Mathi Raedschelders: van prins carnaval tot legendarische voorzitter van Greenyard/Noliko Maaseik

Zestien landstitels, veertien bekers en evenveel Supercups: dat zijn heel mooie adelbrieven voor Greenyard Maaseik, de regerende landskampioen. De laatste titel van 2019 verdedigen zit er in 2020 helaas niet in. ‘Corona’ gooit roet in het eten.

Het officiële afscheid van voorzitter Mathi Raedschelders, met overdracht van zijn functie in handen van een nieuwe bewindvoerder, was gepland op 17 maart, maar is door de pandemie ook uitgesteld.

Gelukkig kan VolleyMagazine telewerken en blijft de redactie niet bij de pakken zitten. Greenyard Maaseik zal het 60-jarig bestaan, het 35-jarig voorzitterschap van Mathi Raedschelders en het 35-jarig sponsorship van Noliko/Greenyard vieren op een nader te bepalen datum. Ondertussen werkt de club naarstig verder naar het volgende seizoen. Voor achttien ploegen in competitie, starters Mini 1, 2 en 3 en ook G-Sport voor jeugd en volwassenen wordt de volgende campagne voorbereid.

Voor wie op-en-top zakenman Mathi Raedschelders (bijna 74) niet van nabij kent. Hij is geboren en getogen in Maaseik. Als leerling van het college Heilig Kruis in het hart van de stad leerde hij ook pater Jurgens kennen. Die bevlogen man had destijds een volleybalploeg voor leerlingen van de school tot in tweede nationale. Maar het principe gold: eens afgestudeerd in het middelbaar, dan stopte het. Het toenmalige MAVOC had op die manier geluk. Het kon zo dankzij de inzet van de pater heel veel jongere spelers recupereren. Pater Jurgens stelde geen zware eisen. Hij hoopte als tegenprestatie voor de doorschuifoperatie: gewoon enkele ballen.

Was jij in jouw jeugd een sportief type?

Mathi Raedschelders: “Iedereen was dat op het college. Maar ik was dat zeker niet extreem. Ik heb zelf nauwelijks een balletje geslagen. Maar MAVOC deed toch zijn voordeel via het college. MAVOC Maaseik speelde in de zaal van de technische school op Sint-Jansberg Maaseik. In die tijd beschikte MAVOC zo over een heel mooie accommodatie.”

Je bent min of meer via het carnaval in het volleybal gerold. Je werd verkozen tot prins carnaval.

“Dat was een hele eer voor mij. Je werd daarvoor trouwens gevraagd, hé. Ik zat vanaf 1970, een halve eeuw geleden, al een tijd in het carnavalscomité ‘Het Heilig Wammes’. Een ‘Wammes’ is een wambuis, een soort gilet. In de middeleeuwen stond dat gilet trouwens stijf van de vlooien. Dat leek door die vlooien soms te bewegen. Het kledingstuk was ‘heilig’ in die tijd.”

Je stapte in 1982 in het bestuur, in 1985 werd je voorzitter.

“Eigenlijk is dat een apart verhaal. Toen de firma Gouden Gids, bekend in de wereld van de telefonie, onze hoofdsponsor zou worden, reed ik met coach Gabriël Daniëls (PR-man van poortenfabrikant Hörmann in Genk) en met secretaris Philippe Van Cauwelaert naar de hoofdzetel van Gouden Gids in Antwerpen. Om de nodige handtekeningen te plaatsen. Ik ging mee als bestuurslid. Haha. Plots werd in de auto de afspraak gemaakt: eens we op die hoofdzetel zijn, zullen we u voorstellen als ondervoorzitter van de club. En dat je weldra voorzitter zou worden… Dat klinkt beter dan ‘bestuurslid’. Oké, Gouden Gids hapte toe. Ik werd dan in 1985 voorzitter. Mijn voorganger Eric Van Lancker moest beroepshalve heel veel naar het buitenland. Om die reden wilde hij afbouwen.”

”Jij hebt gewerkt met enkele zeer memorabele trainers. Ook in de beginjaren.”

“Het waren gezellige tijden in ons lokaal: café Van Minsel aan de Bospoort. Met een ‘icoon’ als Maaseikenaar Jos Klaps. En daarna de Nederlander Jos Aretz. In 1985 werd de Pool Andrej Dulski onze trainer. Hij was oefenmeester van de vrouwen van Gdansk. Een heel sympathieke man. Maar zijn aanpak klikte bij ons niet. Hij is dan snel vertrokken naar Parijs.”

Jos Klaps keerde nog een keertje terug. In het seizoen ’85-’86 bij uw aantreden volgde de naamsverandering van MAVOC naar NOLIKO Maaseik.

“Ja, het lot was ons gunstig. Het conservenbedrijf NOLIKO in Bree was via zijn manager Emile De Bruyn ver gevorderd voor een sponsoring bij Hörmann Genk. Beide partijen stonden op de rand van een ‘deal’. Ik kende mijnheer De Bruyn niet, maar hij woonde wel in Maaseik. Het toeval wilde dat ons bestuurslid Louis Thyskens met de familie De Bruyn wel contact had via het Maaseikse ballet. Zo konden we een schitterende slag slaan. We zijn nu 35 jaar verder en nog altijd blijft die sponsoring standhouden.”

