BvB – Helena Gilson: “Ik wil één bal slaan: de matchbal!”

Ze warmt zich mee op, ze luistert bij elke bespreking naar hetgeen coach Kris Vansnick te vertellen heeft en achteraf heeft hij soms nog een extra woordje over voor haar. Ze wrijft de koude rug van libero Noor Debouck warm. Dat kan ze als de beste, want aan haar voordeur hangt immers haar naamkaartje: kinesist, een groepspraktijk in Hasselt samen met handballer Joris Gillé.

En hoewel ze vorige week groen licht kreeg van haar dokter om verder te trainen, toch blijft het voor de 24-jarige Helena Gilson bijzonder twijfelachtig of zij actief present zal zijn tijdens de bekerfinale met haar ploeg Asterix Avo Beveren. “Maar mocht het kunnen, dan wil ik in het Sportpaleis één bal slaan, nl. de matchbal. En niet missen, natuurlijk!”

Ze speelde volleybal in Uikhoven, Hasselt, As, As-Tongeren met Julien Van de Vyver als trainer, alvorens ze in 2021 naar Asterix verhuisde, waar ze in het seizoen 2022-23 zowel de beker als de titel op haar palmares mocht schrijven. En het jaar voordien was ze overigens al geselecteerd voor het EK met de Yellow Tigers.

Maar vorig seizoen eindigde dramatisch voor de spontane Helena Gilson. “De kruisbanden gescheurd en maanden in het gips. Dan revalidatie en na twee maanden probeerde ik opnieuw te trainen, maar mijn knie speelde op. Momenteel lijkt het toch weer de goede richting uit te gaan, hoewel ik het nog even voorzichtig aan doe. Mijn streefdoel is om te kunnen meedoen in de play-offs, maar intussen probeer ik van op de bank mijn steentje bij te dragen door mijn ploeggenoten aan te moedigen,” klinkt het toch een tikje hoopvol bij de Limburgse hoofdaanvalster.

Je hebt een moeilijke periode gekend, hoe kon je die opvullen?

Helena Gilson: “Er kwam natuurlijk heel wat revalidatie bij te pas. Het feit dat ik mijn studies voor kinetherapeute achter de rug had en dus kon uitkijken naar, en werken in een groepspraktijk vulde ook een deel van de tijd. Plus dat ik ook kon rekenen op de steun van mijn vriend (Thibault Detandt, ex-Guibertin, Puurs, Waremme, Brabo, Doornik en momenteel trainend bij Genk). Ik bleef ook zo veel mogelijk de trainingen van Asterix volgen.”

Je kon dus van op de bank ook de verrichtingen van jouw ploeg volgen. Hoe beoordeel je het Europese parcours met zware nederlagen tegen Stuttgart en twee keer setwinst tegen Rzeszow?

“Toch denk ik dat we het maximum uit die Champions League-campagne gehaald hebben. Het was al een prestatie dat we zo ver waren doorgestoten. Het was natuurlijk een extra uitdaging voor onze ploeg. Ik denk dat Stuttgart ook de ploeg was, die ons het beste kende en Rzeszow het team dat ons het minste kende. Het waren dikwijls pittige wedstrijden, maar ik denk toch niet dat er daardoor vermoeidheid in de ploeg is geslopen, want we hebben toch ook de andere opdrachten tot een goed einde gebracht in eigen land.”

Je hebt nog als speelster de vorige bekerfinale meegemaakt. Nog bijzondere heinneringen aan?

“Hele goede herinneringen zelfs, want het was een erg moeilijke strijd. VDK Gent stond in de tiebreak op een 0-6 voorsprong, maar toen scoorde Kaat Cos vijf punten op een rij. We kregen opnieuw zicht op winst en we pepten mekaar op. Met de steun van het publiek, in een uitzonderlijke sfeer, droeg dan iedereen haar steentje bij om nog een 15-13 zege af te dwingen. In zulke omstandigheden en met een vak vol van onze supporters was het heerlijk genieten. We zijn nadien ook nog naar onze cafetaria getrokken voor een geweldig feestje. Ik meen me te herinneren dat sommigen daar ’s nachts zelfs zijn blijven slapen.” (lacht)

Met manager Linde Hervent.

