Een kerstverhaal van jeugdinternationaal Rens Bogaerts: “Dank je UZ Leuven”

Toptalent Rens Bogaerts (2m00) is 17 jaar jong en woont in het Limburgse Beringen-Koersel. Op zich niets speciaals. Ware het niet dat hij ondanks gezondheidsperikelen aan een heus topsporttraject bezig is. En dat verdient ieders bewondering, nadat hij in zijn zesde levensjaar geconfronteerd werd met de diagnose diabetes type 1.

“Dat probleem is heel hard binnengekomen. Een enorme schok was het, om zoiets te horen als kind in het eerste leerjaar. Even later kreeg ik rare blikken bij het prikken en het inspuiten in de klas”, zegt Rens in alle openheid.

“Oké, alles went. De medische ondersteuning en begeleiding zijn tegenwoordig zo sterk geëvolueerd dat ik van artsen de toelating heb gekregen om te studeren aan de Topsportschool in Vilvoorde. Dat liep niet meteen vlot. Ik begrijp ook waarom. Ik draag nu altijd een afgeplakte sensor op mijn arm en ik heb een insulinepomp die me uitstekend helpt en beschermt. Tijdens het volleyballen draag ik die pomp op mijn rug. In het dagelijkse leven hangt de insulinepomp gewoon aan mijn broeksriem.”

De familie Bogaerts is passioneel bezig met volleybal. Zo speelde vader Mario Bogaerts bij Schuvoc Schulen, Stalvoc Beverlo en Bevo Geetbets. Rens speelde drie seizoenen in de jeugdreeksen bij VC Greenyard Maaseik. Papa Mario fungeerde als ploegbegeleider. Rens’ vriendin Fleur Vandoren (16) uit Diepenbeek draait na één jaar op de Topsportschool als receptie-hoek mee bij Stalvoc Beverlo in tweede nationale. Zus Lenthe (15 jaar, 1m81) is spelverdeelster bij Stalvoc, actief bij de U17. Zij is op haar beurt de vriendin van Sam Neel, speler van VC Greenyard Maaseik in promo 1. Het is ‘all volleyball’ dat de klok slaat in de familie.

Rens met vriendin Fleur

Rens heeft twee jaar gevoetbald bij FC Weerstand Koersel, maar dat bleek niet zijn ding. Wat nu, dat was de hamvraag? Toen hij acht werd, vond hij na een testing bij VC Stalvoc Beverlo zijn uitlaatklep in het volleybal. Tijdens zijn passage bij VC Greenyard Maaseik kwam dan die uitnodiging voor de Topsportschool. Toehappen of niet? Het was geen eenvoudige beslissing, voor zijn pa en ma en voor hemzelf, want hoe moet je topsport aanpakken met de nood aan insuline en specifieke voeding tijdens een training of een match? Hoe kan iemand met diabetes topsport beoefenen?

Rens Bogaerts: “Ik ben zo gelukkig dat ik dat kan dankzij de wetenschap. Er komt enorm veel bij kijken. Bij een eerste oogopslag zien mensen niets aan me. Maar de realiteit is anders. Het belangrijkste is en was dat ik volledig autonoom zonder gevaar moet kunnen functioneren. UZ Leuven was daarbij mijn persoonlijke ‘droomfabriek’. Sommige dromen worden waarheid.”

Rens, jij bent een heel aparte youngster. Een stoere kerel, heel intelligent, een ‘streber’, een perfectionist. Je haalt liefst minimum 90 procent voor alle vakken. Je doorliep een geweldig curriculum op school. En voorbije zomer zette je een spectaculaire stap.

“Ja, het lijkt misschien gek. Ik koos voor een grote ‘switch’. Ik studeerde vijf jaar Grieks-Latijn aan het Franciscuscollege in Heusden-Zolder. Over het aanbod van de Topsportschool in Vilvoorde heb ik niet lang getwijfeld. Grieks-Latijn zat niet in het studieaanbod en zo verlegde ik mijn keuze naar Moderne Talen/Topsport. Voor Grieks en Latijn heb ik al de volledige basis meegekregen. Het is misschien de bedoeling om volgend jaar Klassieke Filologie te studeren.”

Dat horen we nog zelden: een jongere die geboeid is door oude beschavingen.

“Dat komt omdat ik een onblusbare interesse heb voor de Griekse en Romeinse oudheid. Met die grote schat aan mythen en sagen. En dat hele assortiment aan goden met veel bijzonder boeiende verhalen. Anderzijds wil ik in de moderne tijd ook doorbreken als topsporter. Momenteel speel ik als opposite in het team van de Topsportschool in eerste nationale. Onze coach is Dries Meurisse. Dat we weinig of niets winnen, is onbelangrijk. Het gaat puur om de opleiding, niet om resultaten. De ploeg kan trouwens niet degraderen. Ik kijk volgende zomer na mijn afstudeerjaar uit naar leuke aanbiedingen en hoe ik die kan combineren met hogere universitaire studies.”

Rens op de tweede rij achter libero nr. 3

Was het niet moeilijk om de gebaande wegen te verlaten?

