Lowie Stuer: “Ik kijk er wel naar uit om alle Red Dragons weer te zien”

De Red Dragons beginnen maandag 23 juli aan hun voorbereiding op het WK, dat van 9 tot en met 30 september plaatsvindt in Italië en Bulgarije. Eerst vertoeven zij een week in Maaseik. Vervolgens werken zij verder aan hun conditie en de tactische afspraken in het EVC te Vilvoorde. Libero Lowie Stuer kijkt er naar uit om de voltallige groep terug te zien en meer te horen over de volleybalvisie van coach Andrea Anastasi. Hij is ook benieuwd naar de komende Belgische competitie, omdat hij de overstap maakte van Gent naar topvierclub Menen.

“Het eerste deel van deze zomercampagne, met de Golden European League, hebben wij afgewerkt zonder een aantal vaste kernspelers, die rust werd gegund”, frist Stuer ons geheugen op. “Het gaf ook andere jongens de kans om zich te tonen. De nieuwe coach Anastasi kon hierdoor verder kennismaken met het Belgische volleybal en met enkele minder bekende namen. Nu volgt echter het hoofddoel van dit seizoen met het WK.”

Hoe kijk je uit naar dergelijke voorbereidingsperiode?
“Enerzijds heb ik enorm veel goesting om eraan te beginnen. Wij staan nu terug compleet. Intussen ken ik de meeste Rode Draken ook al goed en is het fijn om elkaar weer te zien. Met een vierde plaats op het EK, na slechts nipt 2-3 verlies in de strijd om het brons tegen Servië, zetten wij toch ook een knappe prestatie neer, waar wij fier mogen op zijn.”
“Anderzijds is het altijd wat wennen na een vakantieperiode. Je weet dat daar in het begin wat stijfheid mee zal gepaard gaan en het wat doorbijten wordt. Maar het voordeel dat wij er vroeg aan beginnen is dat wij tijd hebben om op te bouwen.”

Coach Anastasi zal nu ook de kans hebben om zijn ideeën over te brengen op de hele groep?
“Dat klopt. Hij heeft al een aantal dingen overgebracht naar ons. Maar ik ben toch benieuwd naar wat extra uitleg over het karakteristieke van het spel dat hij ons wil laten spelen. Er is al gezegd en geschreven dat hij – in tegenstelling tot Vital Heynen, die hamerde op zo weinig mogelijk fouten maken – ons zelf de punten wil zien maken, vooral in opslag. Maar er zullen ongetwijfeld nog andere aspecten zijn waarin hij eigen accenten wil leggen.”

Dergelijk WK duurt vrij lang, met veel wedstrijden op korte tijd. Het fysieke element wordt dus ook belangrijk in de voorbereiding?
“Zeker en vast. Wij hebben dankzij Anastasi nu een Argentijnse fysieke trainer, Daniel Lecouna, met heel veel ervaring. Anastasi geeft hem ook het volste vertrouwen om zijn ding te doen.”

Kunnen de prestaties van de Rode Duivels op het voetbal-WK jullie inspireren om zelf ook iets moois te realiseren?
“Het geeft aan dat je als klein land niet minderwaardig hoeft te zijn. Ik was zelf super supporter van de Rode Duivels (Stuer combineerde in zijn jeugd het volleybal nog met voetbal bij FC Bosdam-Beveren, nvdr). Maar ik kan mij niet inbeelden dat er voor ons ook dorpspleinen zullen vol lopen om ons op groot scherm te bekijken. Onze terugkeer van het EK was ook net iets anders, wat door De Ideale Wereld grappig in beeld werd gebracht. Wanneer ik met het nationaal team speelde, heb ik altijd wel veel steun gevoeld van het thuisfront. Maar dat ging dan over familie en vrienden, of volleybalkenners. Niettemin mogen wij niet klagen over de media-aandacht. Er zijn in België andere sporten die het met minder moeten doen.”

Hoe kijk je terug op het voorbije seizoen in de Belgische competitie met Gent?
“Wij hadden een jonge ploeg en dat cijfer je niet zomaar weg tegen de meer ervaren teams. Wij hebben sommige kansen gegrepen, sommige niet. Wij hebben ons wel geamuseerd, maar ik vond dat wij nog iets meer progressie hadden kunnen maken.”
“Gent heeft zeker potentieel. Het heeft een goede centrale ligging. Voor studenten biedt de stad enorm veel mogelijkheden om te studeren. Alleen moet het bestuur nu de tijd krijgen om de werking rond de club nog verder uit te bouwen. Ik heb er drie goede jaren gehad en daar ben ik blij om. Ik woon er ook, wat een praktisch voordeel gaf. Maar ik heb toch ook een zekere ambitie en wil eens aftasten waar mijn grens ligt als libero.”

Waarom de keuze voor Menen?
“Van de topvier was dat de enige ploeg waar er nog een plaats was als libero en waar ik zeker zou spelen. Ik ben nu tweeëntwintig jaar. Dat is op zich nog jong. Maar aan de andere kant ook een leeftijd waarop je het toch moet gaan doen of moet gaan bewijzen.”
“Ik heb ook altijd het spel van Menen met veel interesse gevolgd. Onder impuls van trainer Ratko Peris is het een heel dynamische ploeg. Zij beschikken ook over een ideale mix van enkele ervaren clubspelers die er al heel lang spelen en jonge spelers, met veel Belgen in de kern. Ik denk dat Menen volgend seizoen opnieuw minstens voor de topvier mag gaan.”

Je bent net afgestudeerd in de podologie. Ga je nu alles op het volleybal zetten?
“Ik zou graag enkele uren een job als podoloog combineren met mijn sport. Voor een stukje om financiële redenen, voor een deel om bij te blijven. Iedere job evolueert immers. Maar de nadruk zal wel op het volleybal liggen.”

Je vriendin, Valerie Audoore, speelt zelf ook volleybal. Zij speelde twee jaar op een rij kampioen met Forza Evo Oudenaarde en komt nu in eerste divisie uit. Is het een voordeel om een partner te hebben die dezelfde sport deelt?
“Het meest positieve vind ik dat zij een goede steun is voor mijn keuzes. Bij de nationale ploeg bijvoorbeeld verdien je niet al te veel. Ook haar familie staat trouwens volledig achter mij. Als zij mij niet zouden steunen, zou dat een rem op mijn carrière kunnen zijn.”
“Ik vind het tussen haakjes knap wat zij met haar beperkte gestalte als receptie-hoekaanvalster de voorbije jaren met Oudenaarde gepresteerd heeft.”
“De voorbije seizoenen zagen wij elkaar weinig omdat wij allebei ’s avonds trainden. Met de namiddagtrainingen in Menen zal dat nu beter zijn. Maar ik ben iemand die na de wedstrijd niet veel meer over volleybal spreekt. Ik rond het af met de coach en daarna kom ik daar niet meer op terug. Als Valerie en ik wat tijd over hebben, dan kiezen wij eerder voor wat “quality time” in plaats van het voortdurend over het volleybal te moeten hebben.”

Tekst: Philippe Cryns
Foto’s: Bart Vandenbroucke / Lowie Stuer