De volleycompetitie begon zonder Angie Bland

Angie Bland is 34 jaar en ze heeft er al een indrukwekkende volleycarrière opzitten in de Belgische, Spaanse, Italiaanse, Zwitserse, Duitse, Oekraïense en Franse competitie, maar ze blaakt van ambitie om nog eens een jaartje ‘te knallen’. De blessures zijn verdwenen, ze heeft ook alles opnieuw op een rijtje na enkele turbulente jaren en dus verblijft ze momenteel bijzonder gelukkig in haar appartement in Borgerhout, samen met haar vriendin Emilia Milovanovic.

 Tijd om ook aan de nacarrière te denken, liefst in de sport, maar eerst wil ze toch nog uitblinken bij een ambitieuze Europese topclub. Aanbiedingen van Belgische ploegen of Poolse nieuwkomers zet de 1m87 grote middenspeelster voorlopig ‘on hold’, maar elke dag verzorgt ze haar conditie nog wel, zodat ze vrij snel kan geïntegreerd worden… als ‘de’ vraag op haar afkomt. Een altijd even enthousiaste babbel voor Volleymagazine kan er momenteel ook nog wel af.

Al een tijdje geleden dat je half oktober nog rustig thuis zat…

Angie Bland: “Eigenlijk was ik gedurende twaalf jaren haast constant onderweg. Het doet dan ook wel even deugd om enkele maanden tot rust te komen, maar wees gerust: ik ben fysiek nog altijd wel klaar voor een nieuwe start. Ik heb ook altijd goede begeleiders gehad op dat gebied: Koen Embrechts, Lieven Maesschalck en nu Stijn van Herzele in SportsReform Wommelgem, waar ook de spelers van Beerschot regelmatig komen.”

Stil zitten, hoort eigenlijk niet echt bij iemand als Angie Bland. Doe je nog iets anders?

“Inderdaad. Ik volg momenteel de opleiding ‘sportmanagement’ bij Vives in Brugge, waar ook Lise Van Hecke en Ilka Van de Vyver aan hun diploma geraakten. Aangezien ik aan de VUB ook L.O. volgde, heb ik wel een aantal vrijstellingen in Brugge. Ik moet stilaan immers aan een carrière denken na het actieve sporten. Ik heb in zo veel verschillende clubs in binnen- en buitenland gespeeld, dat ik ook heel wat mensen uit het volleywereldje ken. Trainer-coach worden, of sportagent zoals Julie Rumes of een functie binnen een club. Met die studies – die ook vanop afstand kunnen gevolgd worden – krijg je toch ook een ruimere kijk, zoals op gebied van fiscaliteit of economie. Ik heb nu ruimte om me daarover te buigen en binnen drie, vier jaar afgestudeerd te geraken. Intussen bekijk ik samen met de staff van Antwerp Ladies of ik daar eventueel mijn volleytechniek kan blijven onderhouden tijdens hun trainingen. Ik voel wel dat ik het groepsgevoel, het collectieve in het volley een beetje mis.”

Je speelde in zeven verschillende landen. Nooit financiële of fysieke problemen gekend?

“Ik wacht uit mijn internationale beginjaren nog steeds op vier maanden loon bij een Italiaanse club. Maar die ging failliet en begon even later onder een andere naam. Nu is dat allemaal beter geregeld, maar toen kon je daar weinig tegen beginnen.

En fysiek? Tja, ik was zelden thuis, hé! Competitie, revalidatie, beachvolley, clubteam, nationale ploeg… Twee keer heb ik lang stil gelegen door een schouderoperatie, één keer een hernia en verder de kleine traditionele blessuurtjes in het volley.”

Je kent intussen wel ‘het wereldje’ van binnen en van buiten…

“Volleyball lijkt soms een grote wereld, maar eigenlijk is het een klein wereldje. Ik ken dan ook een hele generatie speelsters: jongere en iets oudere. Noem me een naam en ik tracht meteen een ‘link’ naar een land of een ploeg te leggen. Overal waar ik kwam, wilde ik ook naast het terrein meer mensen achter de schermen kennen: sponsors, fans…  Ook al in de veronderstelling dat dit sportieve netwerk laten van toepassing zou kunnen komen.”

Toch ben je blijkbaar opgetogen over de enkele maanden die je nu al in Borgerhout vertoeft.

“Absoluut. Ik heb opnieuw stabiliteit in mijn leven gevonden: thuis zijn heb ik opnieuw moeten leren, ik kan hier mijn fysiek onderhouden en ik kan trainen. Privé was het de laatste jaren soms niet altijd even stabiel, maar nu heb ik de rust in mijn hoofd weer gevonden en daar heb ik duidelijk baat bij. Ook het feit dat het enorm klikt met mijn vriendin Emilia, draagt daar zeker toe bij. Een straffe madam ook. Ze komt eigenlijk uit het tennis, kreeg haar opleiding in de Franse tennisacademie en stond bij de juniores ooit in de top-20 van de wereld, waarna ze uitweek naar de Verenigde Staten om er sport en studies te combineren. Ze werd in haar college mee NCAA-kampioene. Daarna werkte ze voor de Franse regering om een financieel budgetplan op te stellen, waarmee ze de Olympische Spelen in 2024 naar Parijs konden halen.”

Zelf ben je ook wel iemand met ambitie. Bankzitten is niet aan jou besteed…

“Klopt. Ik was b.v. niet gelukkig toen ik in 2009 met de Yellow Tigers in de tribune moest postvatten in het afscheidsjaar van Virginie De Carne. Maar toen coach Gert vande Broek in 2010 een groep vroeg die zich langer dan één seizoen wilde engageren, heb ik daar weer enthousiast positief op gereageerd. Het werd een schitterende periode met kwalificatie in de European League en brons op het EK in Berlijn.

Vorig seizoen werd ik bij Cannes gevraagd om de onderlinge concurrentie aan te gaan. Geen probleem. Tot ze nadien ook nog de Franse international  Christina Bauer op dezelfde positie binnen haalden. Dat was de afspraak niet. En als je dan ook nog een trainer hebt, die halsstarrig vasthoudt aan zijn basisploeg, kom je weinig aan spelen toe. Dat was voor mij demotiverend en frustrerend. Zelfs extra je best doen op training hielp niet. Ik train nochtans zeer graag. Het werken vooraf is de taart, een wedstrijd spelen is de kers erop.”

Je bent in een ploeg ook wel iemand die voor ambiance kan zorgen…

“Wanneer er een goede training en een goede begeleiding staat en de ploeg een goed concept heeft, dan leef ik mij volledig uit. Ik denk dat ik daar altijd heel professioneel in was en dat ik me altijd geëngageerd heb in de ploeg waarin ik terecht kwam en dat wil ik zo houden. Zeker als heel het plaatje klopt. Al moet ik toegeven dat het nu thuis komen iets volledig nieuws is voor mij.”

Ook al gedacht aan kinderen krijgen?

“Die zijn zeker welkom. Meer dan eentje zelfs. Maar eerst zou ik nog eens graag knallen op het volleyterrein. Ik ben momenteel zo’n beetje als een tijger in een kooi. Ik was ook tevreden dat Gert vande Broek me nog altijd heeft ingeschreven op de ‘long list’ van internationals. Gert noemde me twee, drie jaar geleden, zijn Laurent Ciman. Als de nood het hoogst is, weet hij dat hij altijd op mij kan rekenen. Eigenlijk heb ik doorheen de jaren een steeds betere band gekregen met Gert. Toen hij zowel Catry als Cools uit de selectie zag verdwijnen, had ik geen probleem om samen met Freya Aelbrecht en Laura Heyrman de middenpositie in te vullen. Stilaan zag ik er Nathalie Lemmens en vooral Marlies Janssens bijkomen. Het heeft even geduurd voor zij een plaats opeisten, maar ik heb ze meegemaakt op stages en Marlies is echt iemand met een fantastische persoonlijkheid. Schrijf maar op: voor mij is ze een topvrouw!”

 

Na meer dan twaalf jaren aan de top, kan je beslist al terugkijken op enkele fantastische momenten. Welke zal je steeds blijven onthouden?

“In de eerste plaats aan de zomers 2013-2014: een formidabele periode met de Yellow Tigers. Met alles wat eraan vasthing. Hoe het groeide. De European League, brons op het EK, ik zou heel die fase nog zo levendig voor de geest kunnen halen.

Op de tweede plaats komt de Franse titel met Mulhouse. We speelden de finale tegen Le Cannet op neutraal terrein in Parijs. We stonden 1-2 achter in sets. We konden vijf matchpunten redden en toen Le Cannet al stond te juichen, werden ze teruggewezen wegens een netfout. We wonnen de vierde set met 36-34 na 43 minuten en eindigden de wedstrijd in de langst durende vrouwenfinale die er ooit gespeeld werd (2u21’). Persoonlijk kijk ik terug naar een mooie prestatie tijdens die finale.

Andere mooie momenten waren ook de winst van de Duitse beker met Stuttgart, nadat we voordien alle Duitse toppers telkens met 3-2 geklopt hadden.

En tenslotte blijf ik me zeker de winst herinneren van Nantes, dat van Cannes won, nadat die ploeg in de Franse competitie gedurende drie jaar ongeslagen gebleven was.

Ja, ik mag al op een mooie carrière terugblikken, maar nu wil ik er nog een mooi slot aan breien.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke/Angie Bland