Parachutespringen is de nieuwe passie van Valérie Courtois

Meer dan twintig jaar timmerde de Bilzense Valérie Courtois (29) gestaag aan een schitterende carrière in clubverband en bij de Yellow Tigers. Met als piek het EK 2013 in de Max Schmelinghal in de Duitse hoofdstad Berlijn. Na een break door haar masterstudie bio-ingenieur en het afronden van haar thesis aan unief Gent, speelde ze vijf seizoenen in het buitenland.

In 2018 trok de zus van Real-doelman Thibaut een streep onder de Yellow Tigers. In mei 2019 was het volleybal voor haar helemaal voorbij. Ze plande een wereldreis van zes maanden doorheen Zuid-Amerika. Die droomtrip werd halfweg doorkruist door het virus Covid-19. Maar Valérie is een doorzetter. Ze heeft na enkele tandemsprongen zopas een nieuwe passie gevonden. Zo heeft ze zich aangesloten bij een parachutistenclub in Spa. “Ja: ik heb de smaak te pakken. Weldra begin ik aan mijn opleiding.”

Heb ik het goed, als ik jouw carrière opsplits in een viertal luiken?

Valérie Courtois: “Ja, de eerste fase begon bij Mevoc Bilzen vanaf 1998, dan volgden Wara Genk (2002-2003) en DV Hasselt (2003-2006). Zo heb ik mooie herinneringen aan trainers Martine Caubergh en Hans Bungeneers. Ik werd er opgeleid als aanvalster.”

Herman Vleminckx effende voor jou het pad naar de Belgische top in de tweede fase.

“In seizoen 2006-2007 – ik was toen zestien – zat ik bij de nationale jeugd. Toeval wil dat Herman Vleminckx (huidige bondscoach van GH Luxemburg) destijds trainer van Tamera Lummen mij erbij wilde hebben. Ik was al geëvolueerd van aanvalster tot libero. Via Herman ging voor mij een wereld open. Hij zag de sport professioneel, met veel data-analyse. Allemaal heel nieuw. Zo ging ik nog meer richting libero. Lore Gillis was er mijn ploegmaat.”

Het roemrijke Tamera Lummen hield ermee op? Een spijtige zaak, door iedereen betreurd.

“Tja, het eeuwige oude liedje: te weinig budget. Hechtel en Tongeren hadden al een libero vastgelegd. Daarom heb ik één seizoen bij Oud-Turnhout gespeeld. Bij de Nederlandse coach Marcel Delaet.”

Voor jou klaarde de hemel dan weer op. Vertel…

“Dankzij vier jaar VDK Gent van 2008 tot 2012. Gecombineerd met mijn master bio-ingenieur aan unief Gent. Een zalige tijd. Coach Stijn Morand (nu voorzitter-trainer van VDK) zou later nog mijn pad kruisen in de Franse competitie. Maar VDK Gent paste perfect in het plaatje. Weer heel leerrijk. VDK Gent begon met een profproject à la Asterix Kieldrecht. Gent versus Kieldrecht, dat waren helse tijden. Sport heeft een topper nodig en een boeman. In mijn eerste seizoen pakte ik de Belgische beker – ja, tegen Asterix. Maar de Wase ploeg domineerde daarna jarenlang. Een memorabele ervaring voor VDK werd 2012. Met brons in de Europese Challenge Cup.”

Na die vier campagnes met VDK Gent koos je voor twee jaar VC Oudegem. Periode 2012-2014. Waarom?

“VDK Gent had voor een studente zoals ik moeilijke trainingsuren. Ze begonnen vaak om 16uur. Sacha Koulberg (Oudegem) gebruikte meer avondtraining. Dat paste beter in mijn schema. Het werd een tweejarige leuke ervaring met Lore Gillis, Jasmine Biebauw, Fien Callens en Lorena Cianci. Onze supergoede sfeer leidde naar bekerwinst tegen Asterix. En ik zou in 2013 jaar echt wel mijn ‘wonderjaar’ beleven.”

Na zilver in de European League pakte je inderdaad met de Yellow Tigers de bronzen medaille op het EK ’13. Een grote eer viel je te beurt. Je werd uitgeroepen tot beste libero van het EK.

