Anshel Ver Eecke: “Menen blijft een gevoelige kwestie”

In de wereld van het topvolleybal zijn er verhalen die meer inhouden dan louter de prestaties op het veld. De carrière van Anshel Ver Eecke bijvoorbeeld, een naam die resoneert met ervaring en veerkracht, is zo’n verhaal.

Na een elfjarige odyssee bij Menen en een emotioneel beladen vertrek, vindt de doorgewinterde receptie-hoekspeler zichzelf eindelijk terug in zijn derde seizoen bij Gent. Met zijn veelzijdigheid en leiderschap speelt Anshel in elk geval een cruciale rol in het vormgeven van een nieuw tijdperk voor de Oost-Vlaamse trots. En dat terwijl hij de balans zoekt tussen professionele ambities en persoonlijk geluk.

Anshel Ver Eecke’s volleybalreis is er een van uithoudingsvermogen en passie. Bij Menen groeide hij uit tot een sleutelspeler, om vervolgens een nieuwe uitdaging aan te gaan bij Gent. Maar achter deze overstap schuilen verhalen over moeilijke beslissingen, persoonlijke groei en het overwinnen van fysieke beproevingen. Al is er wel één ding duidelijk: de geboren Menenaar, die ondertussen zes jaar in Zulte woont, heeft met Gent een nieuwe thuis gevonden.

Toch blijft Menen een wekelijkse tussenstop waard, want onderweg van zijn werk in Moeskroen bij de helpdesk van Sodexo neemt Anshel met veel plezier tijd om er ‘s middags bij zijn grootouders langs te gaan, een hapje te eten en de familiebanden aan te halen.

“Toen ik nog bij Menen speelde, ging ik er elke dag langs, nu nog twee keer per week op dinsdag en donderdag. Aangezien ik werk van 8 tot 12 uur is het de ideale combinatie, want vanuit Menen vertrek ik naar Gent om mij fysiek voor te bereiden op de dagelijkse training. Na mijn heupoperatie heb ik geleerd hoe ik mijn lichaam moet verzorgen en klaar maken voor het nodige fysieke werk. En eerlijk, na al die jaren doe ik dat nog altijd met enorm veel plezier”, aldus de gedreven hoekspeler.

Straf dat je nog steeds zo gemotiveerd bent en eigenlijk ook weer geen toeval. Want ondanks het feit dat je slechts 31 jaar bent, lijkt het wel alsof je nog maar aan het begin van jouw carrière staat. Mogen we je eigenlijk een ‘ancien’ noemen?

Anshel Ver Eecke: “Ik reken mezelf in elk geval tot de oudgedienden van de competitie. Na elf seizoenen Menen zit ik nu toch aan mijn derde jaargang bij Gent. Dat kan wel tellen, denk ik.”

Je hebt inderdaad een indrukwekkende tijd bij Menen achter de rug. Wat waren voor jou de belangrijkste redenen om de overstap naar Gent te maken?

“Het begon allemaal met heupproblemen. Ik had last van een CAM-letsel, ofwel botaanwas op de heupkop, wat resulteerde in een beperkte mobiliteit. De oorzaak van dit letsel is deels genetisch en deels door jarenlange belasting. Na een seizoen met pijn, leidde dit tot een kijkoperatie, waarbij het kraakbeen in mijn heupgewricht werd schoongemaakt. De hersteltijd was lang en zwaar, zo’n vier tot zes maanden, en hoewel ik terugkeerde op het veld, voelde ik dat ik niet meer dezelfde speler was. Dit was een enorme uitdaging en vereiste aanpassingen in mijn speelstijl en training.”

En ook mentaal, want je werd plots afgeserveerd, terwijl je één van de steunpilaren was van de ploeg?

“Dat klopt. Tijdens het eerste jaar met Frank Depestele als coach speelde ik nog, maar had ik veel last aan de heup. Meteen na dat seizoen werd er samen met de medische staf beslist om die kijkoperatie aan de heup uit te voeren. Door corona werd die operatie met een maand uitgesteld, waardoor dus ook mijn revalidatie later startte. In het tweede seizoen onder Frank ben ik waarschijnlijk te vroeg gestart. In de voorbereiding op het nieuwe seizoen trad ik toch al aan tijdens een oefenwedstrijd, maar de dag nadien werd ik wakker met een dikke knie. Opnieuw een kijkoperatie en opnieuw revalidatie, deze keer van een klein meniscusletsel.

