Dries Hoeyberghs, nog een coach van het jaar: “De Deense mentaliteit is top”

Door de welverdiende feestvreugde na de triple van Roeselare en de mooie erkenning voor architect Steven Vanmedegael, zouden we bijna vergeten dat er nog een Belg als coach van het jaar werd verkozen. Ook Dries Hoeyberghs (37) is hot, weliswaar in Scandinavië, waar hij met het bescheiden maar ambitieuze Deense Nordenskov UIF de ene knappe prestatie na de andere neerzette.

Een titel of bekerwinst zat er niet in, daarvoor bleek topclub Marienlyst te sterk, maar de appreciatie en erkenning waren er zeker niet minder om. Resultaat: Hoeyberghs werd in Denemarken uitgeroepen tot coach van het jaar, zal kunnen rekenen op een verbeterd contract en is er zelfs in geslaagd om voor volgend seizoen één van de grootste Deense talenten weg te kapen bij de belangrijkste club uit hoofdstad Kopenhagen.

Dringend tijd dus om deze gedreven dertiger en bij uitbreiding het Scandinavische volleybal onder de loep te nemen. Voor alle duidelijkheid: nee, directeur topsport bij Volley Vlaanderen Koen Hoeyberghs is geen familie, een veronderstelling die in de Belgische volleybalscène nogal snel wordt gemaakt. Al is zijn naamgenoot wel minstens een even groot volleybaldier.

Amper 22 was Dries Hoeyberghs toen hij in 2007 bij de Lizards Lubbeek-Leuven belandde en zijn eerste stappen zette als sportdirecteur. Nadien deed hij als assistent-coach van Johan Devoghel bij Aalst (2013-2016) en Alain Dardenne bij Antwerpen (2016-2017) de nodige tactische ervaring op om voor de eerste keer als hoofdcoach in Liga A aan te treden met Amigos Zoersel. Sindsdien stippelt hij opnieuw het sportieve en jeugdbeleid uit bij de Lizards, gevolgd door nog twee seizoenen als assistent bij Aalst (2018 – 2020) om vanaf de zomer van 2021 voor een Scandinavisch avontuur te kiezen. Sinds vorige zomer is Hoeyberghs op zoek naar standvastigheid in Denemarken.

Zweden werd de eerste stop, maar het bestuur van eersteklasser Örkelljunga Volley bleek zijn beloftes niet na te komen. Toch leverde je daar met beperkte middelen uitstekend werk. Licht eens toe.

Dries Hoeyberghs: “Ik ben daar beland dankzij de Zweedse hoofdaanvaller Fredrik Gustavsson, met wie ik goede contacten onderhield na zijn passage bij Aalst. Hij was één van de sterspelers van het Zweedse volleybal en tipte mij over een opportuniteit bij Örkelljunga. Mijn vrouw Elies, die trouwens ook nog profspeelster is geweest (o.a. bij het Duitse Dresden en het Zweedse Engeholm) was akkoord, ook omdat we altijd al meer fan zijn geweest van de sneeuw dan de zon (lacht).  Ik kwam er terecht bij een club in opbouw, want ondanks het feit dat de betere spelers waren vertrokken naar topclub Halmstad, werden we toch zevende. En persoonlijk werd ik beloond met de Skånes Idrottsledarstipendium, een individuele prijs voor mijn inzet en werking met de jeugd met een beperkte financiële beloning: 700 euro voor mezelf en 300 euro voor de club.”

Alles leek op wieltjes te lopen. Je tekende een contract van drie jaar, maar was er na het eerste seizoen al opnieuw weg. Wat is er fout gelopen?

“Eerst en vooral wil ik benadrukken dat het leven buiten het volleybal wel één grote verademing was, zodat ons gezin kon floreren. Mijn jongste dochter Jeanne was toen twee jaar en leerde op school al met mes en vork eten. Dat zie je in België nog niet meteen gebeuren. De opvang voor de kinderen, het onderwijs, de kwaliteit van het leven was er echt top. Alleen het sportieve verhaal viel uiteindelijk tegen.

Het bestuur had allerlei beloftes gemaakt, maar kon er geen enkele waarmaken. Ik had bijvoorbeeld verschillende spelers getipt, maar er werd zelfs niet met hen afgesproken. Tijdens het seizoen mocht ik van geluk spreken wanneer ik eens tien spelers op training zag. Meestal kwam ik aan amper zes of zeven spelers, waaronder mijn drie buitenlanders en dat was meteen het maximumaantal in Zweden.

Ik heb er uiteindelijk het beste van gemaakt, maar de frustraties achter de schermen liepen soms hoog op. Gelukkig was die erkenning er voor onze werking met de jeugd. Ik kwalificeerde de U19 voor het eerst in vijftien jaar voor het Zweeds jeugdkampioenschap en kon deze kern uitbreiden van acht naar zestien spelers. Daardoor ben ik ook met heel wat scholen in contact gekomen. Zij vroegen mij om er volleybalinitiatie te geven. Ik nam dat er met plezier bij, want voor de jeugd doe ik graag iets extra, net zoals dat ook mijn filosofie is bij de Lizards.”