“Achteraf begrijp ik het ‘stuntwerk’ van de Yellow Tigers wel. Nu zijn ze een gevestigde waarde bij de top-12 van de wereld. Maar in 2013 stond het team nog op een ‘kantelpunt’. Er was na ons zilver in de European League een geweldige ‘drive’ ontstaan. De naam Yellow Tigers werd overigens in dat jaar bedacht. We versloegen Italië (!) dat ons als ‘kleine Belgen’ zwaar onderschat had. We wonnen de kwartfinale tegen Frankrijk. Meteen ging de tv-aandacht helemaal crescendo. VRT zou een cameraploeg sturen, zo steeg de prestatiedruk naar een ongekende hoogte. De halve finale tegen Duitsland zwiepte verloren. Dat was niet ons beste niveau. Maar de bronzen plak tegen wereldploeg Servië was absoluut een bijzonder straffe prestatie en katapulteerde de Yellow Tigers naar wereldniveau. De foto’s van 2013 zijn nog altijd te bewonderen in de etalages op het EVC in Vilvoorde.”

Na 2013 koos je voor een sabbatical jaar. Een intermezzo?

“Klopt. Ik wilde niet dat mijn studie zou lijden onder de sport. Zo kon ik in 2014 een master bio-ingenieur verzilveren. Maar mijn sportieve bobijn was nog niet op. Het is wel zo, dat een libero nooit de financiële verloning van een aanvaller krijgt. Ander probleem is de beperking van het aantal buitenlanders in vele landen.  Zo wordt niet meteen een buitenlandse libero aangeworven. Op dat punt zat het me toch mee. Ik heb liefst vijf seizoenen gespeeld over de grenzen.”

Achtereenvolgens bij Budowlani Lodz in Polen (2014-2015), het Duitse Dresdner SC (2015-2017) en Stade Français Saint-Cloud Paris (2017-2019). Leuke ervaringen?

“Jazeker. Al die landen waren bovendien goed voor de uitbreiding van mijn talenkennis. Ik heb een basiskennis Pools en Duits opgestoken. Frans was al geen probleem. Ook Engels gaat bijzonder vlot. Weet je: die talenkennis kan me vandaag te pas komen, omdat ik momenteel op zoek ben naar een job. Dat mag, gekoppeld aan mijn diploma, bij voorkeur een job zijn in de levensmiddelenindustrie. Maar evenzeer wil ik ook graag aan de slag in het buitenland. Zuid-Amerika en Azië zijn mijn favoriete continenten.”

Hoe kwam je bij Lodz in Polen terecht?

“Eerst koos ik heel bewust in 2013-2014 voor een seizoen inactiviteit. Ik wilde koste wat kost mijn diploma halen. Maar ik ben wel blijven trainen bij Kieldrecht, Oudegem en Gent, zodat ik in januari 2014 naadloos kon meedraaien bij de nationale ploeg. De WK-kwalificatie werd afgewerkt in Lodz. We wonnen er de poule. Zo werd ik opgemerkt door Poolse scouts. De Poolse libero van Lodz had de kruisbanden afgescheurd, vandaar het aanbod. Het WK zelf hebben we in Bari (Ita) afgewerkt.”

Daarna volgen mooie passages in Duitsland en Frankrijk.

“Het Duitse Dresden aan de Elbe is een wondermooie stad. Trainer Alexander Waibl loodste ons in 2016 naar de Duitse titel en de beker. Er speelden bij ons veel Amerikanen. Heel fijn. In mijn tweede seizoen kwam landgenote en Yellow Tiger Dominika Strumilo ook naar Dresdner. Dat werden onvergetelijke ervaringen.”

Stijn Morand haalde je voor twee seizoenen naar Stade Français Paris Saint-Cloud.

“Ik vond het fantastisch. Stijn was in Frankrijk ‘trainer van het jaar’. Maar in mijn tweede seizoen verzeilde de club financieel in zwaar weer. Er is dan een nieuwe voorzitter gekomen. Nieuwe sponsoring werd binnengehaald. De club overleefde. En natuurlijk Parijs, dat is uniek als belevenis. Ik trok vaak naar het Louvre en naar Versailles met zijn fonteinen en zijn ‘eaux musicals’. Fonteinen die afgestemd zijn op muziek. Ik kocht tickets voor zaalconcerten van Balthazar en Oscar en De Wolf of naar musicals. Ik leef heel graag in een grote stad. Met veel bedrijvigheid. Anderzijds staat de brand van de Notre-Dame – ik was met vrienden in de buurt op stap  –  een beklijvende gebeurtenis.”

Dan stopte het. Vrij snel eerst in 2018: jouw ‘stop’ bij de Yellow Tigers. In mei 2019, de ‘stop’ van jouw carrière?

“Ja, ik vind dat ik de juiste beslissingen heb genomen. Het was een beetje op. Na een kwarteeuw snakte ik naar iets anders. Ik had in het volleybal een beetje ‘alles’ gezien. Ik wilde mijn horizon verruimen. Via een wereldreis.”