“Neen, niet echt. Ik ben dankbaar voor de mooie tijden in Maaseik. Bij de U17 (met de zege in Beker van Limburg) en bij Maaseik C in eerste provinciale, geleid door Stijn Hoessels en Toon Janssen. Vrienden als Tijmen Bus (VC Greenyard Maaseik, ook naar Vilvoorde getrokken), Mauro Lips (Knack Roeselare) en Matis Verwimp (libero bij Lindemans Aalst) boden me warme steun. In het middelbaar kreeg ik net zoals in de lagere school veel hulp van de directie en de leerkrachten. Zij leerden de kinderen en jongeren in mijn klas hoe om te gaan met mijn ziekte. Ik heb al veel meegemaakt, ik kan wel tegen een stootje. Eigenlijk wilde ik al in februari 2023, halfweg het vijfde jaar, instappen in het internaat in Vilvoorde. Maar dat kon niet. Vanaf 1 september bij de start van het zesde en laatste jaar M.O. kon het wel. Na aanpassingen aan de werking van mijn insulinepomp door het UZ Leuven. Die pomp kon ’s nachts geen alarm uitzenden. Stel dat de pomp zou uitvallen, dan kon men op het internaat niet helpen. Maar het UZ heeft dat probleem opgelost.”

Zo draag je allerlei meetapparatuur, ja?

“Inderdaad. Ik heb een sensor op mijn arm, beschermd door een plakker. Die plakker zorgt ervoor dat ik het hebbeding niet verlies. De sensor staat draadloos in verbinding met mijn insulinepomp. Dag en nacht: 24/7. Doel is de regulering van mijn suikerwaarden. Want als die te hoog of te laag zijn, heeft dat vervelende gevolgen zoals vermoeidheid, flauwte, nervositeit, zweetuitbraken… Dan moet de pomp me waarschuwen, zodat ik kan reageren.”

De apparatuur moet quasi perfect worden afgesteld. Dag en nacht. Die nacht was een probleem voor het internaat.

“Ja, die pomp is in feite mijn ‘elektronische pancreas’. Want mijn eigen pancreas produceert totaal geen insuline meer. Met de tijd heb ik beter en beter begrepen dat ik vasthang aan medische ondersteuning. Door de zich opbouwende spanning voor aanvang en de inspanningen tijdens de match was het moeilijk om mij met ideale bloedsuikerwaarden te laten sporten. Dat gaat nu een heel stuk vlotter.”

Dit jaar raakte alles in een stroomversnelling. Zo beleef je nu een kerstsprookje.

“Ja, de Topsportschool in Vilvoorde gaf me vorig seizoen (vijfde middelbaar) niet meteen toestemming om intern te worden. De uitleg daarvoor was plausibel: ’s nachts zond de apparatuur geen alarmsignaal uit. Men wilde – ik begrijp het wel – geen enkel risico nemen. Zo werd ik geweigerd. Toch even lastig om te verwerken. Inmiddels is de apparatuur uitgerust met een geluids- of trilsignaal bij kritieke hoge of te lage waarden. Ik heb voor het trilsignaal gekozen, omdat ik de andere jongens op het internaat niet wil storen tijdens hun nachtrust. Na de aanpassing werd ik tot mijn grote vreugde door de directie van de Topsportschool aanvaard, zodat ik dit jaar (mijn enige jaar dus) op de Topsportschool kan beleven. Een schot in de roos. Echt zalig.”

Zo kan je leven met de late verandering van school? Dat was toch een grote beslissing?

“Yes, ik ben meer dan 200 procent tevreden dat het grote probleem van voortdurende monitoring van mijn waarden in orde is gekomen. Met dank aan de wetenschap kan ik mijn dromen najagen. Ik vond dat ik de kans moest grijpen, anders zou ik dat mezelf niet kunnen vergeven. Ik vind het geweldig dat op de Topsportschool de echte topsportmentaliteit wordt gepromoot door een hele batterij zeer deskundige trainers en begeleiders. Voor mij is het echt genieten in Vilvoorde.”

Vreugde bij Greenyard Maaseik: Rens als nr. 9.

Je neemt overal altijd een rugzakje mee naar elke sporthal. Dat tasje is gevuld met …. ?

“Kijk, normaal draag ik de insulinepomp aan mijn broeksriem. Maar tijdens wedstrijden verhuis ik de pomp naar een harnasje, hoog boven op mijn rug tussen mijn schouderbladen. Het doel is constant de bloedsuikerwaarden te meten en bij te sturen. Aan de pomp zit een kabeltje, in medisch jargon een katheter, die de insuline in mijn lichaam brengt. Die insuline kan ik afhalen in de apotheek en wordt gelukkig volledig terugbetaald. De toediening gebeurt aan de zijkant van mijn lichaam net boven mijn heup. Mijn ouders en UZ Leuven kunnen het hele proces vanop afstand prima opvolgen. De grootte van de pomp kan je vergelijken met een kleine GSM. De kans is bijzonder klein dat de pomp in een wedstrijd zou stuk gaan door een keihard impact. Natuurlijk kan ik ze niet dragen opzij langs mijn lichaam. Dat zou niet zonder risico zijn. Dus zit ze veilig in dat beschermende hoesje op mijn rug.”

