige, oude dag gerekend en niet op wekelijkse crisisvergaderingen om de boel draaiend te houden. Het is een mentaliteitskwestie, vooral in de lagere reeksen. De jeugd wil niets missen en het aanbod wordt almaar groter dus blijft er minder ruimte over voor de sport.
“Er zijn twee doelgroepen”, stelt Jan Goedhuys vast. “De mensen die leven van het volleybal en de groep daaronder. Die willen zich vooral amuseren. In de Liga A doet men aan topsport. Daar hangen consequenties aan vast en moet men opofferingen doen. Maar de verleidingen zijn er, dat kunnen we niet ontkennen.
Het probleem situeert zich niet alleen bij de vrouwen. Bij de mannen spelen reeds jarenlang amper acht teams in de hoogste volleybalreeks. Het is van 2018-2019 geleden dat de Liga nog 10 ploegen telde.
Achel heeft drie jaar getwijfeld of zij de stap naar de Liga zou zetten. Dezelfde complicaties zien we momenteel terugkeren bij Marke Webis-Wevelgem en bij Hellvoc Hemiksem-Schelle. De afstand tussen de Liga en alles daaronder is gigantisch. Een hulpprogramma dringt zich op. Het is een uitdaging voor de Belgische volleybalbond en voor de clubs samen met de Liga, om hierover te brainstormen. De toekomst van sporten in teamverband staat op het spel. Niet iedereen kan naar darts of padel overstappen of kan gaan wandelen zoals in de coronaperiode.
De vraag moet gesteld worden wat men wil bereiken: kwaliteit of kwantiteit”, weet de Leuvense voorzitter. “Misschien moet de Liga hulp bieden bij het traject dat de clubs moeten afleggen, wanneer zij promoveren naar de hoogste reeks. Niet vanaf dag één eisen dat alle voorwaarden ingevuld worden. Met een soepele transitieperiode wordt het stijgen naar de ereklasse eenvoudiger. Het moet haalbaar zijn voor iedereen, anders haakt men af.”
Tekst: Walter Vereeck
Foto’s: Liga vrouwen