Belgische coach van het jaar wil promotie met Oostenrijk

Frank Depestele (43) wist als jonge kerel al vroeg dat hem een schitterende carrière te wachten stond aan de spelverdeling. Alle voorspellingen werden ingevuld. Hij trad aan bij een vijftiental topclubs, gespreid over een achttal landen. Zijn naam kennen ze tot diep in Rusland en ook in Zuid-Amerika, waar het noodlot toesloeg. Een quasi volledig afgerukte patellapees dwong hem zijn actieve loopbaan te besluiten bij het Argentijnse Bolivar.

Hij kreeg  zo meer tijd voor zijn echtgenote Loes en de twee dochters Saba (14) en Dyte (10) die aan hun sportieve opgang timmeren bij VC Govok Gooik. Frank zelf kreeg, mede dankzij de hulp van VHL Haasrode Leuven, de smaak te pakken om de stap te zetten naar de functie van trainer-coach.

Frank hapte daarna toe als T1 bij Decospan Menen. In zijn eerste seizoen was het een beetje proefstomen. Maar 2021 werd voor Decospan een schot in de roos, als derde in de eindstand van de Champions Final 4 na landskampioen Knack Roeselare en VC Greenyard Maaseik. Op de jaarlijkse Volley-Proms volgde de waardering. Het succes leverde Depestele de trofee van ‘Trainer-coach van het Jaar’ 2021 op. Hij mocht bij Decospan ook twee seizoenen bijtekenen.

Voor de statistici: Frank Depestele haalde drie Belgische landstitels en evenveel Belgische bekers met Knack Roeselare. Altijd met Dominique Baeyens als mentor en headcoach. Frank pakte de Zwitserse titel en de beker met VC Näfels onder coach Strumilo en werd kampioen van Griekenland met Iraklis Thessaloniki.

‘Rookie van het Jaar’ werd je nooit. Die trofee bestond wellicht niet in jouw jonge jaren. Je werd wel drie keer verkozen tot ‘Speler van het Jaar’ en onlangs voor het eerst tot ‘Trainer-coach van het Jaar’. Je versloeg in de poll Steven Vanmedegael (titel en beker met Knack Roeselare) en Maaseik-coach Joel Banks op de derde plaats. Wat doet zo’n erkenning met een mens?

Frank Depestele: “De prijs geeft me een heel goed gevoel. Het is voor mij een zeer aangename verrassing en een leuke erkenning. Steven Vanmedegael won dit seizoen inderdaad alle trofeeën, maar ik denk dat het publiek de outsider wilde belonen en niet de gedoodverfde favoriet. (lacht). Steven zal nog genoeg kansen krijgen.Ik heb een goed contact met hem. Ik ken Steven van bij de nationale ploeg. Hij leeft absoluut voor zijn job als een echte vakman. Waarom ik dan toch won op de Proms? Oeps: wij namen een heel goede start. We lieten weinig steken vallen en klopten alle rechtstreekse concurrenten zoals Lindemans Aalst, VHL Haasrode en Tectum Achel. Zoiets schept sympathie. Die mooie prestaties zijn blijven hangen in het collectieve geheugen en hebben geholpen. Ook geniet ik veel naambekendheid. Alleen tegen de buren uit Roeselare konden we afgelopen seizoen niet winnen. Als je heel vaak triomfeert, dan ben je uiteraard bovenaan in het klassement terug te vinden. Doelstelling was de top vier: die ambitie hebben we netjes en met veel verve ingevuld. In groot contrast met mijn eerste jaar in Menen, toen het niet liep zoals ik wilde.”

Wat was het grote verschil met jouw eerste seizoen bij Decospan?