En dan volgden nadien nog de play-offs. Zonder jou.

“Ik zat daar met mijn krukken op de bank. Maar het typeert de sfeer in de groep dat ze me na de titelwinst nog op hun schouders hebben rond gedragen.”

Dit seizoen heb je tot hiertoe grotendeels op de bank meegemaakt. Maar het viel wel op dat je steeds mee de instructies van de coach bleef volgen.

“Ik wil ook horen hoe hij in sommige omstandigheden reageert. Nee, ik heb geen ambities om coach te worden. Met mijn 24 jaren wil ik nog liever in de eerste plaats langere tijd blijven spelen, maar soms krijg ik van de coach wel eens de stille wenk om tegen een bepaalde speelster iets te zeggen, zodat hij niet steeds de boeman is. (lacht). Ik begrijp dat wel en ik ben blij dat ik op deze manier toch ook nog mijn steentje kan bijdragen om de ploeg tot betere prestaties te brengen.”

Jullie spelen de bekerfinale tegen Charleroi, de enige ploeg die jullie kon verslaan in de competitie. Jullie zijn dus niet eens favoriet dit jaar?

“Charleroi is zeker niet te onderschatten. Toen we tegen hen speelden in competitie waren we volop in de voorbereiding op onze Europese campagne. Maar die ploeg heeft absoluut veel sterke punten. Hun coach Dimitri Piraux is erin geslaagd er één goed geheel van te maken. Je hebt een aantal sterke individuen, die wel eens iets kunnen forceren zoals de Kaapverdische Santos of Lise de Valkeneer. Ze hebben twee sterke opposites en naast Jutta Van de Vyver bezitten ze ook nog over een goede tweede spelverdeelster. Ze hebben trouwens veel wisselmogelijkheden. Ze verloren in de halve finale van de beker zwaar tegen Tchalou, maar ze zetten die situatie toch maar mooi recht in de terugmatch. Wat toch ook iets zegt over hun gedrevenheid. Ze leggen bovendien een pak bussen in vanuit Charleroi. Het Sportpaleis is voor hen ook een begrip.”

Hoe kijken jullie dan tegen de bekerfinale aan?

“Wij zijn al enkele weken bezig om deze wedstrijd grondig voor te bereiden. Iedere speelster weet wat specifiek van haar verwacht wordt. Volstaat dat om de beker te winnen? Ik denk dat alles daarvoor open ligt. We zijn beide al zeker van een plaats in de play-offs. Bij ons is de ‘goesting’  om het goed te doen, zeker aanwezig. We beschouwen het als een uitdaging. Of ik het nu vanop de bank moet bekijken of niet, ik zal met de glimlach toezien als we aan de winnende hand blijven. Mocht ik toch op het terrein kunnen komen, dan wil ik het in het bijzonder op één moment doen: opslaan op matchbal. En scoren natuurlijk!” (giert het uit)

Mocht je kiezen tussen bekerwinst of titelwinst, naar waar zou jouw voorkeur dan gaan?

“Ik zou het liefst de beker winnen. De beleving daarin is veel groter. Het is het resultaat van één wedstrijd. Terwijl je in de play-offs uitgaat van een opgelegd programma. Het is natuurlijk nog steeds plezierig om kampioen van België te worden, maar je ziet dat al van op langere termijn afkomen.”

En nadien de Yellow Tigers voor jou?

“Oei, dat wordt afwachten. Ik ben het volledig eens met de bewering van onze coach: ‘Ik hoop dat ze in de eerste plaats opnieuw volwaardig volley kan spelen’. Het zal dus vooral van mijn gezondheidstoestand afhangen.”

Wat zijn dan nog jouw ambities voor de toekomst?

“In de eerste plaats wil ik natuurlijk fysiek helemaal in orde geraken. Daarnaast heb ik natuurlijk mijn job in Hasselt, maar wat ik absoluut nog eens wil meemaken, is een volledige bekerfinale spelen. Het liefste met Asterix uiteraard.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Guy Verbraeken (rv)