Vader van Sam Deroo koos voor muziekcarrière, maar is nog bezeten van het spelletje

Welke carrière Sam Deroo al heeft doorlopen in het volleybal weten veel liefhebbers van onze sport ongetwijfeld. Dat zijn vader Lieven een lange carrière op een ander domein heeft, is wellicht veel minder bekend. Tegenstanders van de ploeg van Lieven kregen vroeger dan ook af en toe te horen dat Lieven er niet bij was, want hij moest “gaan zingen”. Dat “zingen” was dan niet in hetzelfde genre als Clouseau of zo. Het gaat om een professionele loopbaan in de klassieke zang. Lieven maakt deel uit van het Vlaams Radio Koor. Daarnaast heeft hij als free-lancer meegewerkt aan concerten en CD-opnames van tal van ensembles, waaronder het bekende Huelgas Ensemble. Hij is ook gastdirigent bij concertkoren en sinds 1999 is hij de permanente dirigent van het ensemble Polyfoon.



Maar je bent zelf volleyballer geweest en zelfs nu nog?

Lieven: “Ik ben geboren in Aalst en ik ben daar op mijn zestiende beginnen volleyballen bij het plaatselijke Kuklos Aalst. Op mijn achttiende of negentiende ben ik overgestapt naar Voorwaarts Ternat in de toenmalige tweede nationale. Met dat team ben ik kampioen gespeeld en dus gepromoveerd naar eerste nationale, wat nu Liga B zou zijn. Ik heb ooit nog een selectie gehad voor de nationale beloften en sliep toen op de kamer met Emile Rousseaux, maar door een blessure heb ik op dat toernooi weinig kunnen doen.”
“Op een bepaald moment heb ik een keuze moeten maken. Ik kon naar Kruikenburg Ternat, tegen wie ik een uitstekende bekermatch had gespeeld, of beginnen werken in de Muntschouwburg bij de Nationale Opera. In die tijd kon men in België zeker nog niet zijn boterham verdienen met volleybal en waren er ook nog geen Belgische spelers in buitenlandse competities, dus was de keuze vlug gemaakt. Spijt heb ik daar niet van gehad; het was toen de enige logische en juiste keuze. Maar ik ben wel altijd zot van het spelletje gebleven. Na een jaar bij de Muntschouwburg ben ik naar het Vlaams Radio Koor overgegaan, waar ik betere uren had en daardoor toch een beetje tijd aan mijn geliefkoosde sport kon besteden. Ik heb uiteindelijk in negen verschillende ploegen gespeeld, in alle reeksen behalve de hoogste. Ik speelde onder andere nog bij VK Aalst, Melsele en Nivok Nieuwkerken-Waas (voor de fusie met PNV Waasland-Kruibeke), waar Sam bij de jeugd is beginnen spelen.”

Sam: “Je hoort wel aan de passie waarmee hij hierover spreekt, dat het mijn vader is die mij de volleybalmicrobe heeft doorgegeven. Zolang ik mij kan herinneren, was hij er obsessief mee bezig. Na zijn match speelde hij nog een uur met mij op het veld waar de match net had plaats gevonden. Officieel is hij op zijn zevenenveertigste gestopt bij Belsele, maar hij neemt nu nog deel aan een plaatselijke recreantencompetitie in de omgeving van Sint-Niklaas. En eigenlijk is het enige recreatieve bij die mannen dat zij geen zin meer hebben om te trainen. Hun wedstrijden zijn nog even competitief als vroeger. En hij speelt nu ook nog beachvolleybal. Hij had in onze tuin ook een net geplaatst. Soms speelden wij twee tegen twee met mijn oudere broer Jan en mijn stiefbroer. Of ik speelde één tegen één tegen Jan.”

Lieven: “Dan kwamen zij al ruziënd binnen, maar tien minuten later waren zij al terug aan het spelen.”

Had je al vlug gezien dat Sam uitzonderlijk talent had?

Lieven: “Hij deed bijvoorbeeld als vierjarige al een sprongopslag na. Maar eigenlijk heeft Sam in de jeugd een vrij normaal traject doorlopen. Hij was zeker niet de beste van zijn lichting. Zijn broer Jan, die eerst wat gevoetbald heeft, had in de jeugd misschien wel meer talent. Maar Jan voldeed met zijn 1m87 uiteindelijk niet aan de gestaltenorm van de Volleybalschool.”
“Omdat Sam vaak geblesseerd was op het moment van de eindronden met de jonge jeugdploegen, heb ik hem als ouder niet te vroeg in een volledig programma willen steken. Maar ik merkte op een gegeven moment dat hij zich wat verveelde op de schoolbanken. Hij moest er ook niet veel voor doen. Toen wij hem dan naar de Volleybalschool lieten gaan, was dat een keerpunt.”