Heb je nog x-aantal spullen nodig om die insulinepomp altijd stand-by houden?

“Klopt, jawel. Zo neem ik allerlei accessoires mee: reservesensors, reservekatheters, een reserve-oplader en reservebatterijen voor de pomp. Je ziet me altijd rondlopen met een rugzak. Een aantal dingen kunnen onvoorspelbaar uitvallen. Overdag of ’s nachts, maar ook tijdens een match. Als het alarm afgaat, dan moet ik snel insuline bijvullen. Dat moet ik doen om de twee à drie dagen, afhankelijk van de hoeveelheid die ik nodig heb. Ik maakte het al mee dat de plakker, over de sensor op mijn arm, door de warmte in de sporthal los ging. Als zoiets gebeurt, dan vloek je wel even.

Je kan een medische time-out vragen, maar je kan je niet laten wisselen, want dan mag je niet meer terugkeren. De suikerwaarden worden sterk bepaald door o.a. stress, intensiteit, spanning en inspanning. Bij te hoge waarden zal de pomp extra insuline afgeven, bij te lage waarden moet ik extra suikers nemen. Afhankelijk van het probleem – te hoog of te laag – kunnen dat trage of snelle suikers zijn. Bij elke training/wedstrijd heb ik altijd een voorraadje mee. Cola of koeken zijn dingen die helpen.”

Je bent een ‘opposite’, een hoofdaanvaller?

“Ja, bij voorkeur. De hoofdaanval is mijn biotoop. Ik ben groot voor mijn leeftijd, ik kan de bal hoog raken, mijn reikwijdte is 3m30. Er is me voorspeld, dat ik zou evolueren naar 3m45 à 3m50. Ik heb als extra een stevig blok. Qua opslag loopt mijn jumpfloat zeer goed, al ga ik wellicht overschakelen naar jumpspin. Ik kan zeer gericht serveren. Bij een opdracht om een zone te bestrijken of een specifieke tegenstander te viseren, dan lukt dat bij negen op tien pogingen. Mijn werkpunt is mijn defensie. Anderzijds etaleer ik een tomeloze inzet, ben ik communicatief ingesteld, stuur ik tactisch mee aan en stimuleer ik de ploeg in die mate, dat iedereen het beste van zichzelf geeft.”

Rens (nummer 9)

We naderen het einde van het jaar. Dan worden kerst- en nieuwjaarswensen uitgesproken. Graag jouw boodschap, beste Rens.

“Ik hapte toe voor dit interview omdat te weinig is geweten over sporten met diabetes. Zo moeten sporters vaak mooie kansen laten liggen. Misschien uit onwetendheid. Ik spreek over het probleem, omdat de wetenschap oplossingen aanreikt. Dat vooral wil ik beklemtonen. Mijn kerstwens: laat diabetes geen hinder vormen om je dromen waar te maken. De medische vooruitgang is een geweldige tool, zodat sporters zoals ik het echte topniveau kunnen nastreven. Ik figureer dus graag in een voorbeeldfunctie voor jongeren met dezelfde problemen. Ondanks veel kopzorgen is het best mogelijk om in het dagelijkse leven en in de sportwereld vooruit te komen. Trouwens ‘bewegen’ wordt in elke context aangeraden om ziekte te voorkomen. Sport heeft een positief effect op iedereen, ook op mensen met diabetes. Dat besef moet overal doordringen.”

Je kerstvakantie is bijna propvol gevuld met volleybalactiviteiten?

“Ja, we trainen met de selectie U20 voor het WEVZA-toernooi op 9 januari in Frankfurt (Dui). Kerstavond breng ik wel bij omi door met mijn familie. Maar veel vrije tijd heb ik niet. Sinds ik voor Vilvoorde koos, staat werkelijk alles in het teken van mijn sport. Ook in het weekend. Ik moet mijn dagindeling (studie en sport) goed organiseren. Want ik heb meestal ‘match’ op zondag in Vilvoorde of elders. Al die verplaatsingen nemen veel tijd in beslag. Ik heb een voorlopig rijbewijs. Weldra zal een last van de schouders van mijn ouders vallen. Ze moeten dan gaandeweg ietsje minder taxi spelen. Ze hebben zo veel voor mij gedaan en ze doen dat nog altijd. Ik zal ma en pa eeuwig dankbaar blijven.”

Over de toekomst?

“Ik droom in eerste instantie van een carrière in eigen land. Ik doe er alles voor. Mocht het in een volgende fase kunnen, dan sta ik open voor een passage bij topclubs uit het buitenland. Geef mij Italië of Griekenland. Ik ben een super fan van de Romeinse en nog meer van de Griekse geschiedenis en cultuur. Ik weet nog niet welke richting ik zal uitgaan. Dat maakt het best spannend. Een diploma is zo belangrijk om achter de hand te hebben. Leerkracht Grieks-Latijn… ja, dat beroep kan me bekoren. Maar eerst wil ik volleybal spelen, zo mogelijk op het hoogste niveau.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: VC Greenyard Maaseik en Rens Bogaerts