Sprak Lotte De Quick profetische woorden?

Op zondag 27 februari is VDK Bank Gent Damesvolley één van de vier Oost-Vlaamse finalisten van de beker van België in het Antwerpse Sportpaleis. De ploeg van trainer Stijn Morand staat ruim aan de leiding in de competitie en is dus de logische favoriet. Al beweert spelverdeelster Lotte De Quick dat je de bekerfinale als een aparte match, in alle betekenissen van het woord, moet beschouwen.

De vorige bekerfinale van VDK Gent dateert van 2017. Het was voor Lotte De Quick het debuutjaar bij deze club en in de Liga. Zij verloor toen met 1-3 van Asterix Avo Beveren na een verdienstelijke repliek. In Het Laatste Nieuws verscheen nadien een interview met De Quick onder de titel: “Ooit keer ik terug om de beker in de lucht te steken”.

“Direct nadat wij ons in de halve finale tegen Antwerp hadden gekwalificeerd, was die titel het eerste waar ik aan terugdacht”, vertelt de dochter van de ex-speler van de mannen van VDK Gent, Kris De  Quick. “Ikzelf en het team gaan proberen om die wens van vijf jaar geleden waar te maken. Wij kijken er allemaal superhard naar uit. In de aanloop naar de finale hebben wij een aantal goede wedstrijden gespeeld. Wij gaan de bekerfinale uiteraard minutieus voorbereiden, maar wij hebben nog competitieopdrachten en bekijken het stap voor stap, ook al zit die finale natuurlijk nu al in ons hoofd. Voor twee van onze speelsters is het een primeur. Maar bij iedereen is de drang groot om een sterke prestatie neer te zetten en de beker te kunnen meenemen naar Gent.”

Voelen jullie druk, omdat jullie als competitieleider toch wel favoriet zijn?

Lotte De Quick: “Wij hebben het tot nu toe uitstekend gedaan in de competitie, maar een bekerfinale is iets totaal anders. Alles wordt beslist op één match. Er zijn veel meer toeschouwers. Het komt rechtstreeks op tv. Met andere woorden: het is met geen enkele andere match te vergelijken. Voor onze tegenstander is de situatie natuurlijk gemakkelijk om ons de favorietenrol toe te schuiven. Maar wij gaan daar niet aan denken en proberen zo hard mogelijk van die wedstrijd te genieten.”

Ben je blij dat er opnieuw met publiek mag gespeeld worden?

“Vanzelfsprekend. Dat is superleuk. Het is een groot verschil met een duel voor een lege zaal. Het motiveert ons enorm om het beste van onszelf te geven.”

Wat maakt dat Gent duidelijk sterker voor de dag komt dan vorig seizoen?

“De uitbreiding van de kern. Het is al enkele keren bewezen dat onze wisselspeelsters een situatie kunnen rechtzetten of de zege over de streep trekken. Alle posities zijn dubbel bezet en dat is geen overbodige luxe. Daarnaast mag je ook niet vergeten dat verschillende speelsters al zes jaar met elkaar samenspelen. Er is een sterke connectie en een klik tussen hen, die ons een voordeel oplevert ten opzichte van een aantal andere teams.”

Was de transfer van Marlies Janssens, die haar ervaring van bij Asterix Avo Beveren en het nationaal team meebracht, ook geen gouden zet?

“Zij betekent inderdaad een meerwaarde dankzij haar ervaring. Ik denk dat wij mogen stellen dat zij de beste middenspeelster van België is. Zij heeft ons ook al heel veel geleerd en bracht een frisse wind in de groep.”

Neemt zij ook een leidersrol op?

“Dat gebeurt wel eens, maar wij hebben verschillende leiders binnen de kern. Naar gelang de omstandigheden wisselen die elkaar wat af. En wij hebben ook een ploeg die dat leiderschap accepteert.”

Wat verwacht je van tegenstander Oudegem en wat vind je hun sterkte?

De vorige confrontatie met Oudegem, die wij op verplaatsing vlot met 0-3 wonnen, dateert van voor Nieuwjaar en is al zo lang geleden dat je daar niet kan op voortgaan. De terugmatch in Gent heeft/had vrijdagavond 18 februari plaats en die beschouwen wij ook niet als een waardemeter of een duel waarop je een pronostiek kan baseren. In het Sportpaleis zal de beleving helemaal anders zijn.

De sterkte van Oudegem ligt onder meer in het feit dat zij eveneens op wat ervaring kunnen terugvallen. Bijvoorbeeld met Nina Coolman die al bekers met Oostende en Oudegem in haar trofeeënkast heeft staan, maar ook met een aantal anderen, die intussen wel wat volleybalwatertjes doorzwommen hebben. Daarnaast werkt de club al een lange periode samen met trainster Fien Callens, zodat zij weten wat zij van hen verwacht en wat zij aan elkaar hebben.”

Jij speelt bij Gent samen met jouw jongere zus Tine, die de rol van libero waarneemt. Hoe zal zij met de omstandigheden omgaan?

“Tine is intussen wel al twintig jaar en heeft toch een basisplaats bij Gent afgedwongen. Dus zo’n groentje is zij niet meer. Zowel zij als de andere libero Axelle Longeval hebben natuurlijk nog nooit in het Sportpaleis gestaan. Je zou kunnen zeggen dat het de belangrijkste match van hun carrière tot nu toe zal zijn. Maar ik denk wel dat Tine daar rustig zal bij blijven. Zij moet gewoon proberen ervan te genieten. Zij heeft mooie kansen gekregen bij Gent, maar verdiende dat. De vele supporters zullen een extra gezonde spanning geven. Maar eens de scheidsrechter de partij op gang heeft gefloten, ben je daar niet meer mee bezig.

In de jeugd heb ik nog met Tine samengespeeld. Trouwens, met Longeval en Charlotte Coppin erbij tellen wij vier speelsters die bij Mevoc Meerbeke zijn opgegroeid. Daar mag die club zeker fier op zijn. Tine speelde toen immers mee met een hogere leeftijdscategorie. Nadien ging ik naar de Topsportschool en nu zijn wij dus herenigd.”

Charlotte Coppin zal de finale helaas moeten missen door een zware knieblessure (gescheurde kruisbanden), die haar voor de rest van het seizoen van het volleybalveld houdt.

“Dat vind ik bijzonder jammer. Ik ken Charlotte niet alleen van bij Meerbeke, maar ik zat ook samen met haar op internaat in Vilvoorde op de Topsportschool. Wij zaten ook samen in de nationale selecties. Toen zij er begin dit seizoen bij kwam, had ik daar geen probleem mee. Wij zijn heel complementair. Wij zien elkaar ook niet als echte concurrenten. En concurrentie hoort bij een topploeg als Gent. Ik hoop dat zij zo snel als mogelijk herstelt.”

Wat doe jij momenteel naast het volleybal?

“Ik ben vorig jaar afgestudeerd als bedrijfspsychologe aan de Universiteit Gent (met grootste onderscheiding, nvdr). Op dit moment geef ik les in het onderwijs. Volgend seizoen zou ik graag iets anders doen, maar ik weet nog niet wat. Liefst iets in een HR-dienst of toch iets dat meer in de lijn van mijn studies ligt. Ik ga waarschijnlijk wel een halftijdse job zoeken, om het te kunnen blijven combineren met het volleybal. Bij Gent trainen wij immers iedere namiddag van 16 tot 20 uur, behalve de woensdag, wanneer het van 14 tot 18 uur is. Maar dat zijn zorgen voor later. Eerst proberen het seizoen zo goed mogelijk af te ronden, met hopelijk alvast een beker die ik dan in de lucht kan steken.”

Tekst: Philippe Cryns

Foto’s: Bart Vandenbroucke