 Ook dat seizoen was zo goed als verloren, ook al gebruikte Frank me op het einde van de competitie wel nog als libero. Ik had nog een lopend contract, maar kreeg van het toenmalige bestuur een mes in de rug, want ik mocht vertrekken. Menen was een groot deel van mijn leven en carrière en plots was alles weg. Het moeilijkste was dat ik nooit echt afscheid heb kunnen nemen van de club en de fans. Dat blijft een gevoelige kwestie, vooral als we tegen Menen spelen. Het is een deel van mijn geschiedenis dat altijd bij me zal blijven.”

We zijn ondertussen drie jaar verder en gelukkig kwam Gent toen op de proppen.

“Ik ben altijd hard aan mijn lichaam blijven werken en gelukkig gaf Gent me wel de tijd om op een rustige manier de nodige kracht op te bouwen in mijn rechterbeen. Samen met de uitstekende begeleiding van ‘Move to Cure’ in Antwerpen, ben ik uit deze periode van blessureleed geraakt.”

Hoe zou je jouw huidige tijd bij Gent omschrijven? Wat zijn voorlopig de grootste uitdagingen en successen geweest?

“Mijn tijd bij Gent is een leerervaring. De aanpassing aan het nieuwe team en de nieuwe omgeving was uitdagend, maar ook verrijkend. Ik werk hard aan mijn fysieke herstel en aan het vinden van mijn rol binnen het team. De grootste uitdagingen zijn het vinden van teamdynamiek en het opbouwen van een echte winnaarsmentaliteit, gezien de recente tegenslagen in de competitie. Mijn belangrijkste doel is om mijn ervaring en kennis te gebruiken om het team te versterken en samen succes te behalen.”​

Hoe ver sta je van jouw topniveau?

“Tijdens de voorbereiding en de eerste twee maanden van de competitie voelde ik me uitstekend. In november en december liep het wat moeizamer. Vooral op fysiek vlak voel ik dat het in orde komt, maar om te zeggen dat ik me 100% voel? Veel verschil met mijn vorm van voor de blessure is er niet. Of ik terug dezelfde ben? Dat durf ik niet zeggen.”

Niet toevallig benoem je het begin van dit seizoen als ‘uitstekend’. Het was ook een periode dat je in de basis stond. Ondertussen ben je wel terug op de bank verzeild geraakt. Dat moet toch opnieuw een beetje pikken?

“Ik probeer gewoon de stabiele factor te zijn en receptioneel mijn ding te doen. Aanvallend zal ik nooit de topafwerker zijn, maar ik haal veel voldoening uit het feit dat ik in de verdediging rust kan brengen in het achterveld. Tijdens de eerste wedstrijden liep dat best goed, maar we hebben dan ook een reeks moeilijke wedstrijden gekend. We kwamen vaak snel op achterstand in de eerste set en we wonnen simpelweg niet. Niet per se omdat ik slecht aan het spelen was, maar goed… Onze coach, Johan Verstappen, koos dan al snel voor Ricardo Hofman en terecht, want veel andere mogelijkheden heeft hij niet. Een tweede opposite hebben we niet en een middenman vervang je niet snel.”

Nochtans presteerde de club sinds jouw komst wel top. In jouw eerste seizoen volgde de historische bekerwinst en ook nadien behaalden jullie telkens Europees volleybal. Dit seizoen blijven jullie echter onder de verwachtingen. Heb je hier een verklaring voor?

“Ik denk dat we met coach Jan Van Huffel en spelers Gilles Vandecaveye (Menen) en Tobias Kjaer (VC Limax, Nederland) drie sleutelfiguren hebben kwijt gespeeld. Voorts zijn enkel Kobe Brems, Chris Ogink en Martijn Colson gebleven. We hebben dus tijd nodig. Ik denk dat iedereen Gilles wel in zijn ploeg wil hebben, dus dat zegt genoeg. Als ploeg moeten we terug zoeken naar een nieuwe identiteit.”

