“Oudegem: met grote familiemensen en een hart voor het volleyball”

Komend weekeinde staan de laatste wedstrijden van de reguliere competitie op het programma in de Liga A bij de vrouwen. Lange tijd zaten ze mee in de strijd op een plaatsje bij de top-4. Maar dat lukte nét niet voor VC Oudegem, toch één van de revelaties van dit seizoen in de hoogste vrouwenafdeling.

Fien Callens is de sportieve architect van het new-look VC Oudegem. De volleybalclub toont ambitie en liet onlangs weten dat er versterking aan komt met de komst van Nina Coolman en Amber De Tant.

Vergt de overstap van – eerst speelster bij verschillende teams, later coach bij de Topsportschool in Vilvoorde – naar het clubvolleybal een andere aanpak ?

Fien Callens: “In de topsportschool werken we meer procesgericht. Het resultaat is ondergeschikt, we letten er vooral op dat de speelsters individueel beter worden. In de club wil je ook vooruitgang boeken natuurlijk. Maar de ‘mindset’ is toch iets anders. Hier tellen de resultaten wel mee, de context in de club is iets meer naar het presteren gericht. Bij Oudegem start ik steeds met de – op dat moment best renderende – starting six. In Vilvoorde wordt er meer geroteerd.

Ik ben in Oudegem in een zeer goede setting terechtgekomen. Ik zou geen andere aanbieding in de hoogste Liga overwogen hebben. Want hier kan ik werken en bouwen aan het team, zoals ik het graag doe. Ik ken het huis, want ik was hier nog actief als speelster. Er is ook geen extra druk vanuit het bestuur, niet naar mij toe en niet naar de speelsters.

Ik vrees dat ikzelf de lat hoog leg. We willen steeds progressie maken. Onze twee aanwinsten bewijzen dat we de kwaliteit binnen het team steeds willen verhogen. Let op: Stephanie Van Bree en Laurence De Wilde hebben dat uitstekend gedaan. Maar zij stoppen ermee.

Met Amber De Tant en Nina Coolman vonden we twee speelsters die een context zochten om hun ambities waar te maken. Bij ons konden ze die terugvinden. Amber sluit deze zomer terug aan bij de Yellow Tigers. Met haar heb ik jarenlang samengewerkt bij de nationale jeugdselecties. Nina Coolman heeft ervaring en ook een uitstekende trainingsmentaliteit. Ik heb haar vroeger nog een paar beachtrainingen gegeven. Zij missen alleen 2,5 uur training op maandag, wegens werkomstandigheden. Voor de rest doen ze alles mee met het team, dat een ambitieus programma van twintig trainingsuren voorgeschoteld krijgt.”

Is het aanbod van nieuwe talenten niet te klein om de verschillende clubs te bevoorraden ?

“Ik kan het alleen maar toejuichen dat we nu al met vier clubs zijn die twintig trainingsuren willen promoten. Limburg Volley, Asterix Avo, VDK Gent en Oudegem bieden de volgende jaren een kwalitatief hoogstaand project aan. We moeten die visie sterk houden, de meer professionele werking doorzetten en trouw blijven aan de filosofie.

Op lange termijn zal het Belgisch vrouwenvolleybal er de vruchten van plukken. Speelsters die zich voor een ambitieus programma aanbieden, moeten optimaal begeleid worden. Fysiek, mentaal, technisch, tactisch, met een juist voedingsadvies, het is heel wat. Maar wanneer je de top wil bereiken, is dat de enige weg. De opleiding van de topsportschool kan op die manier verder gezet worden. Al het harde werk in Vilvoorde mag niet stoppen nadat zij afgestudeerd zijn. De meeste speelsters hebben daar vier jaar voor geïnvesteerd. Die continuïteit kan door de clubs aangeboden worden. Anders is al die harde en jarenlange leerschool voor niets geweest. Misschien moeten we naar een systeem en een competitie met acht ploegen. Meer teams zorgen niet meteen voor meer kwaliteit.

Net zoals in de topsportschool moeten we de talenten verder klaarstomen voor de Yellow Tigers. Natuurlijk stapt een deel van die groep naar het buitenland. En inderdaad, er bestaat een gevaar dat de instroom kleiner wordt dan de uitstroom, omdat de beste speelsters ieder jaar over de grenzen heen gaan volleyballen. En natuurlijk is er het risico dat de teams steeds meer met jongere speelsters werken. Maar is dat een risico? Hoeft dat nadelig te zijn? Bij Oudegem zijn mijn jongste volleybalsters cruciaal in mijn team.”

