Jutta Van de Vyver (E.S. Charleroi): “Ik speel altijd met heel mijn hart”

Op zaterdag 25 maart wordt play-off 1 op gang geschoten in de Liga bij de vrouwen. Vier clubs proberen hun slag te slaan om naar de laatste twee door te stoten voor de titelfinales. Gestart wordt met een toegekend voorgift, gebaseerd op de eindstand van de reguliere competitie. Het gaat om het viertal Asterix Avo Beveren (voorgift 6 ptn), VDK Gent (4), VC Oudegem (2) en E.S. Charleroi (0 startpunten).

In die laatst vermelde club fungeert Yellow Tiger Jutta Van de Vyver (26) als ‘leading lady’ aan de spelverdeling. Jutta is een dochter van topcoach Julien Van de Vyver (T 1 van Ladies Volley Limburg Genk) en van oud-topspeelster Kato Snauwaert. Bovendien is Jutta de zus van Ilka Van de Vyver (30), een voormalige Yellow Tiger die aan de  slag is bij het Roemeense CSM Targoviste, halve finalist in de CEV Cup.

Jutta speelde in haar jeugd tennis en deed aan moderne dans. Maar die twee hobby’s zijn verleden tijd. De volle focus ligt op het volleybal. Maar enkele andere boeiende activiteiten krijgen ook Jutta’s aandacht.

Jutta Van de Vyver: “In het weekend van de bekerfinales eind februari in het Sportpaleis in Antwerpen had ik vrij. Toen ben ik op bezoek geweest bij mijn zus in Roemenië. Haar club is op een uurtje rijden van de hoofdstad Boekarest”, aldus Jutta. “Veel vrij heb ik niet. Net daarom kwam dat weekend op het ideale moment. Ilka krijgt ook een viertal keer per seizoen het bezoek van haar vriend. Ze zal trouwens over enkele maanden met hem in het huwelijksbootje stappen.”

Daarmee is de toon gezet voor een intense babbel met Jutta. Ze is interieurarchitecte van opleiding. Zij heeft naar eigen zeggen duidelijk nood aan enkele ‘volley-externe’ bezigheden. Door middel van ondersteuning van Sport Vlaanderen kan Jutta deze bezigheden combineren met haar grootste passie: dat is volleybal. Zo heeft ze een freelance jobje in digitale design in Sint-Niklaas. Bovendien – wij knipperen met onze ogen – heeft ze als extra hobby: jawel, ik houd me ook geboeid bezig als ‘lasser’.

Kan je dat een beetje verduidelijken? Een dame die metalen delen aan elkaar last.

“Ja, ik werk graag met materiaal in metaal. Zo heb ik al heel wat gadgets ontworpen. Zoals wijnrekjes en setterdoelen voor volleybalteams. En ik heb ook enkele mooie persoonlijke urnen gemaakt, die dan worden geplaatst in het columbarium op kerkhoven. Dat ‘lassen’ doe ik meer op losse aanvraag van vrienden en kennissen. Ik heb absoluut wegen nodig om mijn creativiteit een uitlaatklep te geven.”

Je zou denken dat Ilka en Jutta, twee toppasseurs net zoals hun moeder, al van kindsbeen af voor die positie heel specifiek werden voorbereid. Maar dat is niet het geval. Ze werd, wat ze noemt, ‘zeer algemeen’ opgeleid. Pas in de Liga gebeurde voor haar de omschakeling naar de ‘full pass’.

Jutta: “Aan de pass spelen, vind ik heel fascinerend. Waarom? Je hebt de regie in handen, je krijgt een leidende rol met veel verantwoordelijkheid. Belangrijk om te slagen is een doorgedreven voorbereiding. Ik bedoel dan het opstellen van een strijdplan, aangepast aan de strategie van de tegenstander en samen grondig doorgenomen met de trainer. Als je piepjong bent, is die passing niet altijd eenvoudig. Het is een lang leerproces. Maar op mijn 26ste voel ik het spel duidelijk beter aan dan vroeger. Het is natuurlijk ook een kwestie van ervaring om de interactie in het achterveld en aan het net almaar beter te lezen. In combinatie met een gepaste reactie op de spelpatronen die de opponent uit de mouw schudt.”

Terwijl zus Ilka al in Frankrijk (Racing Cannes), Italië (Il Bisonte Firenze), Slovenië (Calcit), Duitsland (Rote Raben Vilsbiburg en Allianz Stuttgart), Roemenië (CSM Targoviste) en Turkije (SigortaShop) aantrad, deed Jutta nog geen enkele buitenlandse ervaring op. Of ze de stap ooit zet?

Dit vindt ze een zeer moeilijke vraagstelling en die optie wordt jaar na jaar in overweging genomen. De rijkheid aan verschillende interesses, het soms eens kunnen ‘wegvluchten van volleybal’ en in de nabijheid van haar vrienden en familie zijn voor haar belangrijke tegenhangers ten opzichte van de buitenlandse ervaring. Bovendien is Jutta niet de grootste van gestalte op internationaal niveau en zou het inpassen op het hoogste volleyballevel niet zo eenvoudig zijn. Ze had wel het geluk dat ze altijd bij ploegen in de Liga terecht kon. En ja, kleine bedenking: haar mooie nevenactiviteiten zou ze in het buitenland niet kunnen uitvoeren.

“Een uitgesproken ‘buitenlandse droom’ had ik van kindsaf niet. Ik heb altijd en ik vind nog altijd aspecten naast sport ook zeer belangrijk zoals opleiding en het sociale leven. Persoonlijk denk ik dat ik het beste presteer in combinatie met mijn andere interesses. Zo kan ik soms vluchten uit de druk die bij topsport komt kijken. Versta me niet verkeerd: ik speel bijzonder graag volleybal. Ik tracht altijd het beste uit mezelf naar boven te halen. Ik vind het ook belangrijk dat ik me elke training en elke wedstrijd opnieuw meer dan honderd procent inzet om succes te bereiken.”

Na haar jeugdopleiding bij Kruibeke kon Jutta overstappen naar Hermes Oostende, VC Oudegem, VDK Gent, B&W Lendelede, daarna ook Asterix Avo Beveren. Ze vindt momenteel onderdak bij E.S. Charleroi voor één seizoen. Bij vrouwenvolleybal in België is het niet zo vanzelfsprekend om een lange verbintenis aan te gaan en zo kan ze alle poorten openhouden. Ze bekijkt en beoordeelt haar carrière van seizoen tot seizoen.

“Op mijn zestiende verliet ik Kruibeke voor één campagne bij Hermes Oostende. Met Dries Wittebolle als trainer-coach. Ik herinner me dat het loodzwaar was. Heel begrijpelijk. Ik deed mijn middelbaar in Sint-Niklaas. Na schooltijd nam ik dan de trein naar Oostende. Ik was heel vaak bijzonder laat thuis. Het kon middernacht zijn. En dan moest ik al om zeven uur opstaan om rond halfnegen weer in Sint-Niklaas op de schoolbanken te zitten. Daarna draaide ik vier jaar mee in Oudegem. Onder hoede van Sacha Koulberg en met mijn papa als T2. We werden vicekampioen. Een leuke herinnering. Verder kon ik één seizoen terecht bij VDK Gent met trainer Audry Frankart en ook één seizoen bij topklasser Lendelede. Ik vond daar Dries Wittebolle terug als coach. Maar Lendelede is dan later gestopt. Bij Asterix Avo Beveren werkte ik drie seizoenen af. Onder leiding van Kris Vansnick. Goed voor twee titels, de Supercup en de beker.”

Jutta Van de Vyver kreeg diverse aanbiedingen. In de eigen regie van haar carrière koos ze voor Charleroi, zonder tussenkomst van een makelaar. De meeste meisjes die zuiver in België spelen, hebben trouwens geen manager. Zo koos ze voor de Carolo’s, een volleybalgrootheid wiens imago een tikje was afgezwakt en op het achterplan was geraakt en die nu de wens uitsprak weer hogerop te willen. Getuige de vierde plaats en een ticket voor play-off 1. Eerste missie volbracht.