Vandaar die roadtrip op je eentje naar Zuid-Amerika. De reis zou origineel een half jaar  duren. Van december 2019 tot juni 2020.

“Het is fantastisch geweest. Ook al werd het geplande halfjaar door corono gehalveerd. Na drie maanden sloeg het virus toe. Ik heb een aantal weken vastgezeten op dezelfde plaats. Maar in Chili was er niet dadelijk veel gevaar. Ik maak me overigens van nature weinig zorgen. Het is verkeerd je zwaar te druk maken over dingen die je toch niet in de hand hebt. Mijn halfjaar tot begin juni is eind april 2020 vervroegd afgebroken. Ik heb drie maanden gehad: de bedoeling is dat ik zeker nog naar ginds terugga. Gelukkig kon ik mee met een repatriëringsvlucht. Ik ben dan in Bilzen meteen twee weken in quarantaine gegaan. De lockdown binnen mijn eigen familie vond ik een verademing.  Alles oké.”

Je bent ‘single’. Je trok zowaar helemaal op jouw eentje rond in Zuid-Amerika. Dat moet je toch durven?

“Ja, ik had alles heel goed uitgestippeld. Er bestaat ook een informatiekanaal ‘Solo Female Travel Netwerk’ waar je goed advies kan vinden. Ik ging eerst nog bij Thibaut bijpraten en dan vloog ik rechtstreeks vanuit Spanje naar hoofdstad Santiago di Chile. Ik ben tot in het zuidpunt van Chili en Argentinië gereden: tot in Ushuaiä. Tja, als je in het buitenland speelt, leer je wel op eigen benen staan. Ik heb in het wild gecampeerd in een daktent op mijn auto (zie foto). Aan één of ander gevaar heb ik nooit gedacht. Weet je: ik wilde eerst een auto huren voor zes maanden. Dat bleek echter duurder uit te vallen dan de aankoop van een tweedehands Toyota RAV4. Perfect. Die is alweer verkocht daar.”

Broer Thibaut is weer gestart met Real Madrid. De Spaanse grenzen zijn niet open. Jullie kunnen er niet naartoe?

“Neen, die eerste match(en) zullen we niet kunnen bijwonen. Tja, ze openen (zondag 15 juni) thuis tegen Eibar. Maar publiek is niet toegelaten. Bovendien wordt stadion Bernabeu gerenoveerd. Zo spelen ze in het jeugdstadion. Ik krijg zeker veel andere kansen om mijn broer aan het werk te zien.”

Je wil in het volleybal niet hier of daar trainster worden?

“Neen, dat denk ik niet. Ik ga nu de volle focus leggen op een professionele loopbaan buiten de sport.”

Je woont op appartement in Gent. Gelukkig kan je terugvallen op ‘casa mama’ in Bilzen.

(Lacht). “Ja, ik ben ook graag thuis. We kunnen hier fijntjes tennissen. Ik onderhoud mijn conditie weldra met ‘padel’ op de nieuwe terreinen in Bilzen. Anderzijds ben ik ook graag bezig met onze labrador Lana en onze bordercollie Charlie. Heel gek hoor: het zijn intelligente dieren. Als ik kleren aantrek om te gaan joggen, dan worden ze plots heel zenuwachtig. Ze voelen het aan dat ze mee naar buiten mogen.”

In Chili deed je een tandemsprong parachute?

“Ja, het was een hele uitdaging, dat springen uit een vliegtuig. Ik ben trots op mezelf. Ik heb de smaak te pakken, hoewel pa en ma me liever een beetje reserves zagen inbouwen. Toch ga ik op 3 juli beginnen met de opleiding tot valschermspringster in Spa.”

Heb je nog contact met de vroegere Yellow Tigers?

“Met Charlotte Leys, Freya Aelbrecht, Nathalie Lemmens, Lise Van Hecke, Celine Van Gestel en anderen. Er zijn geen reünies hoor, daarvoor zijn we nog te jong. Ik heb trouwens geen heimwee naar het volleybal. Dat hoofdstuk is definitief afgesloten. Ik wil nu meer van alles proeven. Op mijn bucketlist staan héél, héél veel reizen. Ik heb over de voorbije twintig jaar niet het gevoel, dat ik dingen heb gemist, die ik niet heb gedaan. Ik wil nu vliegen en uit dat vliegtuig duiken. En een topjob in de wereld van de voedingsmiddelen zie ik zeker zitten.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Valérie Courtois + Bart Vandenbroucke