Kris Eyckmans: “Een heel nuchtere groep spelers met een gezonde ambitie”

Het minste dat je kan zeggen, is dat Kris Eyckmans zijn internationaal debuut als coach van een nationale ploeg niet gemist heeft. Een bronzen medaille op het EK U20 na gewoon opzienbarende overwinningen in de zogenaamde ‘groep des doods’. Een set winnen met 25-13 tegen de Polen om aan het toernooi te beginnen, de prestigieuze Italianen het noorden doen verliezen bij een 25-15, waarin ze compleet weggespeeld werden. Voor aanvang van het toernooi had niemand een cent gegeven voor een plaats in de finaleronde in Den Haag. Het werd zelfs brons. Het verhaal van een team dat op een maand tijd gegroeid was naar een schitterend niveau.

Dominique Baeyens had de eerste oefenwedstrijd van jouw ploeg meegemaakt tegen Spanje en kwam terug met de handen in het haar. Wat is er veranderd?
Kris Eyckmans: “Wij zijn op 15 juni begonnen met de officiële voorbereiding op dit EK. Maar de eerste match waarop Dominique doelde, was echt dramatisch, zowel qua niveau als qua beleving. Maar nadien is deze groep stilaan gegroeid, oefenmatch per oefenmatch. Een heel complex gegeven. Na drie dagen kwam het ene in orde, na een week klopte iets anders opnieuw en zo werd het steeds beter, waardoor we uiteindelijk klaar waren toen het toernooi begon. Dat was het werk van een geheel, waarin de coach een rol speelt, maar het is een complexer gegeven. Dit waren misschien niet de allerbeste spelers die je je kan indenken, maar het was een ongelooflijke groep geworden, waarin alles samenviel op het gepaste moment.”

Maar die ongelooflijke setwinsten waren toch abnormaal?
“Ik heb al wel ondervonden bij junioresploegen dat – als alles klopt – je de tegenstander fors onder druk kan zetten. Op sommige momenten spelen we helemaal zoals ik mijn ploeg het liefst zie spelen: intelligent, efficiënt en in volledige controle. Dat verklaart sets met standen als 25-13 tegen Polen, 25-15 tegen Italië en 25-14 tegen Tsjechië. Deze ploeg, zowel op als naast het terrein, is een hechte groep vormde, waarbij een mindere dag van de ene speler opgevangen werd door een andere. En dat was ook het grote verschil met de andere ploegen, die dikwijls op één sterspeler rekenden.”


Kunnen deze jongens, die als groep schitterend werk leverden, ingepast worden op het niveau van de Liga-ploegen of de Red Dragons?
“Je mag niet vergeten dat het niveau van onze Ligaploegen en van de Red Dragons intussen heel hoog ligt. Maar ik heb ook al geleerd dat sommige jongens nog een rijpingsproces nodig hebben na de topsportschool en de juniors. Kijk naar Simon Peeters, een goede speler uit de topsportschool, maar die na drie jaar ontwikkelen en rijpen, volgend seizoen pas bij Maaseik zal uitkomen. Ik zou dus zeggen: geef al deze jongens nog een aantal jaren, want er zit zeker potentieel in deze ploeg.”

Misschien toch wel jammer dat deze toffe groep niet verder samen kan blijven. Een afzonderlijke ploeg in de Liga bijvoorbeeld.…
“Heel moeilijk in te schatten hoe zij eventueel zouden meedraaien in de Liga. Voeg daar twee ervaren spelers bij en je krijgt misschien een senioresploeg met het hart van een jongerenploeg. Ik wil er toch ook wel even op wijzen dat elf van de twaalf spelers het ganse parcours van de Topsportschool doorlopen hebben: de meesten zelfs zes jaar, beginnend in Leuven, dan Vilvoorde. Zij zijn dus volledig ontdekt en opgeleid door de topsportschool. Maar ik vind het ook niet slecht dat sommigen intussen ervaring opgedaan hebben bij Ligaploegen: Seppe Van Hoyweghen bij Aalst, Mathijs Desmet bij Roeselare, Matthieu Vanneste en Tim Verstraete bij Haasrode Leuven…”

Bij Italië had je ook negen spelers van Club Italia, een beetje vergelijkbaar met onze topsportschool, maar ze eindigden slechts zevende op het EK… De ene topsportschool is de andere niet.
“Het is natuurlijk wel duidelijk dat de Italianen talent in de ploeg hadden. Zij hebben veel kwaliteiten, maar hun sterkte lag misschien meer op fysieke kracht en individueel talent? Maar qua stijl, qua ‘mindset’, qua beleving waren wij in vergelijking met hen zeker zo sterk. Zo goed als alle puzzelstukken vielen op hun plaats.”