Jutta: “De club zorgt met T 1 Dimitri Piraux voor een zevental blokken van oefensessies. Toch goed voor 20 uur per week. Dat sprak me zeker aan. Alles is prima geregeld, zeer correct. Het is evenwel niet bij de deur, maar ik carpool met ploeggenote Lise De Valkeneer. We rijden samen vanaf Groot-Bijgaarden. Met zijn tweetjes in de wagen gaat de tijd sneller voorbij. Meteen hebben we veel tijd om bij te praten. Afgelopen seizoen heb ik na heel wat overwegingen de pro’s en contra’s naast elkaar gelegd en de beslissing gemaakt om af te zakken naar Charleroi. En nog steeds heb ik het gevoel dat ik de juiste beslissing heb genomen. Of er nog een seizoen bijkomt, waarschijnlijk wel. De laatste punten en komma’s moeten nog besproken worden.”

Jutta met de Oostenrijkse Chrtianska en reisgezel Lise De Valkeneer

Praten en overleggen doet Jutta ook vaak met haar vader, wat logisch is gezien de volleybalgenen. Er is een kruisbestuiving ontstaan. Het zou al te gek zijn om geen gebruik te maken van alle interne ervaringen. Beiden leren van elkaars sterke punten. Toetsen tegen de muur zoals vroeger is er niet meer bij. De gesprekken hebben voor vader en dochter en viceversa een verrijkend effect. Maar papa (en ook mama) laat het grootste aandeel van de groeicurve van Jutta als speelster en als openbloeiende persoonlijkheid volledig over aan de coach van dat moment. Dimitri Piraux (49), de trainer van E.S. Charleroi, speelt momenteel een belangrijke rol in de opgang van Jutta.

Jutta:Dimitri kent de kneepjes van het vak. Hij is vijf jaar actief als trainer-coach bij de Carolo’s, voorheen bij Waremme en Walhain B. Als speler ontdekte hij ook de Vlaamse contreien bij Go Pass Lennik en bij Puurs. Ik vind hem heel sterk in het aanzwengelen van een positieve groepsdynamica. Ook is hij technisch en tactisch fijn beslagen. Zijn capaciteiten om ‘te luisteren’ vind ik enorm gunstig. Hij hecht veel belang aan een gestroomlijnde communicatie. Dat is een zeldzame gave. We strijden zo samen voor één hetzelfde doel. Het bestuur is zo tevreden dat zijn contract al verlengd is.”

Jutta met trainer Dimitri Piraux

Of de sfeer bij een Waalse ploeg anders is dan bij een Vlaamse beantwoordt Jutta met een volmondig ‘ja’.

“Heel zeker. Vergeet niet dat Charleroi een grote ‘sportstad’ is met topvoetbal, topbasket en topvolley. We hebben in Salle Ballens een trouw en vooral een zeer warm publiek. Je voelt je op handen gedragen. Omdat de club met veel buitenlandse meisjes speelt, tref je bij E.S. dat internationale tintje. Een toffe interessante smeltkroes is het. En die multinationale factor in de ploeg bevordert ook de belangstelling. Onze buitenlandse dames liggen bijzonder goed bij de aanhang. In de ploeg leeft veel animo. Logisch dat we meer fans aantrekken, nu we meedraaien bij de top vier.

Ik kan in Wallonië door de meer ongedwongen relaxte volkse cultuur (het ‘laissez faire’) in de zuidelijke helft van ons land meer ontspannen spelen. Het is typisch voor mezelf dat ik de spanningsboog in prestaties strak gespannen houdt. De wisselwerking tussen het Waalse ‘laissez faire’ en mijn ‘go go go’ is een sterk gegeven binnen onze ploeg. Dat zorgt er ook voor dat mijn spanningsboog toch ook eens makkelijker kan ontspannen. Ik voel me in een uitstekende balans momenteel om het allerbeste uit mezelf en uit de groep naar boven te spitten.”

E.S. Charleroi stelde zijn ticket voor play-off 1 veilig via 3-2-winst tegen Oudegem, gekoppeld aan de nederlaag van Hermes Oostende tegen Tchalou. Het laatste reguliere slotakkoord ging bij LVL Genk (team van haar papa) wel met 3-1 verloren. Maar de verklaring ligt voor de hand. Jutta en ook Lise De Valkeneer mochten rusten op de bank. ‘Dimi’ wilde roteren, alle begrip. Al is het voor de Van de Vyvers altijd een uitdaging om van elkaar te winnen. Maar in de puntenstand zou winst of verlies bij Genk niets meer veranderen aan de reguliere eindstand. Daarom werden andere meisjes op het parket gestuurd.