Onverwacht bezoek van zijn broer en zijn neef in de halve finales.

Op familiaal vlak was het dus top in Zweden, op sportief vlak een teleurstelling. Gelukkig wierpen de buren uit Denemarken een reddingsboei?

“Het bestuur van Nordenskov UIF kreeg mij op de radar en schotelde een mooi project voor. Ze wisten dat ik goed werk leverde met jeugdspelers en waren op zoek naar een Europese coach. Je moet weten dat ze in Scandinavië vooral werken met Amerikanen, Canadezen en Australiërs. Zij zijn uiteraard college volleybal gewoon en daarom gewend om met 30 of 40 spelers op training te staan. De realiteit in Denemarken is echter dat een ploeg uit de eerste klasse vaak slechts over tien of twaalf spelers beschikt. Bij Nordenskov ben ik dus de eerste coach die afkomstig is van het Europese vasteland.”

Wat is het grote verschil tussen coachen in Zweden of in Denemarken?

“De mentaliteit van de Deense spelers is echt top. Door de beperkte kern wisten de Zweedse spelers dat je ze nodig had, dus bij het kleinste hoestje kwamen zij gewoon niet trainen, wat je als coach een zwakke positie geeft. In Denemarken zal dit niet gebeuren en is het dus gemakkelijker werken. Er is ook geen beperking op het aantal buitenlanders in Denemarken. Het enige probleem is dat we hier in een zuiderse uithoek van het land zitten waardoor we voor de meeste Deense spelers moeilijk bereikbaar zijn.”

Toch ben je er in geslaagd om de ploeg naar het beste resultaat in jaren te loodsen. Je strandde in de halve finale van de beker en mocht de finale van de play-offs spelen.

“Telkens moesten we het onderspit delven tegen Marienlyst. Toegegeven, zij hebben betere spelers en hadden gewoon een pak meer ervaring, belangrijk in money time en daar maakten ze ook het verschil. Toch ben ik enorm fier op wat we bereikt hebben. Ik moest creatief aan de slag om een goede kern samen te stellen, maar dat is wel degelijk gelukt. De buitenlandse spelers die ik wist aan te trekken, waaronder twee Australiërs, twee Amerikanen en een Pool, bleken een schot in de roos. Het grote nadeel is dat we hen na een bronzen medaille in de bekercompetitie en de zilveren medaille na de play-offs niet meer konden houden. Het beste resultaat ooit voor de club.”

We moeten je trouwens nog proficiat wensen met de geboorte van Marcel, jouw derde kindje. Amper enkele dagen na de laatste wedstrijd in de play-offs tegen Marienlyst. Voor hetzelfde geld had je de eindstrijd gemist?

“Marcel is er gekomen na een geplande keizersnede in België, dus dit was voorzien. De club reageerde hier trouwens heel correct op. Stel dat er toch nog moest gespeeld worden, dan had de geboorte sowieso voorrang gekregen. Elies is tijdens de laatste twee maanden van de zwangerschap regelmatig naar België afgereisd. Gelukkig heeft mijn vader zich dan twee maanden opgeofferd om te komen helpen met de kinderen. Als de kans zich voordeed, kwam hij zelfs naar de trainingen en wedstrijden en fungeerde hij daar als een extra assistent-coach. De club vond dat helemaal goed.”

Dat wijst op het mooie familiale karakter van de club. Handig om die broodnodige buitenlanders aan te trekken?

“Ze moeten natuurlijk meegaan in ons verhaal, maar ik ben de spelers ook wel vaak gaan zoeken in de lagere klassen door veel wedstrijden te bekijken, zowel live als op video. Mijn opposite komt uit de Poolse derde klasse en die ben ik op het spoor gekomen dankzij tips van onder meer Gorski en Staszewski die ik nog ken van bij Aalst. Spijtig genoeg trekt hij naar de Oostenrijkse competitie. Mijn middenman vertrekt trouwens naar Spanje en ook mijn passeur is vertrokken nadat hij werd verkozen tot setter van het jaar. Maar ik gun het mijn spelers echt wel. Waarom zou ik hen tegenhouden als ze elders een veel beter contract kunnen tekenen? Het maakt mij als trainer gewoon erg trots.”

Zijn vader hielp soms mee als assistent-trainer.

Wat moet ik mij voorstellen bij het niveau van Nordenskov en Marienlyst?

“De beste buitenlanders zouden zeker meekunnen met het niveau van de Belgische Liga A. Ik zie mijn Amerikaanse receptie-hoekspeler bijvoorbeeld perfect in de basis staan bij Aalst. Qua trainingsintensiteit zitten we zeker op het niveau van clubs zoals Haasrode Leuven en Menen. Qua spelniveau spiegel ik ons eerder aan Achel, Waremme en Guibertin.”

En budgettair gezien?

“Ons werkingsbudget is best ok en de profspelers hebben een degelijk contract. Zij verdienen ongeveer tussen de 500 en 1000 euro per maand, krijgen 40 procent korting op aankopen in een plaatselijke supermarkt en kosteloos verblijf. De Deense spelers daarentegen spelen gratis en krijgen een paar schoenen, knielappen en kleding.”