Onder trainers Jos Klaps en René Corstjens speelden jullie in ’86-’87 voor het eerst Europees. Een trip naar Oost-Duitsland, geen evidentie. Naar SC Leipzig in de communistische zone. Heel spannend.

“Zeg dat wel. Kan je geloven dat ikzelf met Ivo Boonen vooraf naar Leipzig ben gereden om de tegenstander te scouten. Ivo wist wel hoe dat moest, anders hadden we gewoon geen enkel idee wie daar speelde. Op de wedstrijd kwamen er rare dingen uit de mouw: de spelverdeler die wij gescout hadden, was plots de lijnrechter. A.u.b! Ik reclameerde bij Peter Lange, technisch directeur van de Europese bond…. Hij had toch een licentie geregeld voor die man. Daar stonden we voor schut. We werden in Leipzig met veel égards verwelkomd: een deel ‘wachters’ aan het hotel, die hun dresscode kenden. Sjieke kostuums, een pak epauletten. Maar dan…. ’s Ochtends bij het vertrek naar huis stelde ik aan het hotel vast dat de vier wieldeksels van mijn auto – ik ben Audi-fan – verdwenen waren. Gestolen. Ik trok naar de receptie voor een verklaring van diefstal en aangifte voor de verzekering. Oké, er kwamen twee politieagenten langs. Ze beschuldigden me prompt van valse verklaringen. Ik heb moeten ondertekenen dat ik zonder die wieldeksels in de DDR was toegekomen. Verzachting van die kost… Voor één Duitse West-Mark gaven ze bij het wisselen 100 Duitse Oost-Mark. Eén West-Mark was 20 BEF waard. We hebben daar enkele dagen als koningen geleefd. Ander klein detail: we verloren uit met 3-0 en later thuis met 2-3.“

Na Klaps en Corstjens volgde een trainersperiode met Leo Lubiejewski, Marc Spaenjers en Bert Goedkoop.

“Met Spaenjers werden we derde en vierde. Prima. Zeker in woelige volleybaltijden. Met Bert Goedkoop pakten we de titel en de beker. Bingo, de dubbel. Eddy Evens werd verkozen tot beste volleyballer van het land. Toen Eddy stopte, viel de ploeg terug. Geen prijs voor Goedkoop, dus verandering drong zich op.”

Yep, de start van de glorierijke periode met de Zweedse goeroe Anders Kristiansson aan het commando.

“Hij was coach in Bologna (Ita). Het heeft enorm veel moeite gekost om hem te halen. Hij tekende eerst voor een jaar. Maar hij zou ook snel terugkeren. In ’94-’95 pakten Enrique Pisani en assistent Mathieu Bollen voor ons de titel. Maar ik vond het vooral de verdienste van Kristiansson. Die had de kampioenenploeg uitgebouwd.”

Pisani ging weg. Meteen keerde Kristiansson terug voor een derde titel.

“Ja, het tweetal Kristiansson-Bollen werd onze gouden tandem. Met als hoogtepunt de zilveren plak in 1997 in de Final 4 van de Champions League in Wenen. We wonnen – niet te vatten – met 1-3 tegen het roemruchte Sisley Treviso. Modena pakte het goud via 3-0. Even later na zes titels werden we alweer tweede in de Final 4 van de CL in Almeria in Spanje. We versloegen er…. de Russen van Lokomotiv Belgorod: 3-2. Treviso heerste tegen ons in de finale: 0-3. Het trio Kristiansson, Bollen en bijkomende derde man Haldorsson forceerde het ene succes na het andere. In 2000 haalden we brons in de Final 4 van de CL na 3-2 in de kleine finale tegen Treviso. En in 2001 volgde opnieuw brons in de Final 4 van de CEV Cup in San Sepolcro (Ita) in de kleine finale tegen Montichiari: 3-0. Nog ander stuntwerk presteerden we in 2002: 2-3 in de kwartfinale van de CL in Macerata. Maar Wout Wijsmans stelde orde op zaken in de return in Maaseik: 1-3. Anderzijds waren we in die jaren nog de evenknie van Kedzierzyn (Pol) en Odintsovo (Rus).”

In seizoen 2005-2006 werd Vital Heynen de assistent van Kristiansson.

“Toch sterk van Kristiansson, wat hij bij ons in een dozijn seizoenen heeft gerealiseerd. Heel héél straf. Ik ken weinig mensen in mijn leven die dag en nacht het spel analyseerden. Hij stelde hoge eisen. Maar het buitenland lonkte voor hem. Andere horizonten wenkten.”

In 2006-2007 haakte Kristiansson definitief af. Oud-spelverdeler Vital Heynen werd hoofdtrainer, met Erik Verstraten als assistent.

“Als trainer pakte Heynen meteen de beker. Een jaar later werd hij kampioen (elfde titel), pakte hij ook de beker en veroverde hij zilver in de CEV Cup in de Final 4 in Rome. Organisator Roma won de finale met 3-0. Eerder hadden wij Budva uit Montenegro verslagen.”

Zes seizoenen ‘Heynen’, de helft van Kristansson, leverde super resultaten op.

“Ja, er kwam met Heynen, Verstraten en Van Kerckhove een triumviraat aan het roer. In 2010 in eigen huis vierden we brons in de Final 4 van de CEV Cup na 3-1 winst tegen Piacenza. In de Champions League in 2011 incasseerden we wel een domper: het exit in PO 6 tegen het Poolse Jastrzebski na 15-17 in de golden set.”

Na de veertiende titel voor Noliko is Heynen dan vertrokken?

“Hij leerde het vak in de voetsporen van Anders Kristiansson en uiteraard ook vanuit de eigen opgebouwde bagage. Wij konden hem gewoon niet langer houden. We voelden ook dat het geen zin had om hem te blijven ‘pushen’. Neen, Vital had een volgende stap nodig.”

Na het vertrek van Heynen kwam de club in experimenten terecht.

“Er volgden ‘mindere’ seizoenen, dat is duidelijk. De Italianen Di Pinto en Torchio waren fijne mensen, maar het was bijzonder moeilijk om in de voetsporen te treden van Kristiansson en Heynen. Die twee regelden werkelijk alles, echt alles. En die ‘know how’ viel weg. Ook de Argentijn Daniel Castellani, met alle respect, kon ons geen ‘boost’ geven. Voor ons werd hij trouwens ook te duur.”

Zo zijn jullie dan overgeschakeld naar een ander echelon. Met Joel Banks en als T2 Ivan Janssen aan het roer.

“Ja, we veerden eindelijk op. Heel duidelijk. Met o.a. knappe Europese matchen en pas het exit in de golden set tegen de Russen van Novosibirsk. En vorig jaar werden we voor de zestiende keer landskampioen. Voor mij past Banks stilaan in het rijtje van Kristiansson en Heynen. Ook de Brit is maniakaal bezeten door het trainersvak. Elke dag is hij al om acht uur in de ochtend present op de club. Zijn kinderen studeren in Maastricht. Hij stopt bijzonder veel tijd in het team.”

De competitie is nu stil gelegd. Hoe moet het verder?

“Dat is aan de Liga en de Bond. Ik hoopte op een spannende eindronde. Tja, die valt weg door ‘corona’. Jammer, maar niks aan te doen. Het is wel zo, dat wij in 2020-2021 absoluut Champions League willen spelen. Tectum Achel gaat dat niet doen. Lindemans Aalst wellicht ook niet. Dus krijgen wij met Knack Roeselare de kans. ”

Wat zijn uw mooiste ervaringen?

“O, al die landstitels op een rij. Achttien jaar van werking met Kristiansson en Heynen, 12 en 6 seizoenen. Nu ook de titel in 2019 na een fantastische vijfde finale in Schiervelde. Ook onze resem medailles op Europees niveau betekenen sportief en emotioneel heel veel voor mij.”

Wie zijn voor u dé Maaseikse toppers in de historiek?

“Dat is een tricky vraag. Ik ga heel veel namen vergeten. Maar doe mij Eddy Evens, Richard Schuil, Vital Heynen, Wim Segers, Patrick Beenders en Andrej Urnaut. Ik wil ook onze ‘crew’ niet vergeten met Marc Vermeulen, Dieter Leenders, René Corstjens, Jos De la Haye en Theo Goyens en al onze vrijwilligers.”

Waarom geef je de fakkel door?

“Op mijn leeftijd begin je de dingen met andere ogen te bekijken. Ik zou graag nog veel landen willen doorkruisen zoals Israël, Noorwegen, Frankrijk of Brazilië. Ik heb vele jaren op de eerste rij gestaan. Ik ging ook overal naartoe. Ook naar alle vergaderingen. Maar ik wil voortaan minder aan het front staan, niet meer in de eerste lijn. Versta me niet verkeerd: ik blijf lid van de Raad van Bestuur en zo blijf ik de club trouw. Het schip zal niet zinken, dat geef ik je op een briefje. Met het bedrijf ‘STEENGOED’ hebben we een contract van tien jaar. Dat geeft ademruimte. Ook het bedrijf Greenyard komt er bovenop, al hebben we daar strikt genomen niet veel mee te maken. Hun bedrijfsplant (het vroegere NOLIKO) in Bree doet het uitstekend.”

Het volleybal in België heeft dus nog toekomst?

“Dat vind ik wel. Bond en Liga moeten elkaar vinden. Dat is zoals PS en N-VA. Waar een wil is, is een weg. De Liga werkt in functie van de acht of tien topclubs bij de mannen. De federatie (KBVBV, Volley Vlaanderen en de Franstalige vleugel) moeten zorgen voor successen in dit land voor de grootste tot de allerkleinste club. Tot diep in provinciale. Het zijn allemaal andere belangen die niettemin toch ideaal moeten bediend worden.”

En wanneer zal bij uw afscheid het vuurwerk knallen?

“Dat is na de uitgestelde feestavond van dinsdag 17 maart toch even koffiedik kijken. Maar uitgesteld is niet verloren.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke