Vier Polen van VC Lindemans Aalst: “Waarom geen bekerwinst na vijf sets?”

De laatste dagen legt Lindemans Aalst er op training flink de pees op in zaal Schotte in Erembodegem. De finale van de Belgische beker op zondag 10 februari tegen elfvoudig bekerwinnaar Knack Roeselare in het Sportpaleis van Antwerpen is een zeer belangrijk doel voor de ambitieuze Oost-Vlaamse club, die drie jaar geleden het Molenbos in Zellik verliet voor een nieuw onderdak.

Een geslaagde operatie. Ook de vier Polen in dienst bij VC Lindemans zijn zich terdege bewust van hun opdracht volgende zondag. Het gaat om Patrick Strzezek, kapitein Adrian Staszewski, de herstelde Janusz Gorski en de jonge spelmaker Jan Firley. De eminente oefenmeester Johan Devoghel en ook Janusz Gorski willen een tweede keer de Cup winnen. De eerste keer heette de club nog Asse-Lennik. Devoghel wil een nieuw exploot forceren in zijn zesde jaar als headcoach. 

Doen namen als Grobelny, Orczyk, Broszinski en Modzelewski bij u een belletje rinkelen? “Ik denk dat de lezers van VolleyMagazine zich die spelers zeker herinneren. Ja, ze verwijzen naar een zekere Poolse traditie, die al langer vigeert in onze club en ook bij de concurrentie,” lacht Johan Devoghel. “Dat we nu weer vier Polen in onze rangen hebben, is evenwel puur toeval. Je moet er niks achter zoeken.”

Patrick Strzezek – met een sportief verleden bij Waremme in het seizoen 2014-2015 – komt uit de Poolse hoofdstad Warschau, Janusz Gorski – ex-Menen, ook vertrouwd dus met het reilen en zeilen in ons land – uit Wroclaw, Adrian Staszewski uit Kielce en Jan Firley uit Radom. Je zou misschien denken dat ze werden vastgelegd via dezelfde manager. Maar dat is niet het geval. Ze zijn elk op hun eigen aparte manier bij VC Lindemans terechtgekomen. Het hadden net zo goed vier Fransen of vier Nederlanders kunnen zijn.

Patrick Strzezek (28 jaar, 2m02): “Ik heb in Waremme helaas een zeer zware blessure opgelopen aan de enkel en de achillespees. Voor het lange revalidatieproces ben ik teruggekeerd naar Warschau. In mijn eigen vertrouwde omgeving. Het herstel heeft vele maanden gevergd. Ik werd pas vorig seizoen actief bij Jastrzebski Wegiel, goed voor de zesde plaats in de Poolse Plusliga. Ik ben heel blij terug te spelen in de Belgische competitie. Samen met de Zweed Fredric Gustavsson (27 jaar, 1m97) vorm ik een ideaal tweespan op de ‘opposite’.”

Dank voor de vele kansen

Janusz Gorski werd in een vroegere periode door Johan Devoghel naar Asse-Lennik gehaald. “Zo pakte ik met Asse-Lennik de Belgische beker tegen Antwerpen. Ik hoop volgende zondag mijn talenten uit te spelen om VC Lindemans na de bekerzege in seizoen 2014-2015 aan een nieuwe gouden plak te helpen.”

Passeur Jan Firley, met lichtjes in de ogen, blaakt in elk geval van vertrouwen. “Het zou prachtig zijn als ik mijn eerste jaar in het buitenland meteen met de bekertrofee zou kunnen bekronen. Ik denk beslist dat dit mogelijk is. We speelden tegen Roeselare al enkele beruchte vijfsetters. We klopten ze ook in de finale van de League Trophy in eigen huis. Ik voel me inmiddels bij VC Lindemans helemaal ingeburgerd. Ik ben dankbaar voor de vele kansen die ik krijg. Die kansen wil ik ook hard maken. Ergens op de bank zitten bij een Poolse topclub zou niet goed voor me zijn. Zo boek je geen vooruitgang. Heimwee heb ik zeker niet. Ik heb de juiste beslissing genomen.”

Het feit dat kapitein Adrian Staszewski al vier jaar bij Lindemans speelt, was uiteraard een belangrijk gegeven in dat beslissingsproces. “Dat de jongens met me contact hebben opgenomen, is niet meer dan normaal”, stelt Adrian. “Misschien gaf mijn visie voor bijvoorbeeld Jan Firley de uiteindelijke doorslag voor zijn finale keuze.”

Heynen presteert fenomenaal

“Ik werd even aan Maaseik gelinkt, ik weet niet waar dat gerucht vandaag kwam”, zegt Janusz Gorski, die West-Vlaanderen voor Oost-Vlaanderen ruilde. “Overigens is ook VC Lindemans een echt topteam. Sterker zelfs van Menen. Mijn vriendin kon meekomen en heeft werk gevonden in de IT-sector. Ik ben dus een heel gelukkig man. Je vraag naar een verklaring waarom we niet in de Poolse topcompetitie spelen, is niet zo vreemd. Maar welke speler is niet geïnteresseerd in een buitenlands aanbod? Iedereen toch. Net zoals Sam Deroo, Simon Van de Voorde of Tomas Rousseaux, Pieter Verhees, Kevin Klinkenberg en een rist Yellow Tigers voor het buitenland kiezen. Soms krijg je over de grenzen betere kansen dan in je eigen thuisbastion. De internationalisering van de sport, ook in het volleybal, zorgt voor een heel brede waaier aan kansen. Heel positief. Het is echt een kwestie van opportuniteiten.

Het klopt wel dat sommige Poolse clubs, onder andere Gdansk en Belchatow hun budgetten gehalveerd zagen. Ja, de wereld is sterk aan het veranderen. Ondanks de wereldtitel die Vital Heynen heeft behaald als Poolse bondscoach. Een fe-no-me-na-le prestatie! Hij maakte eerder al furore in Polen met VC Bydgoszcz. Vital heeft zijn gelijke niet. Toch blijft het moeilijk om bedrijven aan te trekken als geldschieters. Ondertussen is Szczecin (Van de Voorde kon uitwijken naar Italië, nvdr.) niettemin toch helemaal afgehaakt. Die club zat al in de financiële problemen nog voor aanvang van de competitie. Dat zag je zo aankomen. Ach, ook in België – neem Antwerpen – en in Italië zijn al tal van clubs verdwenen. Elk team loopt groot gevaar als het bestuur niet langer beslagen is in de kunst van een prima uitgetekende ‘marketing’. Dus het vinden van trouwe sponsors op de langere termijn. Alleen zo kan je uiteindelijk overleven. Makkelijk is het zeker niet.”

Drie keer topniveau

“Net als Janusz, Jan of Patrick wilde ik vanuit Kielce ook een buitenlandse‘move’ doen,” geeft Adrian Staszewski mee. “Ik wilde iets nieuws beleven. Een andere omgeving vinden. De uitdaging aangaan. Ik ben dan stilaan en gaandeweg opgeklommen tot de rol van kapitein. Een positie die me zeker ligt. Johan zegt altijd dat ik zijn verlengstuk ben tussen de lijnen. En ja, de coach mag altijd op me rekenen. Ik tracht als rots in de branding voortdurend het maximum te bereiken. Ik denk ook graag ‘teamgericht’: als het moet, kan ik me wegcijferen, dat is echt geen probleem.”

Hoe belangrijk is bekerwinst? (allen tegelijk): “Dat is dit seizoen één van de grote doelen. Zeker nu we in de finale staan. Maar het programma oogt loodzwaar. Deze week tegen Maaseik, vervolgens de clash in het Sportpaleis, dan de Europese thuisreturn tegen het sterke Galatasaray. Die Turken trokken liefst twintig killblocks op, wij slechts vier. We zullen drie keer topniveau moeten halen en de wispelturigheid in onze prestaties aan banden leggen. ‘Game by game’: dat is de aanpak. Niet te lang nadenken, vooral doen, dus daden stellen.”

Blijven jullie volgend seizoen in Aalsterse dienst? (allen) “Hopelijk wel. Heel graag. Maar dat issue van contractverlenging was nog niet aan de orde.”

Snoeihard duel

We schakelen nog even over naar Johan Devoghel. Graag uw visie, beste coach. “Winst tegen Maaseik zou natuurlijk de ideale aanloop zijn. Een enorme mentale opsteker. Maar het is zeker niet evident om de Limburgers hun eerste nederlaag in de interclub aan de broek te lappen. Dit is een zeer moeilijke match tegen de ongeslagen leider. Eigenlijk niet slecht, dat we Maaseik in deze fase treffen. Dit soort wedstrijd kan onze focus alleen maar scherper stellen. Je kan Maaseik zeker met Roeselare vergelijken in het niveau. Beide teams maken heel weinig fouten en kunnen uitpakken met een zeer grote opslagdruk. Bovendien is Roeselare top in receptie met libero Stijn Dejonckheere. Ook met Matthijs Verhanneman, die aan een zeer sterk seizoen bezig is. Voeg er Ruben Van Hirtum of de Amerikaan Holt Sam aan toe: die mannen zijn moeilijk stuk te krijgen. Ook youngster Lou Kindt (ex-Aalst!) illustreerde al enkele keren zijn ontbolsterende klasse als wisselstuk voor de door blessures geplaagde Hendrik Tuerlinckx. Van onze kant zorgt Gertjan Claes (ex-Roeselare) ook weer voor bijkomend pigment. Het wordt wellicht een snoeihard duel.”

Graag weer vijf sets

Heb je vertrouwen in de goede afloop? “Dat moet ik hebben, hé. Geloof in eigen kansen kan bergen verzetten. Dat hamer ik erin bij mijn spelers. We zullen ondersteund worden door 1600 fans, heel positief. Je speelt zo’n finale ook niet elk jaar. Je speelt daarom zeker niet om ‘gewoontjes’ even mee te doen. Ik wil altijd winnen, ook mijn spelers, dat is onze instelling en sportief de logica zelf. Dat geldt ook voor de tegenpartij, die aast op een dozijn Belgische bekers. Oké, we zullen zien.

We hebben in de voorrondes Waremme, Guibertin en Menen uitgeschakeld. In de League Trophy wipten we eerst Achel en Gent. En daarna klopten we Knack in de finale met 2-3. Die match verliep optimaal. We begonnen heel sterk. Via Gorski, Gustavsson, een secure Claes en de stabiele libero Dennis Deroey legden we de tegenstander over de knie. Alleen onze 3-2-nederlaag in Waremme was een minder prettige ervaring. We vielen terug van de tweede naar de derde positie. Heel gek dat ook Maaseik over diezelfde tegenstander al struikelde. Enfin: de bekerbuit is zeker niet bij voorbaat binnen. Het is een boutade: maar elke wedstrijd moet worden gespeeld. En ik beaam wat Patrick Strzezek zegt: de ene wedstrijd is de andere niet. We speelden al twee vijfsetters tegen Knack. Die evolutie mag zich zondag graag herhalen, dan is het publiek qua spanning altijd de winnaar.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Leo Peeters, Bart Vandenbroucke