BvB: Kaat Cos, de nieuwe stabiliteitsfactor bij Asterix Avo Beveren

Ieder volleybalseizoen lanceert Asterix Avo Beveren een nieuw volleybaltalent. Dit jaar is Kaat Cos – 17 jaar – aan haar doorbraak toe. De laatste weken ontpopt de 1.83 meter lange aanvalster zich tot een bijzonder waardevolle speelster die efficiëntie aan stabiliteit koppelt. Kwaliteiten die bij de Beverse club en de nationale jeugdselecties meer en meer gewaardeerd worden.

Je hebt sportieve ouders, dus je volleybalprestaties komen niet uit de lucht vallen.

Kaat Cos: “Mijn papa heeft eerst geturnd, dan deed hij aan zwemmen en atletiek. Bij de jeugdreeksen was hij zelfs lid van de nationale selectie in het handbal. Mijn mama was wel een volleybalster. Flink opgeleid bij VC Schelle, daarna was ze eventjes bij Westmalle. Ze was een erg goede speelster, heb ik mij laten vertellen door haar ex-trainers.

Mijn zus Lien startte bij Amigos Zoersel. Ze trainde regelmatig mee bij de jeugd in de nationale selecties en nu is ze terug bij Amigos in Nationale 1. Ik heb ook nog een broer, Wouter. Die was eerst met het basket gestart. Nu volleybalt hij bij Hellvoc Hemiksem in derde nationale. Je kan wel stellen dat we een heel sportieve familie zijn.”

Jouw opleiding tot volleybalster heeft je gebracht tot het niveau waar je nu staat. Waar zal dat eindigen?

“Ik was zes jaar toen ik begon te volleyballen. Bij Londerzeel met – jawel – Kristof De Loose als trainer (op de foto met nummer 4). Ik combineerde daarna de topsportschool in Leuven met Zandhoven. Toen ik in het tweede middelbaar zat, trainde ik regelmatig mee met de jeugdselecties. Een jaar later ging ik full time naar Vilvoorde met Fien Callens en Robin De Bont als opleiders. Vanaf het vijfde middelbaar sloot ik aan bij het project van Asterix Avo met Kris Vansnick als trainer-coach.

Elke volleybalster droomt van het buitenland. Ik weet niet wat er in de toekomst zal gebeuren. Ik zit momenteel in mijn laatste jaar TSO Topsport. Ik wil graag verder studeren. Dit is de periode waarop elke student twijfelt wat ze gaat doen. Voor mij wordt het verpleegkunde of misschien kies ik wel voor een opleiding als vroedvrouw. Ik zie wel wat er op mijn pad komt, ook in het volleybal. Dromen, daar is niets verkeerd mee. Maar eigenlijk ben ik niet zo’n carrièreplanner. Ik laat het op mij afkomen.”

Je bent erg jong, toch heb je een mooi gevulde rugzak vol met volleybalhoogtepunten. We sommen even op: winst op het Europees kwalificatietoernooi bij de U16, Wevza U17 gewonnen en brons bij de Wevza U19 en onlangs nog bij de U20. Is het daardoor dat je meer en meer als een ervaren madam staat te volleyballen?

“Dat is dankzij het team. Iedereen heeft het over de leermomenten. Die neem je mee. Ik kan de onzekerheid en de druk relativeren. Het leert je om snel beslissingen te kunnen nemen. Ervaring opbouwen, vertaalt zich in vorige situaties herkennen. En daardoor alerter worden, omdat er meer oplossingen mogelijk zijn.

Ik speel op verschillende posities, dan moet je wel oplossingen zoeken. Ik speel al langer als hoekaanvalster, op positie 4. Maar op ‘den 2’ speel ik ook graag. Ik haal veel voldoening uit een perfecte actie. Om bijvoorbeeld een goede receptie te doen of alert te verdedigen zodat een andere aanvalster kan scoren. Dat doet even veel deugd.”

Met Asterix Avo werd je vorig seizoen ook al kampioen en je won de beker. Daar komen dit jaar nog de vele Champions League wedstrijden bij.

“Ik sprak juist over druk. Dat hebben we ondervonden tijdens de Champions League met Asterix. Dan heb ik het over opslagdruk en aanvallen die zo veel krachtiger worden uitgevoerd door die vele topvolleybalsters. Dàt zijn echte leermomenten. Door al die toppers te bestuderen tijdens de video-analyses, daar steek je veel van op. En wanneer je die daarna live aan het werk ziet en zij tegenover jou staan, dan maakt dat nog meer indruk. Dan worden die videobeelden bevestigd. Het was de eerste keer dat ik oog in oog stond met iemand zoals Isabelle Haak bij Conegliano. Dat zorgt toch even voor wow-momentjes. Die aanvalshoogte… werkelijk imponerend.

Onze coach Kris Vansnick hamert erop dat collectiviteit onze grootste sterkte moet worden. Controle krijgen op de ‘basics’ en de haalbare situaties foutloos leren oplossen. Je krijgt echt maar weinig kansen om te scoren. Dan moet je die momenten grijpen en het slim oplossen. De topploegen van de Champions League spelen niet zo maar in die sterkste Europese competitie. Wij zaten iedere keer in de underdogpositie. In België is dat anders. Daar start Asterix steeds als favoriet.”

Dat brengt ons naadloos naar de bekerfinale van 10 februari.

“We hebben er heel veel zin in. De ploeg die het hoofd het koelst kan houden in het bomvolle Sportpaleis heeft de grootste winstkansen. Op de juiste momenten de perfecte acties doen. Dat zal de doorslag geven. Een bekerfinale is altijd iets apart.

Het is de 25ste ‘Cup Final’ voor Asterix Avo. Voor de club wordt dat historisch. Zeer speciaal voor al die mensen die de club jarenlang recht houden. Voor ons is dat iets minder, want we hebben er maar een paar van meegemaakt. Voor mij is dat bijvoorbeeld de tweede bekerfinale. Verliezen is geen optie. Want die beleving met al die supporters is werkelijk uniek. Cool blijven, de stabiliteit bewaren en stressbestendigheid tonen, dat wordt de opdracht. Net iets wat ik graag doe.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Kaat Cos, Guy Verbraeken