Bij Oudegem weten ze nu al dat ze Nina Coolman zullen missen

Nina Coolman. Wie het volleybal volgt, kent haar. Gewoon omdat niemand naast haar prestaties kan kijken. De krachtige aanvalster heeft een rijke carrière opgebouwd. Ze is bekend van Brugge en Eppegem tot in Parijs.

We overlopen even haar palmares. Ontelbare keren verkozen als beste aanvalster, als speelster met de beste service, als MVP, zelfs in de hoogstaande Franse competitie. Bovendien werd Nina 2x kampioen en was ze 2x finalist van de play-offs. Ze stond zeven keer in de finale van de Belgische beker: 4x goud, 3x zilver.

Nina pakte met het nationale team zilver tijdens de Europese Golden League in 2013. In hetzelfde jaar won ze met ‘Belgium’ de bronzen medaille tijdens het EK. In 2019 werd ze tot ‘Speelster van het Jaar’ verkozen. Zo iemand verdient tijd voor een uitgebreide babbel.

Nina, onlangs vernamen we dat je hebt besloten om te stoppen met volleybal. Net nu je iedere week – tijdens de Champions Play-offs – bewijst dat je een heel waardevolle speelster blijft voor Oudegem.

Nina Coolman: “Inderdaad, het is niet op, maar het is gewoon tijd voor andere dingen. Onlangs hadden Jonas en ik tien dagen verlof. We hebben er slechts één dag voluit van kunnen genieten, want al de andere dagen stonden in het teken van het volleybal. Dan gaat er eventjes een belletje rinkelen.

Ik ga gewoon een jaar niets aanpakken. Vervolgens bekijk ik wel hoezeer ik het allemaal zal missen. Het volleybal zit wel onder mijn vel, dat zit diep in mijn DNA. Ik kom volgend jaar zeker naar een paar interessante wedstrijden kijken. Misschien word ik ooit wel trainster. Maar nu even niet. Ik heb mijn privéleven en daarbij komen er langzaam meer dingen voorbij. Dan denk je wel eens, laat ik daar meer tijd voor vrijmaken in plaats van nog meer uren in een zaal te staan volleyballen.

Ik ben lerares lichamelijke opvoeding en godsdienst. Ik stel vast dat ik in de fase zit, waarbij ik dat als een welgekomen afwisseling ervaar. Niet na een verloren wedstrijd steeds maar met dat volleybal in het hoofd blijven zitten. Maar de gedachten vrijmaken voor andere dingen en concentreren op de taken als lesgeefster, bijvoorbeeld.”

Je was zes jaar toen je de eerste volleybalstapjes zette. Dat is ondertussen meer dan een kwarteeuw lang dat je – bijna dagelijks – bezig bent met het spelletje. Hoe is het allemaal begonnen?

Met broer Pieter en haar ouders

“Uiteraard via mijn mama en papa. Mijn mama speelde basket, ze kreeg op een moment haar vrijheidsaanvraag niet in orde, dus is ze overgestapt naar het volleybal. Mijn papa was bij de gerenommeerde volleybalclub van Torhout aangesloten. Eerst als speler, later als trainer.

Ik ben bij Smashing Brugge begonnen en ik speelde daar tot aan de B-jeugd en tweede provinciale. Ondertussen deed ik tijdens alle vrije dagen en vakantieperiodes mee aan alle mogelijke volleybalkampen, toernooien en zelfs de Fisec-spelen. Ik vond volleybal het leukste wat er is, samen met mijn vriendin en klasgenootje Maxinne.

Na de overstap naar Torhout in eerste divisie, kreeg ik training van Dries Wittebolle en Josip Josipovic. Hij leerde mij hoe ik een receptie moest pakken. Daarna ging het steeds maar hogerop. Eerst Hermes Oostende, dan drie jaar Asterix, drie geweldige jaren in Parijs (met Stijn Morand als coach, red.), opnieuw vier jaar Hermes en nu ben ik reeds drie seizoenen bij VC Oudegem met Fien Callens. Wanneer je die lange lijst ziet, dan is het tijd om te stoppen, zeker? (lacht)

Je kan ongetwijfeld tevreden terugblikken op al die volleybalavonturen. Wat zijn je beste herinneringen?

“Die jaren als profspeelster bij Paris Saint-Cloud waren heerlijk. Daar had ik eindelijk het gevoel dat ik iets terugkreeg voor al mijn inspanningen. De volleybalsport heeft me veel gegeven. In Frankrijk was het tastbaar, omdat iedereen met niets anders bezig was. Ik had langer kunnen/moeten blijven, maar ik miste Jonas te veel, de vrienden, de familie.

De finale van de beker van België, vooral in het Sportpaleis, dat is het leukste wat er is. Ik heb zeven bekerfinales gespeeld en die horen allemaal tot de mooiste momenten die ik heb meegemaakt. Vooral toen ik – zelfs vier keer – de beker in de lucht mocht steken. Het Belgisch kampioenschap winnen, geeft ook veel voldoening natuurlijk. Maar geef mij maar een bekerfinale. Daar zijn de sterkste zenuwen nodig, daar moet je ‘ballen’ hebben.

Er zijn ook pijnlijke momenten geweest, hoor. Sommige blijven wat langer in het hoofd ‘plakken’. Het verlies van vorig weekend tegen Gent zal ik bijvoorbeeld nog lang onthouden. Misschien hebben we daar een unieke kans gemist om naar de tweede plaats te klimmen tijdens de Champions Play-offs.”

Onvoorwaardelijke vriendschap is in het volleybal duidelijk heel belangrijk voor jou. Dat gaat verder dan zo maar samen volleyballen. Radio 2 heeft daar een programma over gemaakt. Jullie waren ‘de madammen’.

“Ik moet toegeven dat het helemaal klopt. Met het ‘beruchte’ groepje Hélène, Freya, Lise, Laura en Ilka vormen we nog steeds een hechte vriendenkring. Wanneer ik volgend jaar wat meer vrij heb, ga ik hen zeker in hun buitenlandse clubs bezoeken. We hebben met verschillende van die ‘madammen’ samen op kot gezeten. We hebben samen zo veel meegemaakt. Je kan gerust stellen dat wij bijna familie zijn. Want van 2012 tot 2014 hebben we jaarlijks zowat 300 van de 365 dagen samen doorgebracht. Dat veeg je niet zo maar weg. Die connectie is onverwoestbaar.

Mijn leven heeft altijd rond volleybal gedraaid. Op een recent vrijgezellenfeest waren er maar drie vriendinnen bij, die niet volleybalden. Dan weet je het wel, denk ik. Ik heb ook goede herinneringen aan Frauke Dirickx, wellicht de beste spelverdeelster waarmee ik samengespeeld heb. En Amber De Tant natuurlijk. Dat was ook mijn maatje. Eigenlijk moet ik het volleybal dankbaar zijn, alleen al voor al die vriendschappen die er ontstaan zijn. Dat is ook waardevol. Dat is veel meer dan alleen maar winnen of verliezen.”

Je hebt even gedacht om – samen met Julie De Beule – alles op het beachvolleybal te zetten, met het oog op de Olympische Spelen.

“Achteraf bekeken was dat eigenlijk onhaalbaar. Het was een romantisch idee, het deed dromen. Het was jammer genoeg onrealistisch. Ik was toen reeds 25 jaar en we moesten opboksen tegen jonge talenten van 18 tot 20 jaar, die al jaren met beachvolleybal bezig waren en eigenlijk onwaarschijnlijk veel technische bagage hadden. Het zorgde voor te veel druk, want tijd om te groeien was er niet. Was de topsportschool voor het beachvolley er toen reeds geweest, dan had ik mij ongetwijfeld ingeschreven. Het beachvolleybal is echt zo aangenaam. Die aparte sfeer, in de vrije lucht, de ‘festival-setting’, dat sprak me wel aan. Waarschijnlijk zijn we er te laat mee gestart.”

Je hebt vrouwelijke trainers gehad. Rayna Minkova in Paris Volley en Fien Callens bij Oudegem. En mannelijke coaches met Stijn Morand, Gert Vande Broek, Frederik Deveylder en Sven Govers. Vertel eens over het verschil in aanpak en merk je daarbij ook een evolutie in het volleybal.

“Mannen hebben duidelijk meer ego. Zij willen meer afstand, dan is het moeilijker om ermee te praten. Het klinkt misschien raar: vrouwen zijn directer en concreter in hun conversaties. Wellicht voelen zij op emotioneel vlak de speelsters beter aan.

Wat het volleybal betreft is alles veel fysieker geworden in de loop der jaren. Video-analyses bestonden amper tijdens mijn eerste jaren op het hoogste niveau. Jammer dat er zo weinig financiële middelen zijn. Je vertelde daarjuist dat ik nu al meer dan 25 jaar in het volleybal zit. Ik stel vast dat er nu meisjes zijn die het niet zo lang volhouden en sneller afhaken. Jarenlang, vanaf een jonge leeftijd, zo veel uren investeren in de volleybalsport en vervolgens vaststellen dat het niet allemaal verloopt zoals je gedroomd had. De oorzaak ligt vaak bij te weinig middelen, ondersteuning of de druk dat met al die trainingen en matchen gepaard gaan. Het kan tot ontgoocheling leiden.

Ik had het – een week voor al die toestanden met Corona begonnen – ook even gehad. Met de dubbele job – als volleybalspeelster en als leerkracht – vond ik tot dan een geknipte balans en een mooi evenwicht. Het was een leuke combinatie. Maar al dat gedoe erbij, bijvoorbeeld ook het afwachten of ik me kon vrijmaken voor de Europese verplaatsingen. Mag ik weg, mag ik niet weg. En dan die gezondheidscrisis erbovenop. Toen woog het even door.

Eigenlijk mag ik niet klagen. Ik wil dit gesprek met een positieve noot eindigen. En waarschijnlijk binnenkort ook met veel traantjes en emotionele momenten eindigen, wanneer die laatste match achter de rug is. Ik voel het nu reeds opborrelen.

Volleybal zal me nooit loslaten.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: familie Coolman

Herinneringen uit de carrière van Nina Coolman

Op de Fisec Spelen