Algemeen directeur Knack Roeselare Dirk Specenier: “Ik reken op een grote impact na de ‘CEV Cup Finals’

Knack Roeselare was – ongeacht het eindresultaat – de morele winnaar van de ‘CEV Cup Finals’ nog voor de terugwedstrijd in de Tomabelhal gespeeld werd. De massale opkomst, de extra initiatieven, de sfeervolle Expohallen. Dit werd in België nog nooit vertoond. Volleybal kwam prachtig in de kijker door een topteam en een toporganisatie. Terecht, verdiend, historisch. Het werd jammer genoeg niet beloond na een gouden set. Het zilver zal later wel blinken, wanneer alle emoties en ontgoocheling weggeëbd zijn.

Een paar uur voor de clash tegen Modena sprak Volleymagazine met algemeen directeur Dirk Specenier.

Tijdens deze twee confrontaties was de belangstelling voor een internationale volleybalwedstrijd nog nooit zo groot bij het publiek en de pers. De betrokkenheid van de fans is belangrijk bij Knack Roeselare.

Dirk Specenier: “Er waren meer dan 6000 aanvragen voor de tickets. Er zijn slechts 1950 zitjes in de Tomabelhal dus hebben we nog eens 500 extra plaatsen gecreëerd. De Expohallen met een reuzenscherm, een grote, lange toog, merchandising met 1000 unieke, speciaal ontworpen sjaals, dat was echt een unieke organisatie. Het vergde een serieuze investering om alles in te richten. Maar als je de sfeer en de respons ziet, dan was het dat wel waard.

We zijn gestopt met de inschrijvingen voor deze finale. We wilden onze socio’s bedanken voor hun trouwe steun. Zij kregen voorrang. Eigenlijk is dat een signaal voor iedereen om een abonnement te kopen bij de club. Weet je dat we de mensen beloond hebben, omdat ze voluit geloofden in Knack Roeselare. Vorig jaar kregen ze een abonnement voor twee jaar omdat ze voordien (tijdens de coronacrisis) niet naar de wedstrijden mochten komen. Dus eigenlijk zijn er dit seizoen geen inkomsten vanuit de abonnementen.

Fans zijn voor ons primordiaal. Die komen bij ons in de club op de eerste plaats. We hadden – bij wijze van spreke – het Sportpaleis kunnen vullen, maar we bleven liever hier. We hebben een fantastische sporthal, gebouwd om een gezellige match bij te wonen. Wij hebben warmte nodig. We zijn één grote familie.

Uiteraard had iedereen de berichten gelezen over het exploot van vorige week en de onwaarschijnlijke 0-3 overwinning van het Knack-team in Italië tegen de miljoenenploeg van Modena. Dit zorgde voor een boost en eindelijk een terechte erkenning met grote media-aandacht voor het Belgisch volleybal?

Zelfs een buitenlands camerateam is, helemaal vanuit Estland, naar West-Vlaanderen gekomen om een reportage te maken. Rai Sport, VRT en VTM als nationale zenders, radiostations, maar ook verschillende regionale televisiekanalen en alle mogelijke kranten, ze zijn er allemaal. De uitzendingen op televisie zijn een gevoelig punt. Het is een vicieuze cirkel.

Volleybal is een mondiale sport, zelfs wielrennen is dat niet. In Polen was de belangstelling voor live-uitzendingen van het volleybal aanvankelijk ook niet zo groot. Maar nu kijkt iedereen er massaal naar en ontzettend veel mensen willen er nu ook live bij zijn, net zoals – zeg maar een cyclocross – in België. Het moet kansen krijgen om te groeien. Deze finale werd in Bulgarije, Polen, Slovenië en ook op Eurosport live uitgezonden. Kijkcijfers en televisie-uitzendingen, het hangt sterk aan elkaar.

Weet je wat het probleem is? Als volleybal – zoals in de NBA – ook in de Verenigde Staten een sterke competitie had gekend, dan zou de populariteit vele malen groter zijn in de hele wereld. Dan hadden we dezelfde bekendheid en financiële mogelijkheden gehad, zoals bijvoorbeeld in het basketbal.

In Nederland werd de Olympische volleybalfinale van de ‘lange volleybalmannen’ tegen Italië tot ‘Sportmoment van de eeuw’ verkozen. Het was van 4 augustus 1996 geleden dat Joop Alberda met Holland de gouden medaille veroverde tijdens de Olympische Spelen van Atlanta. En nog steeds worden de trainers en spelers van toen eraan herinnerd. Ook Fredje Raketje – Frederik Deburghgraeve – zorgde voor het West-Vlaams hoogtepunt aller tijden met zijn Olympisch goud bij het zwemmen. Verwacht u een even legendarische status voor de club.

