De jongens U20 zijn, hoewel zij in de “poule des doods” waren uitgeloot, aan een meer dan voortreffelijk EK in België (Kortrijk) en Nederland (Den Haag) bezig. Een van de Young Red Dragons, spelverdeler Seppe Van Hoyweghen, was voorbestemd om in deze sport terecht te komen vanuit een volleybalgezin. Komend seizoen blijft hij bij Lindemans Aalst, waar hij opnieuw op enkele kansen hoopt om ervaring op te doen.
“De basis van onze goede prestaties ligt bij de combinatie van een prima voorbereiding en een uitstekend matchplan dat wij steeds aangereikt krijgen van de technische staf en dat wij goed weten uit te voeren”, geeft Seppe Van Hoyweghen mee. “Het heeft ook geholpen dat wij in de aanloop naar dit toernooi een maand lang met deze selectie hebben kunnen samen zijn. Gedurende die maand zag je dat ons samenspel voortdurend in stijgende lijn ging.”
Van Hoyweghen verzeilde al van in de derde kleuterklas in het volleybalgebeuren bij Kuros Zulte. In het middelbaar trok hij naar de Topsportschool, eerst twee jaar in Leuven en daarna in Vilvoorde. De keuze om spelverdeler te worden, zou je nu met zijn 1m98 als niet evident kunnen beschouwen. Maar in het begin was hij bij de kleinste spelers.
“Ik heb pas laat een enorme groeispurt gekregen”, legt Seppe uit. “Ik ben dan even naar de aanval overgeschakeld, maar al vlug teruggekeerd naar mijn eerste liefde.”
Als spelverdeler een basisplaats afdwingen in liga A is zonder twijfel moeilijker dan als aanvaller.
“Ik besef dat ik daar nog jong voor ben. Ik geef mezelf dan ook de tijd. Wat mijn werkpunten zijn, weet ik. Dat is onder meer het zoeken naar een betere constante.”
Vorig seizoen mocht Van Hoyweghen al enkele wedstrijden spelen bij Aalst, mede door het onverwachte vertrek van Frank Depestele halfweg het seizoen naar de Argentijnse competitie. “Dat was een geweldige ervaring. Ik had dit niet direct verwacht in mijn eerste jaar. Het vertrek van Depestele was een geluk voor mij. Daardoor kreeg ik de kans toch al heel wat matchervaring op te steken.”
“Wat de resultaten van Aalst in het algemeen betreft, konden wij toch terugkijken op een mooie derde plaats in de competitie en een kwartfinale Europees. Af en toe hadden wij het gevoel dat er net iets meer in zat, maar globaal waren wij tevreden. Na het weggaan van een klasbak als Depestele hadden wij het even moeilijk. Maar uiteindelijk hebben wij dat goed opgevangen. Over concrete doelstellingen van de club voor volgend seizoen is nog niet gecommuniceerd.”
“Op lange termijn hoop ik ooit in de nationale senioresploeg te mogen spelen en daarmee enkele mooie kampioenschappen mee te maken. Maar ik bekijk de toekomst vooral stap voor stap. Ik hoop volgend seizoen in Aalst opnieuw een aantal speelkansen te krijgen. Hoe groot die zullen zijn, zal onder andere afhangen van hoe goed ik mij kan manifesteren op training. Het is een uitdaging om me te meten met de 22-jarige Poolse spelverdeler die de club heeft aangetrokken. Volgend academiejaar begin ik ook aan het eerste gemeenschappelijke jaar Toegepaste Wetenschappen/Handelsingenieur aan de Universiteit Gent. Dat eerste jaar universiteit combineren met het volleybal zal niet te onderschatten zijn, maar ik denk wel dat het zal lukken”, besluit de Zultenaar.
Seppes vader Bart speelde ooit voor Roeselare, Moeskroen, Maaseik en opnieuw Roeselare. Tot hij op 26-jarige leeftijd het profvolleybal ruilde voor een (andere) job. Seppe vertelt dat zijn vader van bij het begin naar elke match kwam kijken en hem probeert te helpen. “Hij heeft na iedere match een goede analyse van sterke en zwakke punten en veel tips klaar. Dat is altijd een grote hulp geweest en ik werd er beter van.”
“Dat is uiteraard leuk om te horen”, repliceert Bart. “Wij hebben ook een goede band met elkaar. Wij kunnen veel tegen elkaar zeggen. Dat hij op internaat zat en wij elkaar niet zo veel zagen, was daarin misschien ook nuttig.”
“Maar Seppe is van nature heel leergierig. Dat zeggen ook zijn trainers op de Topsportschool. Hij vraagt voortdurend naar info. En hij trekt zelf conclusies. Hij is als spelverdeler dan ook tactisch vrij sterk omdat hij snel zaken opneemt. Omdat hij in het begin bij de kleinsten was, heeft hij zijn gebrek aan gestalte moeten leren compenseren met techniek. En dat was zeker niet slecht.”
“Ik heb Seppe nooit zelf training gegeven. Ik heb bewust gezegd dat ik dat nooit zou doen. Anders blijft je kind in hetzelfde verhaal.”
“In Aalst heeft hij de ideale club gevonden. Trainer Johan Devoghel heeft veel vertrouwen in hem en wil met hem werken. Hij heeft hem vorig seizoen zelfs gebruikt in enkele belangrijke matchen. De club heeft voor volgend seizoen ook bewust geen ervaren spelverdeler van pakweg dertig jaar aangetrokken. Anders zou de concurrentie voor Seppe te groot geweest zijn. Dat apprecieer ik van de club. Aalst maakt er ook werk van om structureel te groeien.”
“Wat Seppes toekomst betreft, druk ik hem op het hart om het stap voor stap te bekijken. Ik heb onlangs nog een spelverdeler ontmoet, die mij vertelde dat hij pas op zijn dertigste door had hoe het spel in elkaar zat.”
Tekst: Philippe Cryns
Foto’s: Bart Vandenbroucke