Je had zelf nog enkele merkwaardigheden over deze ploeg verzameld…
“Ik heb de twaalf ploegen op dit EK vergeleken (zonder rekening te houden met de libero’s). Ik stelde vast dat we het tweede kleinste team vormden met een gemiddelde gestalte van ongeveer 1m94, terwijl de Russen gemiddeld aan 2m01 kwamen. De Portugezen en wij bezaten beiden één speler van twee meter of meer, terwijl de andere ploegen allemaal minstens drie spelers van twee meter of meer bezaten.
Wij zijn een klein land en – na de blessure van Lallemand en het afvallen van Foret – bestond de groep uit allemaal Vlamingen. Andere landen zoals Polen, Italië, Rusland, Frankrijk,… hebben een veel grotere vijver om spelers uit te recruteren. Wij moeten meer investeren en misschien harder werken om de top te halen, maar dat is tegelijkertijd de verdienste van de topsportschool, de federatie en de clubs.”

Hoe groot is de verdienste van de staff van deze ploeg bij dit knappe resultaat?
“Als ik zeg dat je als klein land over andere elementen moet beschikken, dan is een goede staff daar één van. Zelf werk ik inderdaad ook graag tactisch, steeds rekening houdend met de mogelijkheden van deze ploeg. Dat kan ook maar als je een goedwerkende staff hebt. Ik werk ook al jaren samen met Koen Aerts en bij de U20 en bij Haasrode Leuven. Michel Mariën is al langer mijn assistent bij de juniors en hij komt volgend jaar ook bij de staf van Leuven. Ook onze live-scouter is van Leuven, dus we zijn op elkaar ingespeeld. Ze weten precies welke input ik van hen verlang. Voeg daar nog Bram Wuyts bij als kinesist en Jean-Paul De Buysscher als teammanager en dan geef ik toe dat ik me in veel comfort met de essentie van het coachen kon bezig houden. Ik ben zeer blij met deze werking.”

Je begon haast altijd met dezelfde basiszes/zeven…
“Dat is ook geleidelijk aan gegroeid. Op concurrentiële posities dwong soms iemand zijn plaats af, maar ik denk toch dat iedereen zijn job uitstekend heeft uitgevoerd. Van Hoyweghen was een fysiek goede spelverdeler, maar het was Kobe Brems, die ons over de streep hielp tegen Italië. Simon Plaskie begon niet in de basis, maar in ‘money time’ serveerde hij ons naar de zege in de tiebreak tegen Frankrijk. Ik liet Jome Van Damme heel snel invallen in de bronzen medaillewedstrijd in plaats van Mathijs Desmet en ook hij deed dat voortreffelijk. Kortom: iedereen heeft in deze ploeg zijn verantwoordelijkheid opgenomen.”

Wordt dit nu het einde voor deze groep?
“Normaal gezien kan deze groep volgend jaar nog deelnemen aan het WK U21. De top-2 van het EK U20 zijn daar normaal gezien voor gekwalificeerd. Maar ook de top-5 landen op wereldniveau zouden automatisch geplaatst zijn. En vermits Europees kampioen Rusland ook nummer één staat op de wereldranglijst, zouden wij het volgend ticket krijgen. Maar in die jeugdreeksen verandert er nogal eens wat. Het is ook nog niet geweten waar dit WK zou plaatsvinden. Het is dus wellicht nog niet het einde van deze groep.”

Laatste vraag: voor het EK begon, spraken jullie over de ‘groep des doods’ en over het feit dat jullie vijf keer zouden moeten stunten om de finaleronde te halen. Was dat bewust kiezen voor een underdogpositie?
“Helemaal niet. Onze zorg was oprecht gemeend. Italië was immers ons zwarte beest: al wel vijfsetters tegen gespeeld, maar nog nooit tegen gewonnen. Tegen Frankrijk hadden we wel het geluk dat hun beste speler er niet bij was. Rusland was absolute top. Bleven dus twee ploegen over tegen wie we een kans hadden: Polen, dat zich slechts laat voor het EK kon plaatsen, en Turkije, dat over één sterspeler beschikte. We wisten wel dat we qua niveau dicht in de buurt van een aantal landen zaten, maar als je tien keer tegen deze ploegen speelt, is het niet zeker dat je daar zeven keer van wint. Het is gewoon de verdienste van deze groep dat we het zo ver geschopt hebben. Plus natuurlijk het feit dat we dankzij de stad Kortrijk haast twee weken vooraf in dezelfde zaal konden trainen en dat we ons in perfecte omstandigheden in de Lange Munte en het Parkhotel konden voorbereiden.
Ik heb ook open met de groep gesproken: wat is onze doelstelling? Wat ze absoluut wilden, dat was de eindronde in Den Haag met de beste acht teams halen. Nuchter maar realistisch. Maar dan kwam die fantastische start tegen Polen, een match tegen Frankrijk waarin we een dipje te boven kwamen en je zag het vertrouwen en de ambitie groeien. Ik kan echt wel zeggen dat dit een groep was met heel veel nuchtere jongens, maar met een gezonde ambitie.”

Tekst: Marcel Coppens
Foto’s: Bart Vandenbroucke, CEV