De topsportschool in tijden van corona (slot): “Maatregelen opstart strenger dan gevraagd”

Trainingsbreaks om de ballen te ontsmetten, 64 vierkante meter per speler, een circulatieplan in het EVC… Op dinsdag 19 mei zoeven er weer ballen door de lucht in de topsportschool in Vilvoorde. Voorlopig beperkt tot de zesdejaars, in de eerste plaats op de beachterreinen, en met uitgebreide veiligheidsmaatregelen. Na acht weken lockdown en tele-training zwengelt Dominique Baeyens, hoofd topsportschool, vol energie de motor weer aan.

“De laatste weken heb ik veel scenario’s uitgeschreven om opnieuw op te starten met de topsportschool in Vilvoorde en in Leuven. Soms waren die plannen al besproken met de trainers tijdens onze zoom-meetings, soms was ik daar nog niet toegekomen. De realiteit heeft me meer dan eens ingehaald. Enkele weken geleden had ik een plan uitgewerkt om met de hele topsportschool op te starten. Overheidsmaatregelingen en verstrenging floten me terug. Vervelend, want zo belanden geregeld goed uitgedokterde scenario’s in de vuilbak. Tijdrovend ook. Nu is de opstart gelukkig concreet.”

Op dinsdagnamiddag 19 mei start de topsportschool beperkt op. In eerste instantie trainen elf zesdejaars twee dagen per week.

“Nu er witte rook is over een opstart, neemt de drukte weer toe. Voorlopig linken we onze sportieve activeiten in Vilvoorde aan de lessen van het College. Woensdagvoormiddag 20 maart krijgen de topsportleerlingen van het zesde hun eerste lessen op school. Uitsluitend de topsportleerlingen, want de school scheidt hen van de rest. Ze hebben geen contact met de andere leerlingen van de school.

We verwachten de zesdejaars, zes jongens en vijf meisjes, dinsdagnamiddag voor een baltraining in het zand en een fysieke sessie. Daarna overnachten ze in het internaat, waar we streng toekijken op de veiligheidsvoorschriften. Woensdagvoormiddag lopen ze school en ’s namiddags werken ze opnieuw een sportief programma af.

Het is de bedoeling dat op korte termijn de vierdejaars topsportleerlingen ook aansluiten bij dit programma van school en volley.

Voor de derde- en vijfdejaars voorziet de school voorlopig geen ‘fysieke’ lessen. Voor hen hebben wij los van de school plannen om opnieuw op te starten. In kleine, vaste groepen om de bubbels beperkt te houden. Zo blijven zij ook gescheiden van de vierde- en de zesdejaars.”

Vierenzestig vierkante meter

“Het is vreemd om vanuit onze topsportmindset gebonden te zijn aan alle voorschriften, maar het kan niet anders in deze tijden. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de school en die wil garanties dat alles veilig is. En daardoor steken Koen Hoeyberghs, Jan Walraevens, – respectievelijk directeur topsport en directeur van het internaat – en ikzelf veel tijd en energie in de communicatie met de school en de veiligheidsadviseur. Wat voor ons als volleybalcoaches heel duidelijk is, roept bij de veiligheidsadviseur vaak vragen op. Als volleyballeek staat hij wel erg open voor onze inbreng en argumenten, maar het vraagt meer tijd en uitleg. En wij vinden het niet meer dan logisch dat hij de puntjes op de ‘i’ wil zetten. Een kwestie van verantwoordelijkheid.

In ons plan trainen wij outdoor met maximum zes leerlingen op de beachterreinen aan het EVC. De trainers beseffen onmiddellijk hoe zo’n training er uit kan zien. Achteraf nemen we dan de tijd om aan de veiligheidsadviseur uit te leggen dat we aan het EVC drie beachvolleybalterreinen hebben en dat zo’n veld 8 meter op 16 is – hij wist dat niet – wat betekent dat we 64 vierkante meter per leerling hebben.

In onze maatregelen, gebundeld in een document van zeven bladzijden dat nagelezen is door experten en overheid, zijn wij een pak veiliger dan dat de school en de veiligheidsadviseur noodzakelijk achten. Zo houden wij vast aan een verplichte afstand van twee of drie meter tussen de leerlingen in plaats van de gevraagde anderhalve meter. We kunnen dat omdat we met een beperkt aantal leerlingen werken.

