Anna Koulberg: “Tien jaar na mijn ouders zelf de beker winnen, zou tof zijn”

De creatie van het volleyballduo Anja Duyck-Sacha Koulberg mag meer dan geslaagd genoemd worden. Dochter Anna is immers een mooie ongekunstelde, rijpe tiener, een uitstekende middenspeelster bij Asterix Avo Beveren, maar tegelijkertijd zo sympathiek speels, dat ze na de match de tijd neemt om steevast een kransje hele jonge supporters te entertainen met balspelletjes en ze kirrend in de lucht te steken.

Ze zat de voorbije zomer al in de selectie van de Yellow Tigers op het WK in Nederland. Ze hoopt daarvoor opnieuw geselecteerd te worden, maar tegelijkertijd blijft ze met de voetjes op de grond. “Het is nog te vroeg om naar het buitenland uit te wijken,” beseft ze. Maar tegen haar vriendje, sterspeler Ferre Reggers van Greenyard Maaseik, plaagt ze: “Ik speel zondag wel de bekerfinale en hij niet! Oei, als hij dat leest,” grijpt ze met haar hand naar haar mond, alsof ze iets verkeerds zou gezegd hebben. De twinkel in haar ogen zegt wel iets anders. Typisch Anna Koulberg!

Was het met zulke vader en moeder – beiden volleyinternationals – niet logisch dat ook jij voor het volley koos?

Anna Koulberg: “Helemaal niet. Integendeel, ze hadden liever gehad dat ik een andere sport beoefende. Toen ik klein was, deed ik ook wel eens aan tennis en aan zwemmen en in die sporten was ik misschien zelfs beter dan in het volley. Maar met enkele klasgenootjes trok ik uiteindelijk toch naar VC Wolvertem. Ik kon er zelf met de fiets naartoe. Ik ben nu éénmaal iemand met veel sociaal gevoel en ik vond het veel toffer om in groep sport te beoefenen. Het groepsgevoel haalde het.”

Jouw talent werd toch wel redelijk snel ontdekt…

“Tja, ik was groot, hé! Toen ik in het derde middelbaar zat, kwamen ze vanuit de Topsportschool vragen of ik niet kwam meetrainen. Twee keer extra per week. Ik heb lang geaarzeld, want ik zou daardoor ook op de topsportschool terecht komen en intern worden, terwijl ik bij manier van spreken om de hoek woonde. Maar ik kende daar ook wel veel mensen en uiteindelijk is me dat uitstekend bevallen. Alle dagen dicht bij mijn vrienden en vriendinnen zijn. Ja, dat zag ik wel snel zitten!”

Je kwam ook al snel bij Asterix terecht?

“Toen ik in het vijfde middelbaar zat, kwamen ze vragen of ik twee trainingen per week wilde meemaken bij Asterix. Ik voelde het aan als een uitdaging en greep de kans met beide handen. Daar kwam bij dat ik tijdens die twee trainingen in contact kwam met Marlies Janssens en Silke Van Avermaet en van hen heb ik in die periode heel veel geleerd.”

Het jaar nadien volgde je alle trainingen bij de Beverense ploeg?

“Klopt. Ik besefte dat alle trainingen volgen de enige manier was om in de Liga A aan bod te komen. Ik had wel zin in die uitdaging.”

Waren er geen vragen van andere clubs?

“Ik heb inderdaad lang getwijfeld, want ook Oudegem had gepolst of ik interesse had. Ik ging vanaf mijn zesde jaar altijd met mijn ouders mee naar die club. Zij hebben daar  gespeeld en getraind. De voorzitster is een hele lieve mevrouw, die erg begaan is met de club. En ook de supporters trokken aan mijn mouw. Maar uiteindelijk koos ik voor Asterix Avo Beveren. Ik sta volledig achter het project van Asterix en achter het werk dat Gert Vande Broek en Kris Vansnick er met een kijk op langere termijn leveren met vele vrijwilligers.”

Is het een voor- of een nadeel om ‘de dochter van…’ te zijn?

