BvB – Océane Reul: “Als kind droomde ik al van spelen in het Sportpaleis”

In de schaduw van de schijnwerpers van het Belgische topvolleybal bij de vrouwen zijn de Carolo’s aan een opmerkelijke opgang bezig. E.S. Charleroi is namelijk aan een topseizoen bezig: aan kop van het kampioenschap en ook nog eens de finale van de Beker van België in aantocht. Wie het volleybal bij de vrouwen een beetje volgt, weet dat Yellow Tiger Jutta Van de Vyver er al twee seizoenen lang de lijnen uitzet, maar naast de best wel multiculturele inbreng is er toch ook een andere Belgische die de aandacht trok van Volleymagazine.

Océane Reul mag dan wel al 31 zijn, volgens kenners is ze een opmerkelijke laatbloeier die samen met haar ploeg geruisloos de top aan het benaderen is. Asterix Avo Beveren, op papier dan wel favoriet, beseft maar al te goed dat de clash tussen Vlaanderen en Wallonië  geen lachertje zal worden.

Océane staat met Charleroi aan de vooravond van één van de grootste wedstrijden in haar carrière. En dat terwijl dit seizoen eigenlijk al een bijzondere glans heeft, niet alleen omdat ze de competitie aanvoeren, maar ook vanwege de symbolische betekenis van het spelen in het legendarische Sportpaleis in Antwerpen.

De 1,71 meter grote libero uit Luik spreekt in elk geval met een mengeling van trots en nuchterheid over haar leven als volleybalster. Aangezien ze door Covid drie jaar geleden haar job verloor, ligt de focus namelijk helemaal op E.S. Charleroi, hoewel ze geen profstatuut bezit. Het maakt natuurlijk wel dat ze op korte tijd haar plaats heeft gevonden bij de club waar ze sinds dit seizoen een gouden tandem vormt met Van de Vyver en dus ook een cruciale rol speelt in het team dat momenteel oververdiend aan de leiding staat in het klassement.

Vertel ons eerst eens waarom je na drie seizoenen Tchalou de overstap hebt gemaakt naar hun grootste rivaal?

Océane Reul: “Wil je de echte reden weten? Het werkte niet meer met de coach en onze relatie was op. Het was dus tijd om nieuwe oorden op te zoeken. Gelukkig heb ik niet lang moeten zoeken en kwam de oplossing uit de buurt.”

Waarom nog E.S. Charleroi?

“Het project van de club sprak mij meteen aan en vooral, de eerste contacten verliepen zeer goed en gemoedelijk. Als je moet vertrekken nadat je drie jaar bij dezelfde club hebt gezeten, dan doet dat natuurlijk pijn, maar de kans die Charleroi mij bood, was gewoon te mooi om te weigeren.”

Leg eens uit.

“Ten eerste is de club erg ambitieus, want de doelen voor dit seizoen zijn duidelijk. Eindigen in de top drie van het klassement en in de finale staan van de Beker van België. Ten tweede is de omkadering hier een pak professioneler dan in Tchalou. De professionaliteit van de  technische en medische staf is echt een verademing. En ten derde was ik echt wel op zoek naar een nieuwe uitdaging.”

Je spreekt meteen over de doelstellingen van dit seizoen. Dan kunnen we alleen maar vaststellen dat jullie goed op weg zijn om die op korte termijn te kunnen afvinken.

“Het brengt natuurlijk wel wat extra druk met zich mee, maar als topsporter moet je daar wel mee kunnen omgaan. Misschien was ik daar ook wel een beetje naar op zoek.”

Aangezien je werkloos bent, ligt jouw focus volledig op het volleybal. Eigenlijk moet dat best wel leuk zijn als niet-prof?

“De profs trainen elke dag, ik doe dat vijf dagen per week met heel veel plezier. Het is inderdaad zeer fijn om dag in dag uit bezig te zijn en mee te helpen aan de groei van de club. Het is natuurlijk hard werken, maar het geeft veel voldoening als de resultaten meevallen en voorlopig is dat zeker zo.”

Jullie staan met één puntje voorsprong op het onvermijdelijke Asterix aan de kop van het klassement. Het is lang geleden dat een club uit Wallonië dit presteerde. Hoe voelt dit?

“Het hele team is uiteraard zeer tevreden. We mikten op de top drie aan het begin van het seizoen en nu staan we hier, maar het moeilijkste moet nog komen. Daar moeten we niet onnozel over doen. Het is gewoon een zeer open kampioenschap. Elke ploeg kan van iedereen winnen of verliezen. Het is elk weekend spelen op het scherp van de snee.”

Voel je al dat jullie topprestaties extra druk en verwachtingen met zich meebrengen?

“Er is altijd druk als je eerste staat. En nu we daar staan, willen we daar zo lang mogelijk blijven staan. Eerlijk, we willen de titel, al bekijken we het nog steeds wedstrijd per wedstrijd.”

Hoe ervaar jij als nieuwkomer de opmerkelijke groei van de club? Zitten er bijvoorbeeld meer supporters in de zaal?

“Het is mijn eerste seizoen hier, dus ik kan moeilijk vergelijken, maar we merken toch ook dat er meer over ons gepraat wordt. Als we op verplaatsing spelen, gaat er altijd een groepje van zo’n 30 supporters mee en in onze thuiswedstrijden merk je elke week opnieuw dat het volleybal wel leeft.”

Jullie wonnen thuis de derby tegen Tchalou met 3-0 in de competitie en versloegen hen ook na de dubbele confrontatie in de halve finale van de beker. Hoe gingen hun supporters met jou om?

“Kijk, ik heb nooit problemen gehad met Charleroi en dat is nu ook zo met Tchalou. Natuurlijk is er rivaliteit, het is een derby, maar alles verloopt zeer menselijk. De derby tegen Tchalou was bovendien genieten, al is het niet nieuw dat onze zaal dan is uitverkocht. Er heerst dan altijd een geweldige ambiance, niet moeilijk met meer dan 600 aanwezige supporters.”

Wat maakt jullie team eigenlijk zo sterk?

“Onze samenhang en mentale kracht zijn cruciaal. We hebben al meer dan eens bewezen dat we een achterstand kunnen ombuigen naar winst.”

Dat bewezen jullie inderdaad in de golden set tijdens de terugwedstrijd van de halve finales. Daar stonden jullie 8-4 en 11-6 achter en toch gingen jullie er nog over.

“Onze veerkracht is uitzonderlijk. Kortom, met ons ben je nooit klaar.”

Asterix is gewaarschuwd. Nogmaals, want jullie versloegen hen ook in de competitie met 3-1. En toch zijn zij favoriet in de finale, of denk jij daar anders over?

“Asterix is favoriet, zonder discussie. Het is een ploeg die bijna elk seizoen de finale speelt. Ze zijn gewoon om dit type wedstrijden te spelen en ze hebben veel supporters. Wij zijn de underdog, maar misschien is dat zo slecht nog niet.”

We zijn nu een kleine veertien dagen voor het grote moment in het Sportpaleis. Is de spanning in de kleedkamer al aan het binnensijpelen?

“Nog niet echt. Onze focus ligt voorlopig nog op de competitie, want met Noorderkempen en Tchalou komen er twee belangrijke wedstrijden aan. Al wordt er natuurlijk wel over gesproken. Lise De Valkeneer en Jutta Van de Vyver zijn trouwens twee speelsters die al in de bekerfinale hebben gestaan. Zij zullen binnenkort wel wat meer anekdotes vertellen.”

Hoe zit het eigenlijk tussen jou en Jutta? Als libero en setter moet er toch een goede connectie zijn?

“Jutta is mijn grote voorbeeld. Ze is op en top prof, werkt elke dag opnieuw keihard en bovendien is ze een heerlijke madam. Ok, ze is veeleisend op het veld, maar dat vind ik juist goed. Ze geeft me ook continu tips. We kunnen het erg goed met elkaar vinden, zowel op als naast het veld. Ik reken haar tot mijn beste vriendinnen.”

Maar als we ons opzoekwerk goed gedaan hebben, ben je niet altijd een libero geweest?

“Dat klopt, ik ben begonnen als receptie-hoek, maar uiteindelijk speel ik nu toch al enkele seizoenen op deze positie. Het bevalt me wel, al vind ik het wel jammer dat ik niet eerder op deze positie ben beginnen spelen. Misschien had ik dan wat verloren tijd kunnen inhalen.”

Heb je nooit op een sportschool gezeten?

“Nee, jammer genoeg bestaat die in Wallonië niet en Vilvoorde was om praktische redenen geen optie. Achteraf gezien vind ik dat erg jammer, want misschien had ik wel meer uit mijn carrière kunnen halen.”

Van de Yellow Tigers is nooit sprake geweest?

“Nee, aangezien ik dus geen opleiding heb gekregen als libero. En nu ben ik er 31 en realistisch genoeg om te beseffen dat die kans niet meer zal komen. Zeker als je kijkt wie er bij de nationale ploeg op mijn positie speelt. Britt Rampelberg is top en speelt in het buitenland. Daar kan ik niet tegenop.”

Dan moet je Kris Vansnick, de bondscoach en coach van Asterix, in de finale maar het tegendeel bewijzen.

“Weet je dat ik er als kind al van droomde om in het Sportpaleis te spelen? Dat ik dit nu op het einde van mijn carrière mag meemaken… .”

Weet je hoeveel keer er een Waalse ploeg de Beker van België op haar palmares heeft staan?

“Geen enkel idee. Charleroi?”

Inderdaad. En weet je ook hoeveel keer?

“Nee.”

In 1992 won het toenmalige Dauphines Charleroi voor de eerste keer de beker en in 2012 deden ze dat huzarenstukje nog eens over tegen ongelooflijk, maar waar, Kieldrecht. Charleroi won toen met 3-1, dat kan toch geen toeval zijn?

“Het is dus wel al twaalf jaar geleden. Dan moeten wij daar verandering in brengen (lacht). En ook, geen twee zonder drie!”

Stel, jullie winnen de beker. Wat gaat dit losmaken?

“Dan gaan we een hele nacht feesten. Ik hoop dat er veel supporters mee naar Antwerpen zullen trekken. Ik heb toch al vernomen dat de club extra bussen zal inleggen. Maar als het zover is, zullen we snel terug naar Charleroi trekken om in onze zaal het kot af te breken.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Océane Reul en Volley Vlaanderen