De “Golden Legends” werden vorig jaar uitgenodigd omdat het twintig jaar geleden was dat de spelers van toen de Europese beker wonnen. Die truitjes, waarmee we toen een wedstrijd gespeeld hebben, zijn een heus ‘collectors item’ geworden. Het wordt ieder jaar heroïscher. Ik refereer naar de bal die Kukartsev met de schouder scoorde op matchpunt tegen Maaseik. Daar wordt nog jarenlang over gepraat. Dat vergeten we nooit meer.

Tot december hebben we te weinig hoogstaande wedstrijden in onze competitie. We kunnen de Champions League aan, maar we missen het ritme op dat niveau. Misschien past de CEV competitie beter bij ons, zeker budgettair. Maar wat uitstraling betreft, is de Champions League zo veel groter. Dan wil je daar als topclub bijhoren. Ik ben trouwens voorstander om de CL-competitie in poules van 5 of 6 teams te spelen. Dan krijgen we meer matchen op dat niveau. Dat is beter voor de ontwikkeling van onze mannen.

Wanneer topspelers vernemen dat wij aan de CL deelnemen, tonen zij een verhoogde belangstelling om bij ons te komen volleyballen. Toch wordt het volgend seizoen alweer moeilijker om de betere spelers aan te trekken, want 2024 is een Olympisch jaar. Dan wil iedereen zich bij een sterkere competitie in de kijker spelen om bij hun nationale selectie te geraken.

Giani (hij is momenteel trainer-coach van Modena) was toen tijdens die Olympische finale tegen Holland de Italiaanse aanvaller die – op een 16-15 stand en matchpunt voor Nederland – de bal aan de verkeerde zijde van de antenne naar het veld van onze Noorderburen sloeg. (Jonge volleyballers, google dit eens,… red.). Hij was toen een antiheld. ’Stijntje en zijn Argentijntje’ kunnen daartegenover een historische heldenrol krijgen in de clubgeschiedenis van Knack.

Wij hebben verschillende spelers met een topsport-mentaliteit. Stijn D’Hulst is daar een perfect voorbeeld van. Vorig jaar verloren we de kwartfinale van de Belgische beker tegen Menen. Ik weet dat hij toen dacht, dit wil ik nooit meer meemaken. Pieter Coolman speelt zijn beste seizoen ooit. Vrij van lichamelijke kwaaltjes. Zo kan ik iedereen opsommen. Onze vier oudere spelers: Stijn, Pieter, Matthijs en Dennis zijn het cement van ons team. Ervaring loont. Soms kraakt het wel eens in hun sportlijf. We hebben al wat blessures gehad dit jaar. Gelukkig was het nooit tegelijkertijd en op hetzelfde moment. Onze sportieve en medische cel heeft het mooi kunnen oplossen.

Asterix Kieldrecht won in 2001 de toenmalige Top Teams Cup en pakte zilver tijdens de Challenge Cup finale van 2010. Je vertelde daarnet dat men, ook in Roeselare, nog steeds spreekt over die eerste Europese finale en dat is toch al 21 jaar geleden. Dat zorgde voor veel reclame. Rekent u erop dat dit exploot ook nog lang zal nazinderen? Heel de streek, de ganse regio kan meegenieten van de groeiende populariteit.

In West-Vlaanderen willen we een aantrekkingspool voor volleybal maken. Iedereen kan volleyballen. Aan de top is er een bijkomende voorwaarde: je moet groot en lang zijn. Dermaux, Desmet, Pontseele, Verhamme zijn allemaal hier opgeleid.

Basil Dermaux was het slachtoffer van corona en we hadden met Michiel Ahyi al een sterke back-up als hoofdaanvaller voor Kukartsev. We hadden nooit gedacht dat Basil zo’n snelle vlucht zou nemen. We dachten eigenlijk van onze Argentijn ook niet, dat hij zich zo fel zou ontwikkelen tot topspeler. Door onze successen zijn we Pablo Kukartsev wel kwijt. Hij moest van de Argentijnse coach en zijn manager in een sterkere competitie spelen. Ik vertelde het reeds over de dure plaatsjes in de nationale ploegen, net voor de Spelen in Parijs. Dat is dan de andere kant van de medaille, maar toch hoop ik dat de populariteit nog meer zal toenemen. Deze finale heeft echt wat losgemaakt in de streek.

Peegie (het ‘Manneke Pis’ van Roeselare) draagt de hele week de nieuw ontworpen volleybalsjaal en het Citroenstraatje in het centrum van de stad kleurt helemaal blauw. Bovendien werd met fel verlichte reclameborden deze ‘CEV Cup Finale’ in het groot aangekondigd. Volstaat deze samenwerking met het stadsbestuur of verwacht u meer. De reputatie van de stad stijgt toch ook.

Peegie was een leurder op de Nieuwmarkt, vlak bij Schiervelde. Hij vertegenwoordigt de handelsgeest van Roeselare. De stad heeft schitterende initiatieven gerealiseerd in aanloop tot deze finale van de CEV Cup. De samenwerking met het stadsbestuur is top. De publiciteit die wij samen hebben gebracht, is prachtig. De stadsdiensten hebben zelfs extra tickets verloot onder de inwoners van Roeselare. Op 1 dag hadden ze 1000 aanvragen. We hebben als club een topsportstatuut. We kunnen niet meer vragen van de stad. Onze samenwerking is uitermate goed, ze zijn helemaal mee in ons verhaal.

Waar ik mij wel mateloos aan stoor, is het gebrek aan samenwerking met de Vlaamse regering. Onze Italiaanse tegenstander wordt flink ondersteund door de Noord-Italiaanse ‘Regio Emilia-Romagna’ waarvan Modena een provincie is met de metropolitane stad als centrum. Die Italiaanse regio is hier zelfs in onze Tomabelhal met een ledboarding. Waar is Vlaanderen? Wat doen zij om ons te steunen bij dit topevenement. Ook in de provincie West-Vlaanderen wordt de brug naar de sport alleen via het toerisme gelegd.

De impact van deze ‘CEV Cup Finals’ kunnen daarentegen op alle vlakken een schot in de roos zijn. De vergroting van de exposure van de sport en de club zal zich ongetwijfeld ontwikkelen. Verwacht u een economische stimulans vanuit de bedrijfswereld en nieuwe sponsordeals.  Of uitgebreidere belangstelling, meer clubleden en omvangrijkere merchandising. Zowel lokaal, nationaal en waarom niet internationaal.

We hopen inderdaad dat verschillende sponsors hun naambekendheid aan ons karretje zullen hangen. Het is een mirakel dat we ieder jaar ons budget rond krijgen. We hebben een drietal grote sponsors meer nodig om gezond te blijven. Want nu lijden we soms een jaar verlies, en soms een jaar winst. Maar overschot is er niet. Om onze sportieve mogelijkheden te verhogen, moeten er veel financiën bijkomen.

Er is toch duidelijk een uitbarsting van enthousiasme in de sportwereld na jullie prestaties. Ook de potentiële sportieve impact kan groter zijn dan je denkt.

We mogen terecht hopen dat jonge volleyballers en diverse volleybalclubs zullen meespringen op deze geestdriftige golf. Zelfs de Red Dragons kunnen ervan profiteren. Ik herinner me het Clijsters effect indertijd bij het tennis en de boost die de hockeysport of de Belgian Cats onlangs kregen. De heen- en de terugwedstrijd van de ‘CEV Cup Finals’ zijn een pure reclamespot voor het volleybal. We zijn volop bezig met jonge talenten aan te trekken. Seppe Rotty en Simon Plaskie vorig jaar, Lennert Van Elsen volgend jaar. En er komen er nog in de toekomst.

Kan Knack Roeselare als een voorbeeld voor vele clubs bestempeld worden. De volleyballiga verwacht een upgrade van alle volleybalverenigingen. Jullie verrichten baanbrekend werk en zijn zelfs grondleggers van een professionele aanpak met een twintigtal vaste medewerkers op de loonlijst. Dit is zoals het zou moeten zijn?

Bijna alle Belgische clubs hebben te weinig mensen in vaste dienst. Het volstaat niet om 12 spelers en een trainer-coach in je ploeg te hebben. Dan heb je wel een volleybalteam, maar nog geen volleybalclub die goed werk kan leveren op het hoogste niveau. Daar hoort een uitgebreide omkadering bij. Mijn functie hier is ook niet mijn hoofdjob. Wij hebben feitelijk nog extra voltijdse medewerkers nodig. We hebben momenteel drie bedienden op het secretariaat, een jeugdcoördinator en uiteraard onze twaalf profspelers en de twee professionele trainers. Met bovendien een aantal parttime medewerkers in de bistro en de catering. Plus mensen die op zelfstandige basis werken.

Het aantal fans was gedaald na de corona-crisis. Dit evenement kan in de toekomst de Tomabelhal opnieuw doen vollopen. Worden extra initiatieven (zoals in Gelderland, tijdens het WK volleybal van vorige zomer in Arnhem) de toekomst. Ik denk aan side-events, shopping nights, een volleybalcourt op het marktplein midden in de stad, 3D painting in de straten en een organisatie van allerlei nevenactiviteiten rond de sporttempel ‘Gelre Drome’. Het zorgde voor grote winsten in de hele streek.

In corona-tijd organiseerden we reeds nevenactiviteiten. Beach op de markt, en zo meer. Maar het probleem is dat voor zulke initiatieven nog meer mensen nodig zijn. We willen wel meer doen, maar wegens tekort aan middelen en aan vrijwilligers blijft dit een moeilijk onderwerp.

Trouwens, corona hoeft niet altijd negatief te zijn voor de sport. Het heeft vele niet-sportievelingen er net toe aangezet om opnieuw te gaan bewegen. De mensen terug trots maken op hun activiteiten en hun club. Daar kunnen mogelijkheden ontstaan voor nieuwe initiatieven rond het volleybal. Gerelateerd met fietsen of wandelen, gevolgd door een sportief avondje uit met heel het gezin of met vrienden, bijvoorbeeld.

We spelen met het idee om supporters van andere clubs – dat mogen er zelfs van Maaseik zijn – uit te nodigen voor een dagje in onze streek. We willen hen daarbij iets aanbieden. Een kennismaking met de Westhoek, bijvoorbeeld. En daarna een toffe wedstrijd. De beleving rond de volleybalsport moet verbeteren, dat wordt de toekomst.

Droomt u stiekem van een boerenjaar en vier spraakmakende successen op een rij? Een tweede plaats in de CEV Cup heb je al beet. De Supercup en de Belgian Cup werden ook al veroverd. De nationale titel kan nog steeds. Dan spreken we nog niet over de ‘Volleyproms’ en de nationale verkiezing van ‘Sportploeg van het Jaar’.

Volgens een anonieme bron binnen Volley Vlaanderen zijn de ‘Volleyproms’ een synoniem voor een veredelde verkiezing van ‘Prins Karnaval’. Het was vanzelfsprekend cynisch bedoeld. Uiteraard zullen we een verdiende individuele trofee van onze trainers of spelers in dank aanvaarden. En wat de succesreeks betreft. Alles wat na deze ‘CEV Cup Finals’ komt, is pure bonus.

Ik heb geen schrik van decompressie na de krachtmeting tegen Modena. Tegen Maaseik wordt vrijdag met het mes tussen de tanden gespeeld. Laat ons het erop houden dat het geen verstandige beslissing was van de Limburgers om niet in te gaan op ons verzoek om deze ontmoeting uit te stellen. Dat zij vorig jaar geen finale van de play-offs hebben gespeeld, zal hen waarschijnlijk nog hoog zitten. We komen goed overeen met Maaseik, maar – sorry mannen – dit was ‘not done’.

Ten slotte: hebt u reeds geïnformeerd naar het telefoonnummer van Koning Filip en Koningin Mathilde om een datum af te spreken voor een majestueuze ontvangst in in Koninklijk Paleis. En weet u of het balkon aan het stadhuis van Roeselare groot en stevig genoeg is om de spelers en trainers enthousiast te laten springen, wanneer zij door de burgemeester van de stad zullen ontvangen worden. Zijn de straten in Roeselare breed genoeg om de spelers en coaching-staff in grote praalwagens door de stad te voeren?

We zijn al een ‘koninklijke’ club, volgend jaar bestaan we zelfs 60 jaar. Ik weet niet of er een uitnodiging vanuit Brussel of Laken komt. Ik weet wel dat het stadhuis van Roeselare helemaal in de steigers staat, dus daar zal er niet gevierd worden. We gaan naar het ‘koersmuseum’ van Roeselare uitwijken. Naar het museum van de wielersport. Misschien kunnen we een boottocht op het water organiseren, met onze trainers en spelers en het publiek massaal aan de kant om hen toe te juichen. Het interessante idee voor de praalwagens houden we in beraad tot na de titel…

Tekst en foto’s: Walter Vereeck