Ik ben er honderd procent van overtuigd dat het in de topsportschool veiliger zal zijn dan pakweg bij de bakker of de beenhouwer. De kans op besmetting buiten de school en de tosportschool zal veel groter zijn, maar buiten die muren kunnen we hen niet controleren.

Outdoor trainen zal voorlopig de norm worden. Gelukkig staat het weer dat nu ook toe.In principe mogen we van Sport Vlaanderen zelfs binnen trainen omdat we werken binnen een topsportcontext, maar met de beachtrainingen willen we nog minder risico lopen. Enkel in hele extreme weersomstandigheden overwegen we indoor training.

We voeren nog een aantal maatregelen in die niet per se gevraagd worden: de invoering van ontsmettingsbreaks op trainingen. Omdat we maximaal met zes mensen trainen kan dat zonder veel tijdverlies. Wij zijn strenger dan wat er van ons gevraagd wordt.

Ik heb een ‘circulatieplan’ uitgetekend voor sporthal, krachthonk en internaat. Eenrichtingsverkeer wordt de norm in het EVC. De rechtstreekse verbinding van het internaat naar de sporthal blijft gesloten voor topsport, om het contact met de medewerkers van het secretariaat te vermijden.

Maandag voor de start van het eerste sportieve programma ga ik met werkman Arthur de vloeren en muren bestickeren om het eenrichtingsverkeer visueel duidelijk te maken. De leerlingen en hun specifieke coach blijven binnen één bubbel en binnen die bubbel hebben we ook strenge voorschriften om de veiligheid te garanderen.

LightBox Active Image

De trainingen kunnen niet anders dan op individuele leest geschoeid zijn. Vermijd conflictsituaties, dat is één van de belngrijkste richtlijnen. En dat betekent focussen op de individuele technische ontwikkeling. Geen nadeel, volgens mij. Er is niks mis met veel trainen op verdediging in het zand. Spelers kunnen geïsoleerd alle acties uitvoeren zonder dat er conflict ontstaat. Het vraagt creativiteit van oefenstof, maar dat is voor onze trainers geen probleem.”

“Fier op hoe we de coronacrisis opvangen”

“Ik prijs me echt gelukkig hoe goed wij geanticipeerd hebben. Voor de beslissing van de regering om tot de lockdown light te gaan, waren onze coaches zich al aan het organiseren en op de eerste dag van de lockdown waren we al operationeel.

Deze periode was voor iedereen een eerste keer. Na jarenlange discussies over afstandsonderwijs moesten we van de ene dag op de andere naar afstandscoaching. Onontgonnen terrein voor iedereen.

In acht weken tijd heb ik de creativiteit van al onze coaches bijna dagelijks zien floreren. Via de trainersvergaderingen hebben we de kruisbestuiving van ideeën gestimuleerd. De oudste jongens van Kris Eyckmans moesten op zoek naar levens- en sportlessen in sportbiografieën. Bij de trainers van de jongere groepen las men minder lijvige verhalen. De tweede graad bij Mieke Moyaert stortte zich op een Humo-interview met Jason Denayer waarna ze in groep de mogelijke tegenslagen en de veerkracht van topsporters bespraken. De oudste meisjes van Fien Callens en Frauke Dirickx moesten zelf een technische lijn per spelonderdeel ontwikkelen en uitvoeren. En Robin De Bont haalde Het Journaal op één met zijn trainingen aan huis. Zo kan ik nog een uur vertellen over alle initiatieven die ik gezien heb. Alles wat je de afgelopen weken gelezen hebt hier in Volleymagazine is nog maar het tipje van de ijsberg.

Eerlijk gezegd was ik een beetje bevreesd dat deze periode desastreus zou kunnen zijn voor sommige atleten omdat de controle en de structuur wegvallen. Het blijven in de eerste plaats teamsporters die gewoon zijn in een groep te trainen. Maar globaal gezien heb ik geen enkel negatief signaal ontvangen. Ik ben best fier over hoe we deze coronacrisis opvangen.”

Ideeën voor de toekomst

“De videomeetings waren voor mij een openbaring. Eén op één gesprekken via video kende ik, maar de groepsmeetings nog niet. Onze wekelijkse trainersvergadering loopt perfect vanop de laptop en zelfs de BOIC-meetings met vijfentwintig personen gebeuren vlekkeloos. De trainersvergaderingen kunnen voor mij in de toekomst via zoom plaatsvinden. Al was het maar om de files beter te vermijden. Voor themavergaderingen of samenkomsten waarin ik veel interactie verwacht, zullen we nog altijd fysiek samenkomen.