Het gaat dus puur om de individuele ontwikkeling van de speelsters?

“Eigenlijk is dat het enige dat telt. Wat is de best mogelijke ontwikkeling die we onze volleybalsters kunnen aanbieden. We moeten daarom niet meteen focussen op het niveau van de Liga A. Ik geef toe dat ik daar niet zo zeer mee bezig ben. Ik concentreer me vooral op de hulp en de middelen die ik het team kan bieden om hen vooruit te helpen. Op alle gebied: op het mens-zijn, op gebied van studies in combinatie met topsport en op het pad dat ze moeten inslaan naar de top. Die visie gaat verder naar het nationaal team, de begeleiding gaat verder in functie van de Yellow Tigers. De Liga A en de vele trainingsuren zijn daarin een optimale tussenstap.”

Het is niet gemakkelijk om alles rond de speelsters zo goed mogelijk in te vullen. “Het teamresultaat mag de persoonlijke ontplooiing niet in de weg staan. En wanneer de progressie zichtbaar wordt door middel van een selectie bij de nationale ploeg, dan is dat geweldig. Hun traject moet naar de Yellow Tigers leiden. Elise Van Sas, Lara Nagels, Nel Demeyer, Felice Vanassche, Nikita De Paepe en Bieke Kindt hebben allemaal een brief in de bus gekregen.

Is er een gevaar voor overbelasting? Daar moet net de omkadering voor zorgen dat de volleybalsters zo optimaal mogelijk begeleid worden. Het team rond de speelsters moet – via een weloverwogen communicatie – ervoor zorgen dat overbelasting vermeden wordt. Onze taak als trainer is om oplossingen te vinden om blessures te vermijden.Topsport is heel belastend. Topsport is grenzen verleggen. Daarvoor moeten de volleybalsters uit hun comfortzone stappen. Soms loop je tegen je grenzen aan. Het is inderdaad een moeilijke evenwichtsoefening. Meestal komen de speelsters er sterker uit en zetten ze tien stappen vooruit. We moeten elke persoon als een atleet beschouwen, maar wel met gezond verstand.”

Hoe ziet jouw toekomst eruit ?

“Het engagement met VC Oudegem wordt met een jaar verlengd. Ik wil stap voor stap vooruit. Met een gezonde ambitie ben ik kritisch voor mezelf. Ik wil vooral mijn positivisme behouden. Het trainerschap is een harde en soms zelfs een redelijk gevaarlijke stiel. De ene dag word je bejubeld, de andere dag weg gefloten. Ik haal momenteel veel voldoening uit mijn werkzaamheden in het volleybal. Vanaf het moment dat het plezier verdwijnt, zoek ik een andere uitdaging. Gelukkig kan ik rekenen op mijn man, Dries Koekelkoren. Hij is fanatiek met beachvolleybal bezig. We hebben grote interesse voor wat we beiden doen.

De wedstrijd tegen Oostende heeft Dries het team van Oudegem gecoacht omdat mijn verplichtingen op hetzelfde moment bij de Topsportschool lagen. Hij legt andere accenten, maar uiteindelijk willen we allebei hetzelfde. (Oudegem haalde de overwinning binnen, na een miraculeuze remonte in de tiebreak, bij een tussenstand van 14-8, red.) Onze ideeën lopen erg parallel en dat is prettig.

Met een gehuwd stel waarin volleybal en beachvolleybal centraal staan, willen we toch ruimte vinden voor iets anders. We zijn beide familiemensen. Ons gezin en onze kinderen zijn heel belangrijk en zij komen altijd op de eerste plaats. We zijn wel blij dat we elk ons eigen traject hebben. We lossen onze drukke agenda’s heel zelfstandig op, flexibiliteit is wel een grote vereiste. Ondertussen is deze drukke combinatie met veel respect en een open communicatie, met de steun van veel mensen rondom ons, perfect verlopen. We kijken niet verder dan één maand. Wat biedt de toekomst voor Dries na de Olympische Spelen? Wat zal er met mij gebeuren? We zien wel wat er op ons pad komt. Maar ons gezinnetje blijft op nummer één.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Bart Vandenbroucke