“In het team ‘20-‘21 zat veel meer dynamiek. De Finse spelverdeler Lankinen werd een meevaller, onze Bulgaarse opposite Trifon Lapkov startte heel sterk, maar viel daarna – toegegeven – een eind terug. Toch straalde de ploeg veel vertrouwen uit. Knap toch, hoe we de nationale nummer drie zijn geworden, zwaar geteisterd door blessureleed en door het Coronavirus. Niet allemaal evident om op te lossen voor een trainer-coach. Het was bijna wekelijkse kost om te improviseren en te schuiven met de opstellingen. Ik geef alle jongens een pluim voor hun groot aanpassingsvermogen en die typische Menense ‘fighting spirit’. Dat is het handelsmerk: véél enthousiasme. Met Menen ben je nooit klaar. Zeker niet in de eigen Vauban-hall.”

Ondertussen ben je als T 2 aangezocht voor een interim bij de nationale mannenploeg van Oostenrijk. Weldra kom je zo in actie in de European Silver League. Naar verluidt deed Jan De Brandt een goed woordje bij de Sloveense T 1 Gacic?

“Ja,  de link is snel gelegd. Jan was mijn trainer bij de nationale jeugdploegen en hij was één jaar mijn trainer bij Lennik. Nu is hij bondscoach T 1 bij de Oostenrijkse nationale vrouwenploeg. De heer Gacic is in België wellicht een totaal onbekende naam. Maar hij was vroeger oefenmeester in Rusland en werd ook kampioen van Finland. Hij heeft contact met me gezocht en vroeg me voor een ‘interim’ van zeven weken. De periode loopt van 22 april tot 7 juni.”

Maakte jouw club enig bezwaar?

“Vanuit het bestuur van Decospan dook geen enkel probleem op. Het is ook allemaal goed geregeld. De taal zit ook mee: ik heb in Näfels een beetje Duits geleerd, dat is een meevaller. En alle spelers spreken ook Engels. Ik ben gehuisvest in Steinbrunn, even ten zuiden van hoofdstad Wenen.

Ter info voor het thuisfront: met de heisa rond COVID-19 houd ik me zeer gedeisd, ik kom heel weinig buiten. Geen tijd voor een escapade. Ik hoop het goed te doen. Ik grijp deze kans met mijn beide handen. Wie weet komt er vroeg of laat een langere samenwerking tot stand. In België ligt de interclub bijna zes maanden stil. Oostenrijk vind ik in deze periode een mooie opportuniteit. De ploeg is nog geen topteam. Dat bleek eerder op het EK 2019 in Brussel. Net dat gegeven maakt het prettig. Oostenrijk is een ski- en voetballand. De uitdaging is extra promotie te brengen voor het volleybal via winst in de European Silver League.”

In de spelersgroep zitten enkele bekende namen?

“Klopt. Libero Philipp Kroiss bijvoorbeeld is ex-Lindemans Aalst. Hij haalde in Frankrijk met Cambrai de halve finales van de play-offs. Peter Wohlfahrtstätter, ex-Antwerpen, werd kampioen van Portugal met Benfica Lissabon. Ook Thomas Zass (Amriswil, Zwi) is een klepper. Spijtig dat we Alexander Berger (Halkbank Ankara, Tur) moeten missen. Hij piekte in het verleden met Hypo Tirol Innsbruck en met het Italiaanse Perugia. Hij revalideert na een knieblessure en is niet beschikbaar.”

Hoe ziet de European Silver League er uit?

“We zijn geloot in poule B en treden aan op twee toernooien. Eerst in eigen land in Schwechat van 21 tot 23 mei tegen Hongarije, Kroatië (de Italiaan Zanini is er trainer, nvdr.) en Luxemburg. In het Groot-Hertogdom worden de returns afgewerkt van 27 tot 29 mei. De top twee van poule A en B spelen de eindronde in een Final 4. In poule A zijn Denemarken, Israël, Cyprus en Noord-Macedonië aan de slag. Na mijn terugkeer naar België gaat de riem er even af voor een korte vakantie met Loes en de kinderen.”

Kan Decospan Menen volgend seizoen Roeselare en Maaseik feller bedreigen?

“Ik kan niet in de glazen bol van de toekomst kijken. Maar ik denk dat de interclub een heel stuk spannender zal worden. VHL Haasrode, Lindemans Aalst en Tectum Achel hebben zich danig versterkt. Knack Roeselare en Greenyard Maaseik zullen dat ook doen. Wat me opvalt: er is veel jong talent aangeworven. Van nature zijn jonge spelers zeer gedreven, hun klasse zal bovendrijven. De volleybalschool in Vilvoorde levert uitstekend werk als vijver voor jonge nieuwkomers. Ik hoop dat Decospan in al het gewoel zichzelf kan blijven en hetzelfde niveau haalt als dit seizoen. Er speelt nog een ander element mee. De supporters zijn overal op hun honger blijven zitten, we moeten al die fans weer laaiend enthousiast krijgen.”

Je legt voorlopig de volle focus op Decospan Menen?

“Ja, ik zit goed bij de grensploeg. In een ideaal entourage om stap per stap vooruit te gaan. Ik wil als trainer zeker nog een heel eind evolueren. Het vertrouwen in mij is duidelijk vastgelegd tot 2023, dus werd mijn contract met twee seizoenen verlengd. Ik zie wel wat allemaal op mij afkomt. Ik ben inderdaad niet meer de ambassadeur van de Red Dragons. Ik had die rol op me genomen voor het EK 2019 in eigen land, waarin België de achtste finales helaas niet overleefde tegen Oekraïne. Ik had na de periode met de Italiaanse topcoach Andrea Anastasi even gedroomd van een inbreng bij de Red Dragons. (lacht) Gedroomd hé.

En dromen mag. Maar het is nu de Spanjaard Muñoz geworden als headcoach. Prima. Geen nood, dat er niets concreets uit de bus kwam. Wat niet is, kan ooit nog komen. Ik vind dat ik eerst stevige bewijzen moet leveren op clubniveau. Pas daarna kan ik eventueel kandideren bij de Dragons. Ik duim uiteraard voor de Dragons en de Tigers dat ze een kwalitatief mooi EK spelen.”

Krijg je al een beetje een beeldvorming over het nieuwe Decospan?

“Ja, het nieuwe team krijgt stilaan een structuur. Spijtig dat hoofdaanvaller Trifon Lapkov terug naar zijn geboorteland Bulgarije wilde. Ik had hem zo graag bij de groep gehouden. Maar door corona en al die vervelende quarantaine-toestanden had hij het moeilijk. Middenman Martijn Colson is naar Caruur Gent getransfereerd. Ook hem wens ik het allerbeste.”

Wie zijn de nieuwkomers en wie zijn de blijvers?

“Nieuw is Gentenaar Lou Kindt,de jonge opposite van VC Greenyard Maaseik. Hij is daar vertrokken na twee seizoenen. Ik speelde met hem samen bij Lindemans Aalst, maar in die periode draaide hij mee als receptie-hoek. Voorts komt Simon Plaskie (Caruur Gent) naar ons als nieuwe receptie-hoek. We zoeken nog een middenman. Blijvers zijn Seppe Rotty, kapitein en ‘good old’ Jelle Sinnesael, Mathieu Vanneste, Kobe Brems, Yentl Bille, spelverdeler Akseli Lankinen, Maxim Libert en Leonis Dedeyne. Hopelijk tekent Anshel Ver Eecke weldra ook een nieuw contract. Als T 1 blijf ik de ondersteuning genieten van Wim Van Laethem als mijn trouwe assistent.”

Zal Decospan Menen zijn Europees ticket verzilveren? Hoe belangrijk is die stap in Europa voor jou?

“Er is Europees nog geen zekerheid. Die zou er komen over twee weken, de club is ermee bezig. Ik vind Europees spelen zeer belangrijk. Voor ons land op zich, omdat we het aantal Europese tickets moeten vasthouden. Voor elk team en zeker voor de jongeren in die teams is Europa bovendien een uithangbord. Ik hoop dus op een positieve Europese insteek. Het coronavirus zal in het najaar wellicht in heel het continent bedwongen zijn. Dat schept alvast mooie perspectieven om internationaal een poging te wagen in de CEV Cup.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke