Guy Juwet, nieuwe Belgische volleyvoorzitter: “Beleidsplannen helpen uitvoeren, structuren optimaliseren en ledental verder zien stijgen”

Guy Juwet is als Belgisch volleyvoorzitter een verfrissende nieuwkomer. Hij moet er zelf een beetje om lachen, maar hij zit één jaartje langer in het volley dan zijn voorganger Willy Bruninx. “Ik werd inderdaad in 1972 jeugdspeler bij VC Lennik en ik heb zelfs nog heel even met Jo Baetens getraind. Ik heb het sociale engagement van thuis uit meegekregen en was lid van de jeugdbeweging en van verschillende lokale verenigingen. . Omwille van de studies ben ik dan gestopt met volley, maar vanaf 1982 werd ik al kantoordirecteur bij de CERA Bank ( nu opgenomen in de KBC-groep) in Lennik. Ik kende daar vanuit mijn sociaal engagement immers vele mensen.” Het werd het begin van een succesvolle loopbaan voor Guy Juwet, de nieuwe voorzitter van de Belgische volleybalbond.

Na meer dan 13 jaar gefungeerd te hebben als kantoordirecteur CERA Bank en nadien 7 jaar als ‘change manager’ binnen de nieuwe KBC-groep, werd hij in 2002 financieel directeur en veranderingsbegeleider van een Nederlandse holding met dertien vestigingen in de ganse wereld. Nadien werkte hij als PMO bij SWIFT en sinds 2012 is hij onafhankelijk interim manager en ‘change consultant’ bij veranderingsprocessen in de organisatie van verschillende nationale en internationale bedrijven. “Het wordt eigenlijk een beetje veel om dat allemaal nog te combineren met talrijke functies binnen het volleygebeuren. Bij mijn aanstelling als nationaal voorzitter zette ik dus enkele stappen terug binnen Volley Vlaanderen. Ik stop op het einde van 2017 ook als bestuurder van het Vlaams Volleybalcentrum ( Eurovolleycenter), maar er komen dan weer een aantal vergaderingen bij op internationaal niveau, waar Willy Bruninx mij correct introduceerde. Willy blijft ook betrokken als een soort Belgisch minister voor Europese buitenlandse zaken, want wij willen zijn ‘know how’ en zijn netwerken zeker nog verder kunnen gebruiken.”

 

Familie

Maar hoe kwam Guy Juwet eigenlijk opnieuw in het volley terecht?

“Een beetje zoals dat wel meer gebeurt, zeker? In 1989 werd onze oudste dochter Cara geboren, in 1993 Mira, in 1997 Lisa en die gingen allemaal volley spelen. Natuurlijk ga je dan als volleybalminnend vader kijken. Ik was toen trouwens ook reeds een trouw volger van het toenmalige Go Pass Lennik. Omdat ik toch altijd op de wedstrijden van mijn kinderen aanwezig was, werd ik gevraagd om bij die jeugdploegen ploegverantwoordelijke te worden, zelfs scheidsrechter. Een jaar later werd ik op vraag van Simone Pleck, toen voorzitster van de club, clubsecretaris bij Volley Lennik Dames. En nadat Cara als oudste dochter na enkele seizoenen naar Gooik transfereerde om er training te kunnen krijgen van ondermeer Kris Van Snick (huidig assistent-bondscoach van de nationale vrouwenploeg Yellow Tigers) en zo verder te evolueren, werd ik ook clubsecretaris in Gooik, terwijl mijn schoonbroer intussen voorzitter was van Lennik. Pittige familiefeestjes toen!

Mijn dochters bleken trouwens redelijk getalenteerd te zijn. Ook de andere twee dochters gingen na een debuut bij Lennik bij Govok Cammaert Gooik spelen. De jeugdwerking van Govok staat hoog aangeschreven binnen het Belgisch volleybal. Cara speelt nog steeds bij Govok, Mira heeft er na haar aantreden bij Govok nu net zes jaar Liga A opzitten: drie jaar bij Oudegem en nadien drie jaar bij Michelbeke. Vanaf komend seizoen verdedigt zij mee de kleuren van de Liga B-ploeg bij Volley Haasrode Leuven. Lisa heeft alle jeugdrangen van Govok doorlopen, dan heeft zij een jaartje in de Topsportschool verbleven, maar ze moest afhaken wegens een aanhoudend rugprobleem en nu krijgen haar studies de voorrang.

In 2004/2005 werd ik door Agnes Vereertbruggen gevraagd of ik niet tijdelijk de vacature kon invullen van financieel beheerder voor de Vlaams-Brabantse volleybalfederatie. Dat ‘tijdelijke’ werd zeven jaar. Ik heb dan Roger Sneyers opgevolgd als voorzitter van Volley Vlaams-Brabant, waardoor ik ook automatisch in het dagelijks bestuur van Volley Vlaanderen zat. Goh, mocht ik in al die jaren niet alle steun gekregen hebben van mijn vrouw Lieve – die nog volleygekker is dan ik (lacht) en mee deel uitmaakt van de organisatieploeg van Topvolley Belgium – dan had ik dit allemaal natuurlijk niet kunnen doen.” (Lees verder onder de foto.)

Voorzitter

“Eigenlijk was het nooit mijn persoonlijke ambitie dat ik Belgisch voorzitter werd. Maar toen Philippe Muyters, Vlaams minister van sport, op de proppen kwam met een nieuw project, heb ik samen met Jean-Paul De Buysscher (voorzitter Volley Vlaanderen), Geert De Dobbeleer en de collega-bestuurders heel hard gewerkt aan een nieuw beleidsplan met structuren en een planning tot minstens 2020. Ik sta heel hard achter dat beleidsplan en ik wil die visie nu ook graag overbrengen op het nationaal niveau. Toen men mijn kandidatuur naar voren schoof om Belgisch voorzitter te worden, was dat ook de voornaamste reden waarom ik die taak aanvaard heb. Verder ben ik ook drietalig, wat alleszins de contacten met de Franstalige vleugel en het internationale zal helpen bevorderen. Mijn ervaringen binnen het bedrijfsleven als veranderingsbegeleider zullen me zeker nog kunnen helpen in mijn nieuwe opdracht.

Objectief gezien staat Volley Vlaanderen verder dan het AIF (Franstalige vleugel). Niet alleen qua ledenaantal (48.000 tegenover 12.000), maar ook qua organisatie en beleid. Ik zie het als mijn rol om de katalysator te zijn om de beleidsplannen van beide vleugels te helpen realiseren en aldus samen een sterkere Belgische volleybalfederatie te worden. In Wallonië is de eerste prioriteit voor Olivier Dulon (nieuw verkozen voorzitter na het overlijden van Albert Daffe begin 2017) om orde op zaken te stellen om zo tot een slagkrachtiger en vernieuwende federatie te kunnen komen.
Beide vleugels hebben inderdaad beleidsplannen met visie en ambitie: een groei van het aantal leden, uitbouw van het beachvolleybal, het aantrekken van meer vrijwilligers, met onze nationale jeugd- en seniorteams de positie van België als sterk volleyballand verstevigen, .. Ik zie zeker nog een aantal groeipolen: als eerste zeker het beachvolleybal. Een intussen megapopulaire olympische sport maar we hinken binnen België wat achterop in de breedtewerking. We zijn vertegenwoordigd bij de wereldtop maar we missen nationaal nog organisatie en infrastructuur om in de breedte te groeien. Een duidelijk werkpunt.

Maar om efficiënt te kunnen werken, moeten we toch ook eens durven kijken hoe we dat best kunnen doen. In de loop van 40 jaar is er binnen de organisatie een echt kluwen ontstaan van commissies, provinciale werkgroepen, vzw’s, reglementen en statuten waarmee zeer moeilijk flexibel en constructief te werken valt. Een te logge organisatie die we allemaal samen, over de taalgrens heen en met respect voor ieders eigenheden, in alle objectiviteit moeten durven evalueren om nadien te groeien naar een nog slagkrachtiger volleybalgroep. Of om het met een quote van Socrates te stellen : ‘The secret of change is to focus all of your energy, not on fighting the old, but on building the new’.

 

Toekomst

We leggen Guy Juwet ook een aantal mogelijke knelpunten voor…

AIF? “De AIF is intussen in handen van Olivier Dulon, nieuwe voorzitter. Het moment om te groeien naar een krachtigere en grotere federatie die kan mee genieten van de kennis en het kunnen binnen Volley Vlaanderen. Voorts denk ik dat de talenten uit het AIF moeten kunnen meedraaien in een nationale structuur. Kijk bij de spelers uit de nationale ploeg: daarin is de communicatie tussen Vlaamse en Franstalige spelers helemaal geen probleem. Misschien moeten we alles mettertijd nog beter op elkaar afstemmen.”

Beachvolley? “Is de grootste groeipool voor de federatie. Moet zeker onze hefboom worden qua aantal leden.”

Liga? “We moeten kunnen praten en overleggen. Als iedereen doet wat zijn uiteindelijke taak is, dan zie ik geen problemen. Maar de terreinen dienen duidelijk afgebakend te zijn en het respect, vertrouwen en de wil tot samenwerken tussen federatie en Liga moet een absoluut basisprincipe zijn. Wat in het verleden niet altijd gebeurde. Het is goed dat de Liga de topclubs eventueel kan ondersteunen op b.v. juridisch en financieel gebied, terwijl de federatie zijn opdracht als vertegenwoordiger van alle Belgische clubs en als ultiem verantwoordelijke én organisator van de volleybalsport in België, zowel in de breedte als naar topsport toe, moet blijven spelen.”

FIVB/CEV (internationale bonden): “België staat gekend als een zeer sterke en ervaren organisator van internationale toernooien. Bij het FIVB (de wereldbond) hebben ze b.v. tijdens het Belgisch beachkampioenschap in Knokke vastgesteld dat alles er zeer voortreffelijk verliep en dat we in staat moeten zijn om minimaal een één- of tweesterrentoernooi op internationaal vlak te organiseren. Internationaal moeten we ons zelf een nog grotere visibiliteit kunnen geven: met collega’s als Willy Bruninx (lid CEV-commissie), Michel Henno (financieel auditor CEV), Geert de Dobbeleer (toporganisaties), Arturo di Giacomo (arbitrage) en nog anderen hebben we zeker voldoende kennis, uitstraling en netwerk in huis om België nog meer op de Europese én wereldvolleybalkaart te zetten. Ik hoop ook dat we nog tot een vergelijk kunnen komen op gebied van de New World League. In de nieuwe structuur die door FIVB voorgesteld werd– waarin een nationale ploeg om zuiver commerciële redenen (de Belgische en Sloveense markt is commercieel minder lucratief voor wereldspelers) zou geweigerd kunnen worden in de hoogste categorie, is een structuur die tegen de basisregels van de sport indruist en waardoor internationale topteams (waaronder dus onze Belgische teams) benadeeld worden. Samen met mijn collega’s uit de internationale federaties zullen wij doen wat in onze macht ligt om deze situatie recht te krijgen. Een commerciële structuur kan en mag mijn inziens nooit een blokkering zijn om bijvoorbeeld een aanwezigheid op de Olympische Spelen te ontzeggen (traditioneel toch de ontmoetingsplaats voor de beste topatleten).”

 

Wanneer acht je jouw voorzitterschap als geslaagd?

“Als de twee vleugels individueel kunnen evolueren, als we als Belgische organisatie eensgezind en positief samen kunnen werken in het belang van het Belgisch volleybal en als we ons Europees en internationaal nog meer op de kaart kunnen zetten. Ik kan dat natuurlijk niet alleen en daarom moeten wij er naar streven om onze zeer vele gedreven mensen en talenten binnen de organisatie te kunnen inzetten op de best mogelijke plaatsen. ”

 

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke