Kristof Hoho stopt: “Die truitjes van Padua worden ingekaderd in mijn nieuw huis”

Hoe zou het zijn met Kristof Hoho?

“Goed, zelfs zeer goed”, lacht de immer spontane Maaseikenaar, die een streep trekt onder zijn spelerscarrière. “Sinds augustus kreeg ik een ‘nieuwe voordeur’, met een 4 ervoor. Ik zit op een nieuwe tram. Even een vreemd gevoel. Maar ik ben gezond, ik heb een leuke job en ik ben het huis aan het renoveren dat ik in Maaseik heb gekocht. Ik heb nog altijd een grote fascinatie voor volleybal. Maar effectief spelen, zal ik niet meer doen. Ik fungeer nog als tussenluik tussen het bestuur en de spelers van Sparvoc Lanaken in eerste nationale. Puur voor de fun.”

Kristof Hoho: “Lanaken is de twaalfde club in mijn twintigjarige carrière. Noem me echter geen technisch directeur of manager. Het is meer een freelance taak, af en toe, zonder officiële titel. Ik ben trouwens voetbaltrainer bij de jeugd van Elen, waar ik mijn zoon Matiz (12) onder mijn hoede heb. Ook mijn andere zoon Xander (13) is een jeugdige voetballer. Die sport beoefende ik zelf graag in mijn prille jeugd.”

Toch blijf de verbondenheid met de volleybalsport levendig.

“O ja. Mijn neef Seppe Van Hoyweghen (volgende maand 20 jaar), zoon van mijn zus Ineke en van oud-topper Bart Van Hoyweghen, is spelverdeler bij Lindemans Aalst in de Liga A. Ik tracht Ineke en Bart geregeld te ontmoeten. Ja, Ineke is één en al enthousiasme als het over volley gaat. Ik ben er als speler ook altijd met de volle goesting ingevlogen.”

Ineke Hoho

Ineke Hoho reageert en lacht: “Ik wil je graag al verklappen dat mijn man Bart nooit naast me postvat tijdens de wedstrijden. ‘Ik krijg koppijn van u, dat krijg ik als uitleg te horen, omdat ik inderdaad heel veel decibels produceer. Ik wil de ‘vibe’ in de zaal naar een hoogtepunt voeren. Ik ga hard te keer als de zogenaamde ‘zevende man’. In dit geval is het een vrouw. Ik drijf op een wolk van enthousiasme, ik maak graag ambiance, dat zit in mijn karakter. Ik kan niet stilletjes toekijken. Noem het passie voor de sport.

Kristof heeft dat ook. Er is niets ‘schoners’ dan kijken naar volleybal. Het is een elegante sport. Met lange rally’s, spektakel in verdediging, veel creativiteit aan de pass, veel kwaliteit in het gezamenlijke ploegspel. Allemaal zo mooi. Ik houd van de beleving naast het veld. Bart is altijd technisch bezig. Met de finesses van het spel binnen de lijnen. Dat is het grote verschil tussen ons beiden. Hij legt de focus binnen de lijnen, ik animeer het publiek in de tribunes. Tot in de auto gaat Bart in analyse met Seppe. Dat kan lang duren. Soms zeg ik: komaan mannen, houd ermee op. Basta. Het is goed geweest.”

Je komt uit Maaseik, waar carnaval intens wordt beleefd. Net als in Aalst.

“Ja, dat zal toeval zijn. Uiteraard ging ik als tiener op stap. Maar het is niet zo dat ik ooit prinses carnaval ben geweest. Ik heb wel volley gespeeld op een bescheiden niveau. Wij wonen nu in Zulte, bij Waregem. Ik volley hier in de gemeente op recreatief niveau. Een beetje zoals FC De Kampioenen voetballen (grapje).

We hebben een vrij druk leven, daarom is ontspanning noodzakelijk. Bart is zelfstandige in de wereld van IT. Ik ben van opleiding binnenhuisarchitecte, maar ik werk voor ‘Praesidiad’ met hoofdkantoor in Londen. Gespecialiseerd in hekwerk en security. Ik werk in België (o.a. NATO als grote klant), voor het Midden-Oosten (olieraffinaderijen omheinen) en voor Afrika als projectmanager. Het grote voordeel is dat ik vrijwel volledig van thuis uit aan telewerken mag doen.”

We kunnen er niet omheen. In 2009 kreeg Kristof die hartstilstand bij het Italiaanse Pallavolo Padua. Hij werd op het nippertje gered en kreeg een defibrillator ingeplant. Die behoedde hem voor een tweede nieuwe fatale stilstand, toen hij in de nadagen van zijn carrière was terugekeerd naar Maaseik.

“Ja, 2009 was een moeilijke periode. Wij zijn thuis met twee: Kristof en ik. Hij is mijn enige broer. Logisch dat de gebeurtenis fel op me inhakte. Het was raar, beangstigend, zenuwslopend: ik kon niet zomaar naar Padua afreizen. Bezoek was niet toegestaan. Nadien heeft quasi de volledige familie zich laten testen bij de befaamde dokter Brugada in Aalst, bij wie Kristof halfjaarlijks op controle gaat. Baat het niet, dan schaadt het niet. Ook Seppe en Jill werden getest. Ik ben een cursus EHBO van het Rode Kruis gaan volgen. Stel dat er iets gebeurt op een familiefeestje, dan zou ik reddend kunnen optreden.”

Je broer Kristof denkt dat de grote doorbraak van Seppe er zit aan te komen. Akkoord?

“Ik hoop het, hé. Hij heeft bij Lindemans Aalst bijgetekend voor drie seizoenen. Een teken dat de club iets in hem ziet. Hij krijgt nu de Italiaanse youngster Francesco Zoppellari (23) als set-up langs zich. Ook een jong talent. Ik hoop dat ze mekaar beter maken. Seppe ging al als elfjarig kind op het internaat van de Topsportschool. Een moeilijke stap, heel emotioneel voor mij als moeder. Ik en Bart hebben er grondig over nagedacht, in het besef dat ook andere mensen nodig zijn die achter onze zoon willen staan. En dat lukt. Hij is zeker een doorzetter. Anderzijds wilden we ook dat hij zou studeren (nu TEW aan unief Gent). Als de carrière stopt, ben je niet binnen. Je moet dus een diploma behalen. Zijn tweelingszus Jill studeert Studio Reclame aan de Academie Sint-Lucas, ook in Gent. Zij doet het heel goed.”

Kristof Hoho

Waarom zie je neef Seppe doorbreken?

Kristof Hoho: “Hij heeft het goede rugnummer. Nummer 11, dat was ook mijn vast shirtnummer. Seppe is een intelligente en leergierige jongen. Met goede handen in het passenspel, een stevige opslag en een kordate blokkering. Hij heeft de genen van zijn pa. Dat wil zeggen, dat hij uiterst rustig kan blijven. Het gaat nu voor hem beginnen. Ik verwacht dat hij zijn capaciteiten in de verf kan zetten in de Champions League. Hij zal weldra helemaal zijn mannetje staan.”

Je carrière spreidde zich over twaalf clubs: zeven Belgische en vijf buitenlandse. Opvallend: je dubbele passage. En bij Maaseik én bij Roeselare?

“In Maaseik begon ik aan mijn opleiding als 17-jarige ‘snotbel’. Een jaar later beleefde ik de Final 4 van de CL in Treviso (Ita). Ik speelde altijd onder Kristiansson. Als lid van de gouden generatie: Heynen, Roex, de Braziliaan Bravo, de Tsjechen Lebl, Platenik en Popelka. Voorts de Puertoricaan Hector Soto, de Japanner Hanano, de Fin Jussi Heino en de Duitser Michael Mayer. Helaas had ik geen garantie op een basisplaats. Die kreeg ik niet. Het sein om te vertrekken. Zo verliet ik het nest voor twee seizoenen bij Knack Roeselare (2004-2006). Top natuurlijk. Mijn vertrek was een beetje wrang, maar bij Knack mocht ik spelen. Menen wilde me ook, maar dat heb ik afgeblazen. Knack werd geleid door Dominique Baeyens. Met hem en met ploegmaats als Contreras, Depestele, Van Kerckhove, Stancu en Marquez scheerden we hoge toppen. Na mijn gezondheidsperikelen bij Padua wilde Roeselare me nieuwe kansen geven. Knack wilde het riscio nemen, andere clubs niet. Ere wie ere toekomt. Ik ben Knack daarvoor nog altijd bijzonder dankbaar.”

Na twee jaar Knack trok je naar Prefaxis Menen.

“Ik speelde een topseizoen bij het trainersduo Alain Dardenne en Johan Devoghel. Met makkers als Radovic en Sinnesael. Plots kreeg ik in de voorbereiding van een tweede seizoen telefoon van Jo Van Decraen, de kapitein van Maaseik. Hij meldde me dat hun Italiaanse coach Di Pinto (snel ontslagen na vroeg verlies met 3-0 in de beker bij Haasrode, nvdr. ) me wilde hebben. Ik overlegde met Eddy Evens, ook met president Pierre Vandeputte van Menen. Er volgde een akkoord voor een nieuwe passage in Limburg. Daar kreeg ik helaas weer een hartstilstand. Uitgerekend tijdens de match tegen… Roeselare. De eerder ingeplante defibrillator heeft mijn hachje gered. Maar de Liga A kon ik definitief vergeten in 2014. In de afbouw heb ik dan mijn loopbaan afgerond op een lager echelon. Bij KRC Genk met Mulders, Hilven en met Campforts (nu bij Tectum Achel) en  bij Sparvoc Lanaken met coach Jef Vandersmissen en Allan Van de Loo nogmaals als ploegmaat.”

Je deed ook een schat aan ervaring op bij vijf buitenlandse clubs.

“Eerst bij Beauvais (Fra, 2006), geleid door Alain Dardenne. Het verliep er vrij moeilijk: ik sprak de taal niet, er was geen internet, geen wasmachine, de grote verplaatsingen met busjes waren zwaar.  Als je iets wilde, was het altijd ‘ja, morgen, morgen, morgen’… pff…. Dan volgde Al Ain (Verenigde Arabische Emiraten) waarvoor ik een aanbieding van het Italiaanse Santa Croce afsloeg. Al Ain was geen topniveau, maar alles verliep financieel correct en ik leefde er als God in Frankrijk. Tijdens de Ramadan was ik de hele dag vrij, behalve voor een avondtraining van 23 uur tot 1 uur ’s nachts. De zon scheen de hele dag. Puur voor het geld wilde ik blijven. Maar ik snakte naar topvolleybal. Het werd dan Budva, een leuke badplaats in Montenegro. We werden landskampioen… maar er zat een adder onder het gras…. Ik zit nog altijd op veel centen te wachten, die ik nooit nog zal krijgen….

En dan volgde PADUA, ja met hoofdletters. Die mensen hebben na die grote medische problemen fantastisch voor me gezorgd en alle kosten op zich genomen. Ik heb twee truitjes van toen: die krijgen ingekaderd een plaats in mijn nieuwe woonst in Maaseik. Mijn verblijf daarna bij Aich/Dob (Oostenrijk)  werd vervroegd afgebroken. Ook alweer wegens weinig budget. De club speelt nu wel in de CL. We wonnen heel veel, maar tegen Innsbruck konden we niet optornen. Ik heb er me met Allan Van de Loo alleszins kostelijk geamuseerd, al had ik maar een contract voor zes maanden. Ik kon daarna de draad weer oppikken bij Menen. Dat was snel geregeld voor één seizoen, waarna Maaseik de tweede keer volgde en ik een herhaling van Padua kreeg.”

Voor jou houdt het sportieve luik in jouw leven praktisch volledig op.

“Daar zeg je zoiets. Ik ga me settelen in Maaseik. Ik wil dus VC Sparvoc Lanaken nog een beetje helpen. En ik zal de exploten van Seppe Van Hoyweghen nog meer op de voet volgen. Voor het overige wil ik mijn werk goed verzorgen bij de firma Innotec, een bedrijf met zetel in Herentals. Het gaat om een handel in smeermiddelen, siliconen en dergelijke voor de bouw, de industrie en de transportsector. Ik ben aangesteld als vertegenwoordiger voor Limburg. Een heel fijne job.

Alles samengevat bij een terugblik ben ik een tevreden man. Met vooral dank aan Maaseik, Knack Roeselare, Padua en dokter Brugada. Nu ik in Maaseik woon op een steenworp van de sporthal kan ik misschien nog de belangstelling wekken van VC Greenyard voor een taak of een opdracht in het bestuur. Uiteindelijk wil iedereen, zo denk ik toch, naar zijn roots terugkeren.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke / fam. Van Hoyweghen-Hoho