Wim Cambré: “Ik heb mijn ticket voor de finalematchen in Parijs”

Waar de Red Dragons nog flink zullen moeten voor knokken om tot een zelfde resultaat te komen, daar is scheidsrechter Wim Cambré terecht trots om: voor de derde keer op rij werd hij geselecteerd voor het EK volley. “In 2015 in Italië, in 2017 in Polen en nu in Frankrijk. Meer zelfs: deze keer heb ik mijn ticket al bekomen voor de finaleronde in Parijs. Ik begin in Montpellier, nadien arbitreer ik in Nantes voor de kwartfinales en dus tenslotte de finaleronde in Paris-Bercy,” glundert de 49-jarige Kempenaar. Of hij ook een finale mag leiden hangt af van zijn prestaties gedurende het toernooi, van de samenstelling van de landen in die finale en van factoren waar meestal niet over gepraat wordt…

We treffen Wim Cambré op het moment dat hij terugkomt van… het voetbal. “Ik ben al negen jaar bezig met de begeleiding van de jeugdploegen van Berg en Dal in Meerhout. Mijn zoon speelt er nu inderdaad in de U17. Hou dit ambitieuze ploegje maar in de gaten. Ze spelen in eerste provinciale Antwerpen, hebben vijf terreinen en ze hebben twee, drie ploegjes voor elke leeftijdscategorie. Ook in de eerste ploeg hebben ze geïnvesteerd en met Didier Sébastien (ex-Waasland-Beveren), Mike en Kevin Oris (ex-Antwerp en ex-Zuid-Korea) hopen ze bij de top-5 of de top-3 te eindigen.”

Maar we gingen het bij één van België’s beste volleyscheidsrechters uiteraard niet over het voetbal hebben. Als 49-jarige mag hij immers internationaal en in Liga A nog 5,5 jaar meegaan en zelfs nog vijf jaar langer in Liga B.

Moest hij in het verleden zijn ambities op een rijke volleycarrière regelmatig ‘on hold’ zetten wegens een verantwoordelijke job in het hoofdkantoor van Toyota Europe, dan is daar sinds dit voorjaar ook verandering in gekomen. “Na 21 jaar in het senior management had ik nood aan een ‘break’. Na het EK wil ik beginnen met een eigen vennootschap. Op gebied van expertise en logistiek was Toyota altijd een rolmodel. Toyota was daarin een speler in de  Champions League, terwijl vele andere grote bedrijven nog in de gewestelijke reeksen speelden. Ik denk dus wel dat ik het met deze ervaring zelfstandig kan redden.

Tegelijkertijd probeer ik ook mijn fysiek op peil te houden, want wie denkt dat een volleyscheidsrechter dat niet nodig heeft, is er ver naast. Zo heb ik vorige week nog 160 km op een koersfiets afgelegd, ik floot zes wedstrijden op rij op het internationaal toernooi van Oud-Turnhout, ik heb ook een oefenmatch van de Yellow Tigers geblazen tegen Slovakije en volgend weekeinde ben ik scheidsrechter in een oefeninterland van de Red Dragons tegen Nederland in Aalst. Volgende week vertrek ik dan naar Montpellier en ik denk dus dat ik er klaar voor ben.”

Wim Cambré is trouwens bijzonder opgetogen over het voorbije seizoen. “Eén van mijn beste seizoenen, misschien wel mijn beste tot hiertoe,” vindt hij. En het is inderdaad een indrukwekkende opsomming: Final Four van de Champions League, Final Four van de Golden European League, drie van de vijf play-offmatchen in België bij de mannen en de bekerfinale in het Antwerps Sportpaleis. Alle Europese topwedstrijden ten spijt, verliet ik dit jaar het Sportpaleis met een ongelooflijk gevoel. In de ganse wedstrijd geen enkele discussie. Toen het gedaan was, vroeg ik mezelf af: ‘Is het nu al gedaan?’. Als je scherp staat en alles valt mee, dan is het precies of je ziet die match in ‘slow motion’. En dan wetend dat sportminnend Vlaanderen deze bekerfinale ‘live’ op tv volgde. Ik had ook mijn eigen team lijnrechters mogen selecteren en ik ben met die mensen gaan eten. De finalisten bestaan allemaal uit profs, dan vind ik dat ook de arbitrage behoorlijk professioneel mag aangepakt worden.”

Is concentratie soms geen probleem als stoelscheidsrechter?

“Geen enkel. Als je in het senior management van Toyota gewerkt hebt en lange vergaderingen hebt meegemaakt, dan heb ik geen enkel concentratieprobleem. Begin dit jaar heb ik in de Champions League vrouwen eens een set gehad in de wedstrijd Minsk – RC Cannes, die op een 46-44 stand eindigde. Geen probleem.”

Bracht de ‘challenge’ geen zware verandering teweeg voor de scheidsrechters?

“Absoluut. Vroeger kreeg je heel wat discussies over lijnballen en touchés. Die discussies zijn nu haast verdwenen. Gemiddeld hebben In acht van de tien gevallen de lijnrechters gelijk, maar je zit soms inderdaad met ballen die amper 2 mm de lijn raken. Dat is nu glashelder. En een bal die zelfs maar met een pink geraakt wordt, is nu op te sporen. Pas op, soms geven ze op het scherm in de zalen maar één beeld, terwijl je de situatie als videoscheidsrechter dikwijls vanuit vier verschillende camerahoeken kan bekijken. Een groot comfort voor de stoelscheidsrechter, minder stress en minder protest. Weet je overigens – het komt zelden voor – dat een scheidsrechter zelf een ‘challenge’ mag aanvragen, als de ploegen b.v. allebei al twee onsuccesvolle ‘challenges’ hebben opgebruikt en het te beoordelen punt echt heel belangrijk is.”

Ben je zelf op zo’n EK ook videoscheidsrechter?

“Als je geselecteerd wordt, weet je dat je zowel als eerste, als tweede ref of als videoscheidsrechter kan aangeduid worden. Dat wordt pas een dag voor de match beslist. Als de uitslag van een ‘challenge’ lang op zich laat wachten, betekent het dat de fase dus wel degelijk vanuit alle hoeken moest bekeken worden. Waar ik me wel aan erger – maar je kan er als scheidsrechter niks aan verhelpen – is het feit dat sommige ‘challenges’ gewoon als een soort ‘time out’ worden aangevraagd, ook al is de bal duidelijk twee meter buiten. Het is niet sportief, maar de coaches gebruiken alle middelen die mogelijk zijn om te winnen.”

Geraak je soms niet gefrustreerd als je internationaal soms scheidsrechters op toernooien krijgt uit ontwikkelingslanden met een behoorlijk zwak niveau?

“Ik probeer me te beperken tot wedstrijden in Europa, want wij hebben op dit continent voldoende toernooien van een kwalitatief hoog niveau.  De scheidsrechters waar je naar verwijst, komen meer voor in FIVB-toernooien. Ik begrijp ook wel dat ze daar internationaal  scheidsrechters uit alle landen willen aan het werk zien, maar ik geloof ook wel dat ze volop bezig zijn om internationaal dat niveau te verhogen. Weet je b.v. dat Arturo di Giacomo en Geert Bleyaert tijdens de voorbije vakantiemaanden heel veel FIVB-wedstrijden als videoref mee geleid hebben?”

Heb je als scheidsrechter ook nog een droom?

“Ik denk dat iedereen wel eens één keer de Olympische Spelen wil meegemaakt hebben. Ik had misschien wel even gehoopt om er in 2020 bij te zijn in Tokio, maar ze werken daar met een aantal scheidsrechters al twee, drie jaar naartoe. Je moet dan ook beschikken over 40 dagen vrijaf op jouw werk om dat allemaal te kunnen realiseren. Maar Parijs kan nog in 2024. Het is vlakbij en ik zou het zeker graag doen. Al zou ik b.v. tijdens het komende EK ook wel eens graag Frankrijk – Italië leiden…”

Zoals je al zei: je moet ook een aantal investeringen doen om aan de top te geraken. Niet alleen in de job, maar ook in het familieleven. Hoe los je dat op?

“Met mijn nieuwe job kan dat wellicht nog meevallen, omdat ik zelfstandig meer flexibel kan werken. Maar inderdaad: voor dit EK ben ik weg van 10 tot 30 september.

Moeilijker is nog het familiaal leven: ik heb een voetballende zoon van 15 jaar en een dochter van 13, die nu pas aan haar derde volleyjaar begint bij VC Geel. Mijn vrouw werkt ook nog, wat soms heel wat organisatie vraagt om de kinderen tijdig op de trainingen of op de wedstrijden te brengen. Wij hebben een agenda op uurbasis. In de Champions League zijn we drie dagen van huis weg, al probeerde ik steeds de zo vroeg mogelijke vlucht te nemen om één verlofdag te kunnen uitsparen. En als ik in het buitenland zit, moet mijn vrouw alles alleen zien op te lossen. Ik ben haar daar dankbaar voor, want soms zien we mekaar ook niet veel.”

Was je eigenlijk van jongsaf aan altijd scheidsrechter?

“Ik heb mijn allereerste wedstrijd gefloten in januari 1986, toen ik pas 16 jaar geworden was. Tja, hoe ging dat? Per ploeg moest je een scheidsrechter leveren en dus vroegen ze bij Meerhout of ik geen zin had om een matchke te arbitreren. Ja, dus. Ik denk dat ik er ondertussen zeker meer dan 1500 gefloten heb. Maar ik heb tot mijn dertigste ook actief volley gespeeld tot in eerste divisie. Ik heb alle posities bekleed in de ploeg. Bij de jeugd was ik spelverdeler, nadien verhuisde ik naar het midden, in divisie was ik receptie-hoek en de laatste drie jaren werd ik libero. Eigenlijk leerde ik op al die plaatsen wat het moeilijke was en wat gemakkelijker ging. Plus je leerde ook de kneepjes van het vak. Jarenlang ben ik op zaterdag gaan fluiten en op zondag gaan spelen. Vanaf 1999 kreeg ik ere-afdeling (nu Liga A) toegewezen.”

Wat was het moeilijkste dat je ondervond als scheidsrechter?

“Ik had het grote voordeel dat ik door mijn ouders als het ware met de kinderwagen de sporthal werd ingereden. Maar als scheidsrechter was het moeilijkste dat je soms wedstrijden moest leiden met gasten waar je zelf toch een beetje naar opkeek of met wie je vroeger soms in dezelfde ploeg stond. Zo had je b.v. een Tim Verschueren, die nog altijd speelt, of kerels als Hoho, Raymaekers of Sophie. Stilaan krijg je natuurlijk maturiteit genoeg om je daar boven te stellen. En ik denk dat de grootste kwaliteit van een scheidsrechter erin bestaat, dat hij een wedstrijd aanvoelt. Dat is heel belangrijk.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke