Igor Grobelny: “Kaja speelt het best als ze boos is”

Broer en zus, die elk in een nationale ploeg spelen: het komt niet dikwijls voor. Maar Kaja Grobelna droeg er vorige week toe bij dat de Yellow Tigers in 2019 voor de vierde keer op rij deelnemen aan het EK, terwijl broer Igor Grobelny binnen een tiental dagen mee zal trachten om de Red Dragons te doen uitblinken op het WK in Italië en Bulgarije. Hoe denken ze zelf over hun volleycarrière en ook: hoe denken ze over mekaar? Volleymagazine zocht het uit en noteerde enkele opmerkelijke uitspraken.

DEEL EEN: Igor Grobelny
Igor, bij bent misschien wel de onverwachte ‘vreemde’ eend in de bijt van coach Anastasi bij de nationale mannenploeg. Ook voor jou een verrassing dat je geselecteerd werd?
Igor: “Ik heb ook het eerste gedeelte van de campagne met de Red Dragons meegedaan. Daarin deed ik het zo goed mogelijk en dat moet de bondscoach blijkbaar ook opgevallen zijn. Als alles de komende week verloopt zoals gehoopt, dan zit ik inderdaad voor de eerste keer in een selectie voor het WK.”

Werd je dadelijk aanvaard door de andere spelers?
“Ik vind wel dat ik goed in de groep opgenomen werd. In het begin blijf je natuurlijk zelf even stil, want je moet nog even nagaan hoe het er allemaal aan toe gaat. Ik heb dat rustig gedaan, want ik kende nagenoeg alle spelers al wel van ziens, maar hoe ze reageren en hoe ze écht waren op en naast het terrein, dat moest ik toch nog ervaren.”

Heb je al een vaste kamergenoot?
“Wij mogen dat zelf zo’n beetje kiezen van de coach. Maar de laatste weken heb ik in Jelle Ribbens een toffe kamergenoot.”

Je speelde drie jaar in Polen. Kent Anastasi je uit die periode?
“Ik heb tegen hem en zijn ploeg uit Gdansk wel een aantal oefenwedstrijden gespeeld, maar ik denk dat ik toch vooral opgevallen ben na mijn uitstekende prestaties vorig seizoen bij Unterhachung in de Bundesliga.”

Inderdaad, na jouw opleiding bij Antwerpen en Lennik, volgden drie quasi onopvallende jaren in Polen: in de ploeg van jouw geboortestad Radom en nadien bij Lubin.
“Ik heb in die Poolse jaren inderdaad wel wat pech gehad. Enerzijds was ik blij dat ik in Polen bij mijn familie in Radom terecht kon. Dat maakte de overgang naar een ander land wel wat gemakkelijker en ik had het voordeel dat ik de taal reeds een beetje beheerste. Maar op sportief gebied verliep het minder goed. Wij hadden een coach die vrij veel speelde met zijn basiszes en dus kreeg ik niet veel gelegenheid om me in de kijker te spelen. Bij Lubin kon ik eens invallen in de tweede set van een wedstrijd en ik deed het zo goed dat ik de ganse match mocht blijven staan. Normaal gezien stond ik de week nadien in de basiszes, maar net op dat moment liep ik tijdens de powertraining een schouderblessure op. Gevolg: twee maanden out en tegen dan was de competitie zo goed als voorbij.”

Hoe kwam je dan bij Unterhachung Innsbruck terecht?
“Eigenlijk wilde ik mezelf een laatste kans geven om te bewijzen dat ik wel degelijk goed genoeg was om een basisplaats te mogen opeisen. Bij Unterhachung leek dat mogelijk en ik wilde me daar absoluut herpakken. Ik had alle geluk dat ik in die ploeg terecht kon. Ik heb me daar mentaal ook anders ingesteld. Wij speelden een uitstekend seizoen en ikzelf werd herhaaldelijk tot ‘beste speler van de match’ uitgeroepen.”

En toch speel je komend seizoen opnieuw voor Lubin…
“Eigenlijk had ik een akkoordje met de voorzitter van de club dat ik terug mocht komen als ik elders kon doorbreken. En dat is gebeurd. De ploeg heeft ook een andere coach en heel wat nieuwe spelers. Slechts een drietal spelers zijn gebleven. Ik hoop dat ik op die manier mijn droom kan waar maken: een basisplaats opeisen bij een ploeg uit de Poolse competitie. Hopelijk lukt dat nu. Ik denk dat de ploeg zelf een opbouwjaar zal doormaken, want financieel zijn er ook verschillende andere clubs die het met een lager budget moeten rooien. Maar ikzelf ken het volley daar al en ik weet hoe het eraan toegaat bij Lubin. Ik kijk er opnieuw naar uit.”

Maar eerst de nationale ploeg.
“Natuurlijk. En volgende week al twee oefenwedstrijden in Szczecin tegen Polen, dat geleid wordt door Vital Heynen. Ik heb wel eens met hem gesproken toen we met Unterhachung tegen zijn ploeg uit Friedrichshafen speelden. Hij kende me wel en wellicht had ik ook in zijn selectie al gezeten, mocht ik toen niet met die schouderblessure geconfronteerd zijn. Ik kijk er wel naar uit om tegen Polen te spelen, al zou het best kunnen dat Vital niet dadelijk zijn basisteam prijs geeft. Polen is nog altijd wel regerend wereldkampioen, maar als ik de matchen van de voorbije maanden bekeek, spelen ze nu toch wel op een lager niveau. Maar met Vital als coach weet je maar nooit waar het eindigt.”

Waar zie je de Red Dragons eindigen op het WK?
“Moeilijk te zeggen, want op zo’n WK tref je geen gemakkelijke tegenstanders meer. Het is wel de betrachting om de tweede ronde te halen en dan zien we wel tegen wie we verder moeten uitkomen. Als we zelf een hoog niveau halen, zie ik wel mogelijkheden om misschien nog verder te geraken, maar het wordt alleszins een lastige zaak.”

Jouw zus Kaja is ook bezig aan een mooie volleycarrière. Wie begon er eerst: jij of Kaja?
“Ik ben twee jaartjes ouder (° 1993) en tijdens de vakanties speelde ik wel eens matchkes volley met mijn vader, die ook vroeger nog in de Belgische competitie uitkwam. Kaja was toen eerder geïnteresseerd in gymnastiek, ballet en dat soort dingen. Maar nadat ze toch eens een keertje had meegespeeld, zei mijn vader: ‘Kaja, jij moet maar nooit gaan volleyen, want dat ga je niet kunnen.’ Dat had hij tegen Kaja niet mogen zeggen, want als je haar zegt dat ze iets niet gaat kunnen, dan bijt ze zich daarin vast tot ze het wél kan. En je ziet wat er van haar gekomen is.”

Wat zijn – volgens jou – haar grootste kwaliteiten?
“Eigenlijk nog steeds: haar karakter! Ze probeert natuurlijk altijd goed te spelen op het terrein, maar als je ze boos krijgt of als ze op zichzelf boos wordt, dan is ze op haar best. Pas dan maar op als tegenstandster. Een beetje papa’s mentaliteit! Jammer dat we mekaar in Polen niet meer zullen tegen komen, want zij gaat nu in Italië spelen.”

Wat kan ze daar zeker nog bijleren?
“Ik denk dat ze daar zeker nog beter kan worden, want bij de vrouwen is de Italiaanse competitie toch wel van een hoger niveau dan de Poolse. Ze is groot (1m88) en ze kan hoog springen, maar ik denk dat ze zeker technisch nog kan verbeteren, ook al omdat ze relatief laat met volley begon. De tegenstandsters zullen haar daar snel door hebben en daardoor zal ze in aanval een aantal andere slagen moeten aanleren. Maar ze heeft een goede coach en ik denk dat het een mooie uitdaging is voor haar om in Italië een nog hoger niveau te halen.”

Eén van jouw dromen – een basisplaats in de Poolse competitie – lijkt te zullen uitkomen, maar had je nog andere carrièrewensen?
“Een goed WK spelen en de ploeg zo veel mogelijk helpen, staat natuurlijk ook op het verlanglijstje, net als verder kunnen deelnemen aan belangrijke competities. Maar als ik het palmares van Kaja bekijk met prijzen in de Belgische, de Duitse en de Poolse competitie, dan wordt het stilaan tijd dat ik ook op dat gebied mijn achterstand tegenover haar inhaal… (lacht)

 

DEEL TWEE: Kaja Grobelna

Ondanks een succesvolle Europese campagne met de Yellow Tigers, moest je Kaja Grobelna niet aanspreken in het begin van deze week. Opnieuw een beetje stress, maar eind goed, al goed: opnieuw twee examens achter de rug bij de Hogeschool Leuven, waar ze met haar topsportstatuut de nodige soepelheid krijgt om haar examens gespreid af te leggen. En dus staat ze nu met één voet in het derde jaar ‘Voeding en dieetkunde’.

Kaja: “Ik doe dat stap voor stap en ik heb nog nooit tegen een herexamen aangelopen. Ik ben even gestopt toen ik naar Polen ging spelen, maar ik kreeg individuele begeleiding in de mate van het mogelijke en via Skype kon ik ook een aantal dingen volgen. Dan moet je ook niet moeilijk doen als er examens net na het EK-kwalificatietoernooi komen.”

Jullie speelden een haast perfect toernooi. Ik veronderstel dat coach Gert Vande Broek tevreden was. En jijzelf ook.
“Natuurlijk is in zo’n toernooi het resultaat het belangrijkste. Wij hebben in vier matchen geen set verloren. Tegen de zwakkere zusjes Israël en IJsland beantwoordde dat aan de verwachtingen, maar dat we dat ook konden realiseren tegen een toch sterkere ploeg als Slovenië, was wel knap. Eigenlijk zijn we tegen hen slechts twee keer in de problemen geraakt: tijdens de eerste set in Deurne, maar toen de stress weg was, lukte het allemaal wel; en ook in de derde set in Maribor, waar we ze na 12-18 lieten terug komen en ons nog moesten reppen om setverlies te voorkomen. We zijn dus zeker van deelname aan het EK 2019, maar de coach was vooral tevreden over onze manier van spelen.”

En nu ben je jouw koffers aan het pakken voor een seizoen bij Busto Arsizio. Van waar de overstap van Polen naar Italië?
“Dat wordt spannend. Ik kijk er wel naar uit. Het is ook een grote verandering, want in Polen kende ik de taal al toen ik aankwam, maar mijn Italiaans stelt tot nu toe weinig voor. Het wordt daar helemaal nieuw, want ook de andere speelsters ken ik uitsluitend van zien spelen op tv. Gelukkig gaat Britt Herbots mee naar dezelfde club. Samen nieuwe dingen leren en mekaar op een positieve wijze steunen: zij als receptie-hoek, ikzelf als opposite. Ik kom ook terecht in een competitie, waarin het niveau vermoedelijk hoger ligt dan in Polen. Het is eigenlijk het ganse totaalpakket dat nieuw is voor mij. Ik ben benieuwd.”

Waarom koos je voor Busto Arsizio?
“De Poolse competitie kende ik intussen via B. Lodz door en door. Het was er heel tof en ik heb er een leuke tijd doorgemaakt. Maar ik ben nog jong en als ik mezelf wilde verbeteren, had ik nog een andere uitdaging nodig. Er waren nog aanbiedingen, maar toen ik de vraag kreeg van Busto Arsizio, heb ik geen moment geaarzeld. Dadelijk terecht komen bij een goede ploeg en een verdere opleiding krijgen in Italië kon ik best nog gebruiken. De coach werkt graag met jongere speelsters en dat past dus perfect voor mij. De club heeft ook Europese betrachtingen, maar in de CEV Cup spelen we al dadelijk tegen Dresden. In het andere tabelgedeelte staat Galatasaray met Charlotte Leys. Het zou leuk zijn mekaar te ontmoeten in de Final Four.”

Op welk gebied kan je beter worden in Italië?
“Op alle gebieden kan ik nog verbeteren. Ik moet zeker nog meer stabiliteit in mijn spel zien te verwerven. In aanval zal ik meer gevarieerde oplossingen moeten vinden. Ze hebben bij die Italiaanse clubs uitstekende scouts, die wel snel mijn manier van spelen zullen door hebben en daardoor zal ik enkele nieuwe stappen moeten zetten. Ook op technisch gebied zal ik nog bijgeschoold moeten worden, want ik begon vrij laat met volleyen.”

Klopt het verhaal dat Igor vertelde? Dat je na een wedstrijdje met jouw vader wilde bewijzen dat je wel degelijk ook een goede volleybalspeelster kon worden…
“Wij moeten daar in de familie nog altijd om lachen. Eigenlijk was ik bezig met turnen en op het strand bakte ik als jong meisje ‘koekjes’ en interesseerde het volley me maar matig. Tot ik één keer meedeed en het eigenlijk wel leuk vond. Toen sprak mijn vader de legendarische woorden: ‘Jij gaat dat niet kunnen’. Voldoende voor mij om het tegendeel te bewijzen.”

Klopt ook de andere bewering van Igor dat je beter speelt als je kwaad wordt?
“Heeft hij dat gezegd? Daar is natuurlijk wel iets van aan: als ik kwaad word, komt mijn vechtlust naar boven en ik ben ook iemand die niet graag verliest.”

Je mag jouw broer van antwoord dienen: wat zijn bij hem de sterke punten?
“Hij is heel dynamisch. Dat merk je aan zijn reacties, zijn reflexen. Hij springt ook heel hoog en dat in combinatie met zijn karakter, maakt van hem een goede speler. Hij zal nooit opgeven. En zelfs na een tegenslag, zoals bij zijn vroegere Poolse ploeg, blijft hij vechten. Dat zal zeker bij de Red Dragons ook wel blijken.”

Jullie speelden in hetzelfde jaar allebei in Polen. Had je toen veel contact met mekaar?
“Wij hebben een uitstekende band met mekaar. Wij zitten in met mekaars matchen. En als het dan bij hem iets minder ging, was het voor mij vanzelfsprekend dat ik hem extra aanmoedigde. Ik probeerde hem dan goed te blijven motiveren. Hij heeft het toen zeker moeilijk gehad, maar wij helpen mekaar wederzijds als dat nodig is. Wij kunnen goed met mekaar praten.”

Begrijp je zijn terugkeer naar Polen?
“Absoluut. Hij moest even van competitie veranderen. Zeg maar dat hij één stap achteruit zette om er nadien twee vooruit te zetten. Bij Unterhachung heeft hij bijna alle matchen gespeeld. Ik had dat verwacht. Hij benutte ook de speelkansen die hij er kreeg, hij heeft hard getraind, maar kreeg voordien nooit kansen. Ik heb altijd in hem geloofd.”

Op welke punten kan hij nog beter worden?
“Misschien moet ook hij er nog meer stabiliteit bij krijgen. Als dat er nog bij komt, wordt het voor hem elk jaar gemakkelijker om nog betere oplossingen te vinden. Geef hem daarvoor nog een beetje de tijd. Maar zijn eerste doel – een basisplaats bij een ploeg in de Poolse competitie – komt alvast uit. Hij is heel de zomer bezig geweest en als hij op het WK zijn kans krijgt, zal hij genieten van elk moment en trachten zijn steentje bij te dragen opdat deze sterke ploeg een goed resultaat kan behalen.”

En wat wil jij nog realiseren in jouw volleycarrière?
“Ik heb al prijzen en medailles gehaald in België (Kieldrecht), in Duitsland (Stuttgart), in Polen (B. Lodz). Het zou leuk zijn om nu ook in Italië een belangrijke prijs te winnen. Misschien ooit nog wel eens een Poolse titel winnen binnen een aantal jaren. Met de Yellow Tigers zou het natuurlijk fantastisch zijn, mochten we de Olympische Spelen halen, maar zeker bij de vrouwen is dat bijzonder moeilijk te realiseren voor een Europese ploeg. Afwachten wat de lottrekking geeft. Ik vind het ook tof dat ik nu in de basisploeg van de nationale ploeg sta, want voordien werd die plaats altijd ingenomen door Lise Van Hecke.”

Tekst: Marcel Coppens
Foto’s: Bart Vandenbroucke / CEV