Luc De Leenheer: van passie voor volley naar passie voor textiel

Er is niet alleen Dominique Baeyens die met pensioen gaat (maar over hem later), ook Luc De Leenheer verandert van passie.

Luc is iemand die aan het volley zijn hart verpand had als speler, trainer, bestuurder en één van de initiatiefnemers van Volleymagazine. Hij bleef tot dit seizoen stukjes schrijven: bij voorkeur over breedtesport of over ploegen in de kijker.

Het sluit aan bij één van zijn belangrijkste realisaties, nl. de didactische leiding en het uitwerken van een systeem waardoor het Jeugdsportfonds tot vandaag in de aandacht van de clubs blijft om met een gouden, een zilveren of een bronzen label te kunnen pronken. Maar er zijn wellicht wel meer zaken die jullie niet weten over deze wijze man, een beetje een filosoof en steeds positief ingesteld.

Luc, vertel zelf eens hoe je met het volley begonnen bent.

Luc De Leenheer: “Ik kom uit Temse en daar was het al volley wat de klok sloeg. En dus kwam ik in een ploeg terecht met o.a. Jan Remon, Paul Van Hoyweghen, Hugo Spildoorn, Jean D’Haese en zelfs Pim Bossaerts. We gingen er regelmatig iets drinken bij de Gerald of in ’t Hekgat. Maar ik stapte nadien over naar Turnhout, waar ik tussen 1974 en 1977 twee keer landskampioen en één keer mee bekerwinnaar werd.

Trainingen kreeg ik o.a. van Fernand Walder (met de universitaire ploeg), Marc Pincé, Pierre Matthieu. Ik gaf eigenlijk zelf ook veel trainingen. Soms als speler-trainer zoals bij Pardaf Kruibeke, waar ik ook jeugdcoördinator werd. Met de vrouwen van Temse speelden we zelfs Europees, ook bij Sint-Gillis-Waas vrouwen, bij Zoersel en Machelen was ik trainer. En bij Oxaco trachtte ik het Nederlandse concept van interim-trainer ingang te doen vinden.”

VC Temse team in competitie 72-73  (hoogste nationale) toen met Rebels( Hugo Huybrechts), Brabo(Gommeren-Van Rie- Spaenjers) en Asub als topteams en ook Red Star met Fernand! 2: Pim Bossaerts, 1: Paul Van Hoyweghen (bompa van…), 6,Hugo Spildooren, 8: Jan Remon, 9 : Luc De Leenheer

Maar je had intussen ook jouw universitair diploma behaald…

“Klopt. Ik was licentiaat L.O. en kinesist. Die praktijk nam ik op in de psychiatrische instelling in Boechout en ik gaf les in Kruikenburg, waar ze halvelings hoopten dat ik ook bij de plaatselijke volleyploeg zou terecht komen. Vanaf 1981 maakte ik mee de eerste artikelen voor het huidige Volleymagazine, nadat Van Mol al met iets soortgelijks begonnen was. In de redactieraad zaten toen Staf Verlooy, Dany Devriese, Fernand Walder, Michel Vandermeulen, Julien Vleminckx en Willy Gommeren eerder als een soort sponsor. Vanaf 1991 werd dat hoofdzakelijk het Tijdschrift van de Oefenmeesters volley, met de bedoeling om de opleiding van de trainers te verbeteren.”

Er waren intussen wel meer mensen, die opgemerkt hadden dat je interesse had in de trainersopleiding…

“In 2004 werd ik gedetacheerd van het onderwijs naar Bloso, waar ik mee verantwoordelijk werd in de trainingsopleidingen voor alle sporttakken. En al vrij snel belandde ik dankzij Marc Spaenjers bij de volleybalbond. Ik werkte mee aan het VIS-project, ik werd sporttechnisch verantwoordelijke bij de VVB, ik hielp mee om ‘volley, sporttak in de kijker’ bekend te maken en ik werd ook een tijdje coördinator en teammanager van de nationale ploegen jongens, wat niet altijd vlekkeloos verliep.

Ik heb er ook sterk toe bijgedragen dat er een coacheslicentie kwam en vele jaren was ik ook eindverantwoordelijke voor alles wat met de organisatie van de ‘Proms’ te maken had.

Ik gaf ook les aan trainers en ik heb ooit een ganse nationale ploeg een soort opleiding voor initiator laten volgen, tenminste voor wie er in geïnteresseerd was. Ik werkte samen met Rik Luyten, Wim Mertens en ik hield natuurlijk contact met mensen als Vital Heynen en Dominique Baeyens voor de praktijk. Ik werd zelfs even gevraagd om secretaris-generaal te worden, maar dat heb ik geweigerd.”

Intussen heb je het volley achterwege gelaten om je te storten op een nieuwe passie.

“Mijn zoon is intussen 30 jaar, mijn dochter Sarah is er 28 en volgt nog wel de nationale ploegen, maar ik was het laatste decennium redelijk veel op reis: vooral Polen, de Oostblokstaten en zelfs minder bekende bestemmingen: Tsjetsjenië, Azerbeidzjan, Oezbekistan, Koerdistan, ik volgde lessen Russisch, reisde met de Transsiberische Express. Ik ging ook om de twee jaren naar Iran sinds 2007.  Ik ging lessen volgen aan de Academy of Art in Anderlecht/Brussel en daar leerde ik vooral interesse krijgen voor het verzamelen en restaureren van textiel van de nomaden uit NW Iran en Azerbeidzjan. Het werd een uit de hand gelopen hobby. Ja, een passie. Maar je zal me nog wel op het volley zien ook, hoor!”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Luc De Leenheer