Afhankelijk van de beslissing van de CEV over de under age-kampioenschappen, de EK’s voor junioren, jeugd en pre-jeugd, starten we de topsportschool op eind juli. Het plan is nog niet heel concreet, maar ik zie wel mogelijkheden om thuistraining in kleine groepjes via videoconferencing te integreren. Dat zijn ideeën die we pre-corona simpelweg afgedaan zouden hebben met het argument dat de leerlingen dat nooit goed zouden uitvoeren. Het vraagt een verandering van mindset in onze sportwereld, maar het kan. In tegenstelling tot bij sommige bedrijven zal het in het volleybal zeker niet doorslaan naar een standaard van thuiswerken of thuis trainen. Live-aanwezigheid blijft natuurlijk de uitgesproken voorkeur omdat de coach oog in oog staat met de speler en de lichaamstaal kan observeren.”

De veerkracht van de jeugd…

“Deze crisis gaat op onze leerlingen inhakken, dat dacht ik in het begin, want volleybal is een teamsport. In Vilvoorde leven wij samen in een kleine gemeenschap, dag in dag uit. In heb de afgelopen weken met alle leerlingen telefonisch contact gehad. Met sommige heb ik vlotjes tien minuten gesproken, bij andere moest ik alles er uit sleuren, maar de algemene teneur is dezelfde: mijn vrees was onterecht. Van inhakken is geen sprake en dat bevestigt mij in mijn beeld dat jonge mensen wel wat aankunnen, ze zijn enorm flexibel en barsten van veerkracht. Ik heb op tv veel discussies van experts en pedagogen gevolgd. Af en toe had ik de indruk dat er in de media te bepamperend werd gesproken over onze jeugd. Maar misschien bekijk ik dit door de bril van topsport en kunnen onze topsportleerlingen deze crisis makkelijker en beter verwerken. Ik hoop het althans.

Of de leerlingen een hiaat in hun volleybalopleiding hebben door deze crisis? Wij gaan er van uit dat we in onze training en in onze coaching elke dag een meerwaarde bieden. Meer nog: wij bieden een meerwaarde in elke oefening. Dus, ja, wij hebben minder meerwaarde kunnen bieden dan normaal. Dat is mathematisch zo. Maar de impact op de latere carrière van de spelers zal eerder beperkt zijn. Jonge mensen zijn flexibel en passen zich aan. Ook motorisch, dat is alleszins mijn mening. Het fysiek aspect hebben we heel goed opgevangen en ik ben zeker dat de technische skills snel terugkeren als we in een normale setting trainen. Ze zullen moeten werken om de achterstand in te halen, maar ik zie geen blijvende littekens.”

…en de limieten en de energie van het ouder worden

“Persoonlijk kijk ik ondertussen anders naar de wereld. In mijn dagelijkse rush bestempelde ik een aantal zaken als onbelangrijk waar ik nu meer tijd aan besteed. Uitgebreid babbelen, meer tijd om te eten, meer sporten… Zelf bots ik op de limieten van het ouder worden. Vroeger jogde ik geregeld. Door de pijn aan mijn knieeën en vooral aan mijn rug, combineer ik nu wandelen en lopen. Fietsen heeft minder impact, dat is een goed alternatief. En in mijn tuin voer ik geregeld mijn versie van een total body workout uit. Ja, dat betekent dat ik af en toe zware stenen weggooi. Mijn buren kijken er geregeld raar van op, maar ik garandeer je dat vijf meter rotsblokgooien vanuit squat een primaire basisoefening van zo’n volledige lichaams-workout is…

Ondetussen ben ik enkele keren op de werkvloer in Vilvoorde geweest. Buiten komen geeft me energie. Onze werking zal anders zijn maar ik kijk uit naar de nieuwe opstart van de topsportschool. Deze periode daagt mij en de coaches uit. Vanuit de noodzaak van veiligheid ben ik ervan overtuigd dat onze creativiteit enorm gestimuleerd zal worden.”

Tekst: Kris Eyckmans
Foto’s: Topsportschool, CEV, Bart Vandenbroucke