Door het vertrek van jouw basisspelers wordt het dus wel serieus puzzelen. We vermoeden dat je nu volop bezig bent met transfers, ook al is dat misschien al te laat? Als we kijken naar België en hoe snel de kernen zich daar vormen?

“Ik begrijp dat soms niet zo goed. Waarom moet alles zo snel geregeld zijn? Ik ben er zeker van dat er na de European Golden League en het EK nog opportuniteiten uit de lucht zullen vallen. Ook spelers wachten pas na het einde van een toernooi om hun beslissing te maken. Ik krijg ook dagelijks minstens twintig mails binnen om spelers aan te prijzen, dus er zal vermoedelijk keuze genoeg zijn.”

Is volleybal eigenlijk wel een sport waar de Denen warm voor lopen? Als ik aan Denemarken denk, dan zie ik vooral handbal, voetbal, wielrennen en ijshockey?

“Handbal is top, de Denen zijn niet voor niets wereldkampioen en Europees kampioen, zowel bij de mannen als de vrouwen. Maar volleybal is best wel populair. Laat ons zeggen dat het de vierde of vijfde grootste sport is.”

Hoe komt het dan dat wij zo weinig horen of zien van de Deense clubs in de Europese competities?

“Dat heeft puur en alleen met financiën te maken. De clubs schrijven zich dus amper in. Met Nordenkskov zijn we nu wel aan het nadenken over onze inschrijving voor de Challenge Cup.”

Van de nationale ploeg kennen we natuurlijk wel Michael Hoff (Aalst), Kjerstein Madsen (Waremme) en vooral Tobias Kjaer (Gent). Hoe is het daarmee gesteld?

“De mannen hebben zich voor het eerst in de geschiedenis gekwalificeerd voor het Europees Kampioenschap, al was dat gezien de uitbreiding van de ploegen nu ook weer niet zo moeilijk. Voor de vrouwen geldt er een ander verhaal. Om financiële redenen is het zomerprogramma volledig geschrapt. Dat heeft al voor een heleboel ophef gezorgd en er was zelfs protest tijdens de Final 4. Ik kan hen zeker begrijpen, want zelfs bij de mannen blijft het pover en beperkt het programma zich tot de European Golden League en het EK.”

Hoe komt dat toch? Denemarken heeft op organisatorisch vlak toch een goede traditie?

“Maar er is nooit echt geïnvesteerd in management en sponsoring. De nationale ploegen van België hebben bijvoorbeeld wel altijd VNL gespeeld. In Denemarken was daar geen sprake van.”

De laureaten van het Deense volleybal.

Jij kan daar voor Nordenkskov met jouw uitgebreid netwerk misschien verandering in brengen? De Denen appreciëren in elk geval jouw engagement en expertise, want in jouw eerste seizoen werd je al meteen verkozen tot coach van het jaar.

“Het is een zeer fijne erkenning, vooral omdat de stemming is gebeurd door alle coaches en aanvoerders van de ploegen, aangevuld met enkele leden van de bond.”

Het zal de verwachtingen voor volgend seizoen alleen maar doen toenemen?

“Ik heb de nieuwe doelstellingen nog niet afgetoetst bij het bestuur, maar het zal moeilijk zijn om dit seizoen te evenaren. We hebben ons niveau overstegen, al hebben we ook wel mindere wedstrijden gespeeld. Het bestuur is hier echter nuchter in, dus het doel zal opnieuw zijn om in de Final 4 van zowel de beker als de competitie te staan. Willen we beter doen, dan zullen we alles moeten winnen en dat is nog veel te vroeg.”

Je hebt de club na 10 jaar in de Deense Liga A in elk geval op de kaart gezet. Heb je al een nieuw contract getekend?

“Dat zal weldra gebeuren, want de club beloofde in januari al om mijn contract herop te waarderen en dat vind ik erg knap. Het is hier gewoon zeer fijn werken. Wist je dat we voor de eerste thuiswedstrijd in de play-offs tegen Marienlust 450 aanwezigen hadden en dat Nordenskov maar 660 inwoners telt?”

Je hebt duidelijk iets kunnen losmaken daar. Dat is knap. En wat ook top is: je hebt iets gerealiseerd wat lang onmogelijk leek en een toptalent uit Kopenhagen naar de club weten te lokken?

“Dit is inderdaad nog nooit gebeurd. Het gaat over een 18-jarige jeugdinternational, Sebastian Dumbuyah, een middenspeler van 1,97 meter van de club Gentofte. Het is de belangrijkste club van Kopenhagen dus voor Nordenkskov, dat in een zuidelijke uithoek van het land is gelegen, is dit een enorme prestatie. Wie weet, zullen we daardoor nog andere talenten kunnen aantrekken. Ik hoop in elk geval dat deze transfer iets in gang zal zetten en kijk ernaar uit om nog meer jonge talentvolle spelers naar het buitenland te loodsen.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Dries Hoeyberghs