Jutta: “Als het erom gaat, zal ‘Dimi’ zeker weer de kaart trekken van de sterkste opstelling op dat moment. Zaterdag dus te beginnen, thuis tegen VDK Gent. Ik besef, dat wij met nul startpunten in de slechtste positie zitten. De kalender is moeilijk. Waarom? Omdat er een dubbele midweek op 29 maart en 12 april aan te pas komt. Dat zijn wij niet gewoon. Het is een zwaar schema: niet iedereen kan zo’n ritme aan. Toch blijft de top twee bereiken (finalist dus in de titelfinales in een ‘best of three’) onze ambitie.

Het is bijzonder moeilijk te voorspellen wat er allemaal staat te gebeuren. Alleen is er die achterstand op Asterix… die moet hoe dan ook worden weggewerkt. Een hele klus. Gaan wij en ook Oudegem en VDK Gent kunnen wrikken aan de Beverense dominantie? Nu ja, we zullen met veel frisse moed aan play-off 1 beginnen. Een Europees ticket is voor ons al aan boord. Wie weet, slepen we een mooie derde plaats uit de brand. (lacht) Of doen we nog beter? Dat zou de absolute ‘max’ zijn. We knokken alleszins voor een optimaal eindresultaat.”

Jutta is met haar snedige dynamische spel en haar nooit afgevende vechtersmentaliteit ook set-up bij de Yellow Tigers. Naast Charlotte Krenicky en Elise Van Sas, die beiden wel groter in gestalte zijn. Een terugkeer van zus Ilka bij de nationale ploeg lijkt niet voor morgen. Dat is iets waar enkel Ilka zelf op kan en mag antwoorden. Over andermans doelen wil Jutta liever geen uitspraken doen.

“Op de planning staan voor de Tigers de Golden European League, het EK 2023 in eigen land en de kwalificatie voor de O.S. in Parijs 2024. Een hele boterham. Ik hoop dat ik mijn ‘commitment’ van 2022 opnieuw kan aangaan. Vorige zomer heb ik naast de andere spelverdeelsters heel wat speelkansen gekregen en ik denk dat we dit, komende zomer, samen terug zeer goed zullen doen. Ikzelf ben sterker geworden op het mentale vlak en in het lezen van spelpatronen. Ik vind het spelletje nog altijd bijzonder leuk, net zoals toen ik een tiener was. Zo hoop ik mijn bijdrage te leveren te kunnen blijven leveren voor de Yellow Tigers. Ik speel altijd met heel mijn hart.”

Hoe sterk geloof je in de Belgische kansen in de European Golden League, het EK 2023 en het olympisch kwalificatietoernooi in Japan?

“Ik beschouw de European Golden League puur als een aanloop naar het EK. De Golden League is minder belastend dan de vorige Volley Nations League, dat is op zich positief. Al zal het niveau wel iets lager liggen dan in de VNL, waar wij als Tigers zeker wel thuis horen. We moeten terug doorstoten naar dat hoogste FIVB-level. We zijn nu in de Golden League geloot in een kleine poule van drie: tegen Bosnië-Herzegovina (thuis op 27 mei in Kortrijk, return op 14 juni in Zenica) en tegen Zweden (thuis op 3 juni in Beveren en uit op 17 juni in Lund, nvdr.).

Voor het EK zijn we gastland (mooi werk van de federatie), samen met Duitsland, Italië en Estland. Dat EK wordt al een veel zwaardere klus. We vallen in de poule A tegen Slovenië, Polen, Hongarije, Oekraïne en Servië (speeldata: 15 tot 25 augustus).

De Olympische Spelen zijn natuurlijk een unieke ultieme droom. Maar of dat kan? Het deelnemersveld in poule B van de kwalificaties (16 tot 24 september)oogt loodzwaar voor ons (FIVB-10) tegen gastland Japan (FIVB-6), Brazilië (FIVB-3), Turkije (FIVB-7), Bulgarije (FIVB-16), Puerto Rico (FIVB-17), Argentinië (FIVB-22) en Peru (FIVB-26). Om Parijs 2024 te halen, moeten we ons in Japan bij de top twee rangeren. We zullen dan verscheidene keren moeten stunten. Afwachten of dat kan. Ik benader die uitdaging in Japan graag vanuit het motto: niets is onmogelijk.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s via Jutta Van de Vyver