Hoe zie jij jouw rol hierin?

“Ik ben nuchter genoeg om te stellen dat ik nooit de speler zal worden die 25 punten maakt en de wedstrijd beslist. Ik ben eerder een onopvallende speler die wel goed speelt en voor rust en stabiliteit zorgt. Nogmaals, ik ben tevreden over mijn niveau en ik hoop dat er binnenkort weer meer speelkansen komen.”

Legt het bestuur dan geen druk om te presteren? Het doel van Gent is toch om elk seizoen Europees te spelen. Momenteel ziet dat er met een laatste plaats en amper twee zeges niet zo goed uit.

“De ambities blijven dezelfde als de voorbije twee seizoenen, dat werd bij de start van dit seizoen nog eens herhaald. Er werd niet letterlijk gezegd dat we in de top vier moesten eindigen, maar de play-offs zijn wel een doel.. Maar goed, we hebben dat Europees ticket nog altijd in ons vizier, ook al speel je play-downs. We moeten nu vooral in de spiegel kijken en beseffen dat het een pak beter moet dan de eerste helft van dit seizoen.”

Hoe ga jij om met deze mindere periode? Krijgt jouw vrouw Elien Ruysschaert thuis dan een andere Anshel te zien?

“Gelukkig kent zij het volleybalwereldje goed, ze speelde toch zelf verschillende seizoenen op het hoogste niveau. Maar inderdaad, ik neem dat mee naar huis. Dat verantwoordelijkheidsgevoel zit gewoon in mij. Maar Elien weet wel hoe ik in elkaar zit en het goede is dat zij ook in discussie durft gaan, vaak met reden (lacht).”

Jullie wonnen in Aalst en in Menen, telkens met 1-3. De laatste wedstrijd voor de feestdagen verloren jullie wel met 0-3 van datzelfde Menen. Doet dat nog altijd iets met jou?

“Toch wel. Enkel in set drie konden we weerwerk bieden en zeker thuis is dat te weinig. Het probleem is dat we het te vaak uit handen geven in money time. Onbewust denk je dan terug aan mannen zoals Gilles Vandecaveye en Tim Degruyter, mannen met ervaring.”

Jij draagt nu de aanvoerdersband. Hoe probeer jij de ploegmakkers op sleeptouw te nemen?

“Ik probeer iedereen eraan te herinneren dat we na een nederlaag op maandag gewoon terug de knop moeten omdraaien en met de juiste ingesteldheid moeten trainen. Op een gegeven moment zullen die domme fouten weleens uit ons spel gaan. Natuurlijk begint dat na een tijdje in het hoofd te spelen, maar het moet er toch ooit eens uitkomen.”

Nu het fysiek beter gaat: zullen we jou binnenkort terugzien op de beachtoernooien? Je werd in 2019 nog vice-kampioen met Tim Lemmens aan jouw zijde?

“Het was wel een jaar zonder Tom van Walle en Dries Koekelkoren, maar goed, het was wel genieten in Knokke. Je moet weten dat de winnaars, de broers Lander en Louis Vandecaveye, samen met Gilles mijn beste maten zijn. Of dat een folieke was? Nee, maar we zullen dit jaar maar aan een vijftal beachtoernooien meedoen. Mijn maatje, Tim, die speelt bij Vosselaar, heeft net zoals ik thuis ook al een kleine rondlopen.”

Binnenkort staat het nieuwe jaar voor de deur. Wat mogen we jouw wensen voor 2024?

“Een goede gezondheid, dat sowieso, voor mezelf en mijn familie en vrienden. En als het over Gent gaat, dan hoop ik dat we aan de wederopstanding kunnen beginnen tijdens de thuiswedstrijden tegen de concurrentie. We starten op 16 januari tegen Aalst, dus een zege zou dan een mooie binnenkomer zijn. Als we de play-offs willen halen, moeten we zeker vijf van de zeven resterende wedstrijden winnen, dus dan zullen we bijvoorbeeld ook punten moeten pakken in Waremme en Guibertin. Als het zo loopt, kunnen we hopelijk met een goed gevoel naar de play-offs toeleven.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Anshel Ver Eecke