Was jij een type vader dat al eens zelf wilde coach spelen in plaats van de eigenlijke coach van het team?

Lieven: “Sam heeft altijd goede trainers gehad. Ik ben wel altijd gaan kijken, maar heb mij er nooit veel mee hoeven te bemoeien. Een keer zijn wij als ouders wel tussengekomen. Met name toen bepaalde mensen van de Volleybalschool Sam al direct na het middelbaar naar Italië wilden sturen. Wij vreesden dat hij daar een te zwaar programma voor een achttienjarige zou moeten volgen. En wij hebben dan eerst nog voor twee jaar Roeselare gekozen. Sportief gezien heeft Sam dan een geluk bij een ongeluk gehad door een blessure bij Verhanneman. Hij is direct aan de bak gemoeten en daarna eigenlijk niet meer uit de basisploeg weg geweest.”
“In die periode mocht hij ook voor het eerst aantreden bij de nationale ploeg op een olympisch kwalificatietoernooi. Daar is pas de grotere interesse gekomen vanuit het buitenland. Niet meer om er als vierde man op zijn positie naartoe te gaan, maar als basisspeler. En zo is hij dan naar Modena vertrokken.”

Sam: “Het is opvallend dat ik nog steeds dezelfde manager heb van bij het begin. Hij had mij al gespot op mijn eerste achtlandentoernooi met de Belgische jeugd en is mij nu nog altijd trouw, terwijl ik – dat moet ik nu tot mijn eigen verbazing vaststellen – al aan mijn tiende profseizoen begin. Ik vind een goede begeleiding in mijn carrière dan ook uiterst belangrijk.”
“Het klopt dat er zich ieder jaar een transfercarrousel op gang trekt. Maar ik start binnenkort toch met plezier aan mijn vijfde seizoen op rij bij het Poolse Kedzierzyn. Wij speelden op vier jaar tijd drie keer kampioen. Het is een Europese topclub en ik heb daar een belangrijke functie in de ploeg. Er heerst een leuke ploegsfeer. En zij hebben met de Fransman Toniutti een voortreffelijke spelverdeler, die ook een mooi mens is en waar ik goed mee overeen kom. Ik zeg niet dat ik in de toekomst nooit eens andere lucht zal willen opsnuiven, maar het gras is niet altijd groener aan de overkant.”

Had je er als vader geen probleem mee dat jouw zoon naar het buitenland verhuisde?

Lieven: “Ik zag hem al niet veel toen hij in de Volleybalschool op internaat zat. Het was in Modena ook een mooi project, dus dat was voor ons oké. Als wij hem zagen floreren op het terrein, was dat voor ons als ouders het mooiste wat je je kan indenken.”

En is het emotioneel niet moeilijker nu Sam een zoontje heeft dat recent één jaar oud werd?

Lieven: “Er bestaan nu meer communicatiemiddelen zoals Skype en Sam verblijft tijdens de zomer door het programma met de Red Dragons toch geruime tijd in België. Ik heb intussen drie kleinzonen en heb nog een ambitie. Namelijk te blijven volleyballen tot ik eens met hen alle drie samen op het terrein heb gestaan.”

Vraag je wel eens advies na een match aan jouw vader? Is hij een klankbord voor jou?

Sam: “Na een mindere match is mijn vrouw mijn eerste klankbord. Maar als mijn pa de match gezien heeft, ga ik wel eens luisteren naar zijn mening. Dat gaat dan meestal over de ploeg in zijn geheel en niet over mij persoonlijk.”

Lieven: “Meestal weet Sam zelf wel in welke mate hij goed of slecht heeft gespeeld.”

Sam: “Hij heeft vaak wel een eigen mening klaar. Soms denk ik dat hij zijn roeping als coach gemist heeft. Maar dirigeren is ook een stuk coach zijn.”

Lieven: “Dat klopt. Ik begeleid bij Polyfoon een groep prima amateurs. Het is een a capella-koor. En dat gaat van vier tot veertigstemmig. Wij brengen Renaissancemuziek en hedendaagse composities die verwijzen naar oude muziek.”

Zie je ook parallellen tussen een sportloopbaan en een zangloopbaan?

Lieven: “Als zanger heb ik bij het Vlaams Radio Koor bijna dagelijks repetities en overal concerten. Het spreekt voor zich dat een zanger zijn stem moet verzorgen en dat hij in een goede fysieke staat moet zijn. Wij proberen net als een topsporter de lat ook hoog te leggen. De concerten vragen ook veel voorbereidend werk. Er zijn dus zeker vergelijkbare punten. Met een koor is het ook teamwerk. De sfeer binnen het koor moet ook goed zitten en de hoofden moeten in dezelfde richting wijzen, net als in een volleybalteam.”

Had Sam ook muzikaal talent?

Lieven: “Hij had daar ook aanleg voor. Hij speelde op de blokfluit sonates zonder er veel voor te oefenen. Hij heeft ook een goed geheugen en zingt riedels van liedjes na, al na ze één keer te horen.”

Sam: “Ik heb zeven jaar muziekschool, zang en blokfluit, gevolgd. Ik had een oom die professioneel blokfluitspeler was en als kind keek ik daar wat naar op. Maar achteraf vond ik dat toch niet zo’n “sexy” instrument. Ik sluit niet uit dat ik na mijn volleybalcarrière ooit gitaar ga studeren.”
“Als in de puberteit mijn stem keerde, had ik het moeilijk om de zanglessen vol te houden. Ik had niet zo’n groot bereik. En dan ben ik met die muziekschool gestopt.”

Ga je vaak luisteren naar concerten van jouw vader?

 Sam: “Af en toe wel, maar eigenlijk niet zo veel. Soms vielen ze natuurlijk samen met het volleybal. Ik waardeer het wel, maar het is een soort klassieke muziek die mij niet zo erg kan boeien om daar anderhalf of twee uur naar te zitten luisteren. Met Polyfoon hebben ze ooit een cross-over project opgezet met K’s Choice. Dat vond ik wel leuker.”

Gaat Lieven naar het komende EK kijken?

Lieven: “Ik zal er zeker aanwezig zijn. Ik ben al op alle grote toernooien gaan kijken. Vorig jaar heb ik wel de eerste week op het WK moeten laten schieten door het werk. Maar gelukkig zijn de Red Dragons daar door de eerste ronde geraakt. Ik werk nu vier-vijfden en kan het dus regelen dat ik dit keer niets moet missen. Ik vind het belangrijk om er live bij te zijn. Dat geeft een andere sensatie.”

Sam: “Ik vind het zelf ook heel belangrijk dat mijn familie er bij is. Ik vind het tof dat de familie ontzettend mee leeft. En ik vind het niet vanzelfsprekend dat zij daar altijd tijd voor maken en ik ben er haar dus dankbaar voor.”

Wat verwacht Sam ten slotte van de Belgische kansen op het EK?

Sam: “De eerste ronde doorkomen, is zowat een must. Toch moeten wij voor ieder van die zogenaamde mindere landen opletten. Ieder van hen kan wel degelijk volleyballen en ons verslaan als wij geen degelijk niveau halen. Het liefst halen wij de top-drie en liever nog de top-twee van onze poule.”
“Dit EK is een lang toernooi en daardoor iets meer op onze maat dan het voorbije OKT in Nederland. Nu krijgen wij de kans om te groeien in het toernooi en automatismen op te bouwen.”
“Na de poulefase is het met rechtstreekse uitschakeling vanaf de achtste finales en ligt het voor alle teams open. Tegen dan zouden wij in topvorm moeten geraken. Wij zijn het aan onszelf verplicht om minstens de kwartfinale te halen (top-acht in Europa). De halve finale is een optimistische doelstelling. De vorige editie waren wij inderdaad dicht bij brons. Maar na het eerder teleurstellend OKT vind ik niet dat wij moeten pretenderen dat wij een medaille gaan halen. Wij proberen er wel lessen uit te trekken en zo hoog mogelijk te eindigen.”

(Meer over de zangloopbaan van Lieven kan men vinden via http://muziekcentrum.kunsten.be/identity.php?ID=135388 )

Tekst: Philippe Cryns

Foto’s: Philippe Cryns; CEV; Lieven Deroo