Danny Lyssens: “Meer vrijwilligers, trainers en bestuursleden nodig voor de jeugd”

Komend weekeinde beginnen in het Vlaamse land de competitie- en bekerwedstrijden voor de jeugd. Het ideale moment om eens te peilen naar de toestand van het jeugdvolley bij Danny Lyssens, sinds vijf jaar voorzitter van de jeugdcommissie bij Volley Vlaanderen.

Zijn analyse klinkt positief: een stijging van 25 tot 30% qua deelnemers aan de Champions League bij de jongeren, een aantal duidelijke, verbeterde krachtlijnen in het kader van het beleidsplan, successen van allerlei initiatieven, maar tegelijkertijd een noodkreet. “De tol van het succes is dat we nog heel wat behoefte hebben aan vrijwilligers, trainers en bestuursleden bij de jeugd.”

Danny zelf zit al sinds zijn dertiende in het volley. Eerst als speler bij Temse, Sigivok Sint-Gillis-Waas, Asterix met een mannenploeg en Herenthout. “Bij die laatste ploeg wonnen we de Beker van Antwerpen, speelden we kampioen in eerste provinciale en een jaar later dwongen we de promotie af in divisie. Toen ik 38 jaar werd, ben ik ermee gestopt als speler en werd ik jeugdtrainer, eerst bij Herenthout, nadien bij Bovoc Bouwel, twee jaar Zandhoven en met Oud-Turnhout kampioen van België bij de U15 en de U17. En zo rol je dan in de functie van jeugdverantwoordelijke in Antwerpen (2012), om in 2016 Swa Depelchin op te volgen als voorzitter van de jeugdcommissie bij Volley Vlaanderen,” schetst de 61-jarige werknemer van Bayer zijn volleycarrière.

De jeugdcompetities beginnen vrij plots volgend weekeinde na een periode van inactiviteit wegens Covid-19…

Danny Lyssens: “In het recente verleden werd inderdaad het buiten spelen gepromoot, maar nu trekken we opnieuw de zalen in. Hopelijk verloopt alles daar een beetje positief. We kregen de bemerking van sommige clubs dat ze nog niet konden trainen, maar dat geldt natuurlijk voor iedereen.”

Zijn er veel nieuwigheden te signaleren bij de start van de competities?

“Bij de jeugdcommissie zelf zijn we enkele ervaren krachten kwijt gespeeld, maar met nieuwe mensen – die het allemaal nog als vrijwilliger doen – waait er ook een frisse wind doorheen de jeugdwerking. Ik ben vooral blij dat we – na achttien maanden vergaderen en discussiëren – weer een stap dichter gekomen zijn bij een grotere uniformiteit van de jeugdcompetities in alle provincies, zoals dat trouwens ook in het beleidsplan van Volley Vlaanderen gevraagd werd.

rbsh

Voorbeelden? Er werd een akkoord bereikt om steeds vier sets te spelen in elke jeugdwedstrijd. Staat het 3-0, dan komt er toch nog een bijkomende set. Het doel van de jeugdopleiding blijft immers dat we iedereen aan bod willen laten komen en niet alleen de ‘besten’. Wordt het 2-2, dan komt er wel een beslissende vijfde set.

Nog nieuw is dat de coach bij de kleinsten voortaan in een U-vorm rond het terrein mag stappen om raad te geven.

En verder beslisten we dat bij de U11 en U13 na drie opslagen op rij moet doorgedraaid worden om te beletten dat een groot deel van de set door één sterke opslagspeler zou beslecht worden.”

Ook de Champions League jeugd blijft van een stijgend succes genieten…

“Dat klopt. Het initiatief werd indertijd nog genomen door Swa Depelchin, maar op vijf jaar tijd is het aantal deelnemers verdubbeld. Dit jaar schreven niet minder dan 180 teams in of een verhoging van 25 tot 30% tegenover vorig seizoen. Koen Aerts en Wim Janssens steken eerst de grote puzzel in mekaar en dan doe ik verder de hele administratie, verwittig de clubs en duid de scheidsrechters aan. In totaal doen er 66 verschillende clubs mee, maar we moeten opletten dat ook de kwaliteit van deze mini-competitie gehandhaafd blijft.”

Hoe ga je proberen om dat op te lossen?

“Volgende maandag reeds komen we samen met een werkgroep, die zich over deze kwestie zal buigen. Buiten ons drieën – Koen Aerts, Wim Janssens en ikzelf – hebben we uit elke provincie ervaren trainers gevraagd om hierover na te denken en te zorgen dat we tegen februari 2021 een nieuw voorstel kunnen uitwerken. Ook hier de tol van het succes dus.”

Mensen vragen zich soms af wat de jeugdcommissie verder allemaal uitvoert…

“Dat is behoorlijk wat. Want buiten de organisatie van de competitie, de beker en de Champions League, doen we tegelijkertijd ook nog aan selectiewerking, we werken samen met de consulenten aan de Start2Volley trainingen en -clinics. We zorgen voor de organisatie van de eindrondes voor de Vlaamse jeugd. We beginnen nu ook met nieuwe mensen aan de commissie 2.0., waarin we niet meer – zoals in het verleden wel meer gebeurde – over alle onderwerpen tegelijkertijd ons zegje doen, maar waarin we proberen de vergaderingen te bundelen volgens bepaalde thema’s. Wat doen we met de 9-jarigen, kan b.v. een apart thema zijn. Samen met consulent Stefan Debrabandere willen we een aantal onderwerpen uitfilteren.”

Wel een groot aantal taken! Lukt dat allemaal?

“We hebben een probleem om mensen te vinden, die dit allemaal mee willen ondersteunen: vrijwilligers, bestuursleden, trainers, zelfs provinciale jeugdverantwoordelijken. Verder stoten we soms op logistieke problemen: Volley@school is een succes, maar bij verschillende clubs zijn er niet genoeg uren beschikbaar in de sportzalen.

In het beleidsplan wordt gesuggereerd om een aantal nieuwe medewerkers te vinden bij de ouders van de jeugdleden of bij de veteranen van de clubs. Maar de mensen hebben tegenwoordig zo veel mogelijkheden om zich te ontspannen of om zich ergens mee bezig te houden, terwijl ook het internet niet altijd inspirerend werkt om iets actief mee te doen.”

Verlies je op die manier niet een aantal talenten?

“Dat is zeker mogelijk, hoewel er een detectieteam bestaat, dat talenten opspoort op de interprovinciale trainingen of op de selectietrainingen.

In de provincie Antwerpen geven we b.v. voor de jongeren, die geboren zijn in 2009, een open training in Mechelen. Van de 475 jongeren komen er echter slechts 80 opdagen. Voor wie in de Kempen woont, lijkt Mechelen wel bijzonder ver. Terwijl er ook een aantal clubs zijn, die redelijk weigerachtig staan tegenover het feit dat één van hun betere jongeren zou geselecteerd worden, terwijl ze net fier moesten zijn dat ze ermee toe bijdroegen dat er een talentje in hun ploeg speelt.”

Wat zijn jouw ervaringen als voorzitter van de Vlaamse jeugdcommissie tijdens de voorbije vijf jaren?

“Ik ben zeker nog altijd positief over de evolutie die de jeugdcommissie meemaakt. Hoewel sommige acties in de ene provincie een enorm succes kennen en in een andere provincie amper van de grond komen. Een voorbeeld daarvan is Smashvolley. Nochtans een lokmiddel volgens mij om – gecombineerd met Volley@school – jongeren aan te trekken en te komen tot een aantal nieuwe clubs, want er staan nog te veel witte vlekken op dat gebied op de landkaart. Zo bestaan er zelfs wel wat senioresploegen, die niet eens over jeugd beschikken.

Positieve reacties zien we ook nog steeds bij de clubs die de Bewegingsschool organiseren, waar jongeren leren met de bal omgaan.”

Heb je voor de komende jaren toch nog een aantal dromen?

“Ik zou dus graag zien dat er nog een aantal vrijwilligers, bestuursleden of trainers bijkomen. Hoewel wij in de provincie Antwerpen beschikken over 700 jeugdscheidsrechters, verwacht ik op nationaal vlak misschien wel een tekort aan refs. Daar moeten we – uiteraard samen met de scheidsrechterscommissie – stilaan werk van gaan maken. Er mogen zeker nog steeds een aantal selectietrainers bijkomen en Start2Volley kan zeker nog een expansie krijgen. Hoewel de consulenten natuurlijk hun best doen, vind ik persoonlijk – maar dat is dus louter een privé-mening – dat de kleinere clubs nog beter zouden moeten begeleid worden. Momenteel bestaat het aantal leden voor 66% uit meisjes en 33% uit jongens. Hoe we daar een verandering in moeten krijgen, weet ik ook nog niet zo goed. Misschien moeten we zelfs opletten dat we niet te veel meisjes verliezen aan opkomende sporten als het vrouwenbasket of het vrouwenvoetbal…”

Krijg je waardering voor dat vele werk?

“We blijven nog steeds vrijwilligers en aan geld verdienen mag je niet denken. Ik doe het ook nog altijd graag. Toch is het een ontgoocheling als mensen stoppen, om welke reden dan ook. Anderzijds geniet je van de voldoening als je iets samen bereikt hebt, zoals die krachtlijnen om te komen tot een uniformiteit bij de jeugdcompetities in alle provincies. Je weet vooraf wel dat je niet steeds waardering moet verwachten, maar als je dan op een algemene vergadering unaniem herkozen wordt, dan betekent dat toch een serieuze oppepper.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Danny Lyssens


 Quizvraagje:

Op de achtergrond van één van de foto’s trachtte een bekende mediafiguur onze gesprekken te volgen. Over wie gaat het?