“Dat is een moeilijke. Ik denk noch een voordeel, noch een nadeel. Maar soms klinkt het wat stom, alsof het niet mijn werk is dat ik sta waar ik sta. Ik word niet bevoordeeld omdat ik hun dochter ben, hoewel dat wel eens gefluisterd wordt. Van kleins af aan ben ik het tenslotte die alle trainingen heb uitgevoerd.

Mijn mama bekijkt het allemaal redelijk afstandelijk, hoewel ze natuurlijk ook trots is over hetgeen ik al bereikt heb. Mijn papa spreekt die trots misschien wat meer uit. Hij geeft soms wel eens wat uitleg, maar geen van beiden geeft me tips. Dat is het werk van de coach, beseffen ze ook. Ik denk dus dat ze mij volgen met een gezonde kijk op mijn evolutie.”

Wat vind je zelf jou sterkere en zwakkere punten?

“Hahaha. Ik denk dat ik meer werkpunten heb dan sterke punten. Ik ben natuurlijk wel tevreden dat ik veel kansen krijg om in de basisploeg te starten en dat ik b.v. heb kunnen trainen met de Yellow Tigers, waar je voelt dat het niveau toch hoger ligt.”

Concreet nu…

“Ik vind dat ik goed ben in de aanval achter de spelverdeelster. Dat wil dus ook zeggen dat ik nog beter moet worden in het aanvallen voor de spelverdeelster. Aan het blok moet ik nog meer ervaring opdoen. Ik moet zeker nog werken aan een stabielere opslag. Mijn float-service is redelijk goed. Niet van de snelste, maar toch redelijk efficiënt.

Ik moet zeker ook nog aan mijn fysiek werken, maar daarvoor zit ik goed bij de Leuvense groep die ons begeleidt. Ik besef ook wel dat de middenpositie niet de meest dankbare plaats is in een groep. Ik zal ook zelden de speelster zijn die de meeste punten scoor bij Asterix. Maar ik wil op alle vlakken nog beter worden en ik heb dit seizoen toch al meer gescoord dan vorig jaar.”

Hoe kijkt de groep tegen de bekerfinale aan?

“Al van bij de loting keken we ernaar uit. We hadden niet zo’n eenvoudig parcours, maar het had slechter gekund: Tchalou, Oudegem, Leuven… Vanaf het moment dat we zeker waren om de finale te spelen, hebben we er mentaal naartoe geleefd. De ganse ploeg kijkt er bijzonder naar uit en ik denk dat we ook gegroeid zijn als team. Natuurlijk was er ook de Europese campagne, maar de focus ligt toch al enkele weken op de bekerfinale.”

Wat zijn de sterke punten van Asterix en van VDK Gent? Als we jullie ploeg bekijken, zijn jullie wel écht jong: jijzelf 18, Romane Neufkens 17, Jana Thierens 18, Noor Debouck 17, Yana Wouters 16…

“Dat zijn inderdaad allemaal jonkies, maar dan wel met een flink potentieel. Ze zijn bezig aan een goed traject, ze krijgen regelmatig speelkansen, maar het is zo dat de gemiddelde leeftijd van onze ploeg 19 jaar is. Je zou dan kunnen zeggen dat het team van VDK Gent meer ervaring heeft, maar daar staat dan ons jeugdig enthousiasme tegenover. Wij kunnen ook wel echt agressief spelen in matchen waarop het aan komt. Ik denk dus dat het voor de aanwezigen in het Sportpaleis een bijzonder boeiende match kan worden.

VDK Gent bezit een sterke middenas, kan snel spelen, ze hebben een goede spelverdeelster. Het zou wel eens een wedstrijd kunnen worden waarin opslag-receptie bepalend wordt. Plus natuurlijk ook leuk om zien welke ploeg het best met de druk om kan, want die zal er ongetwijfeld zijn. Wij zijn ook fysiek sterk, hebben goede hoekspeelsters, zijn sterk achteraan en wij kunnen er echt wel onze tanden inzetten.”

Door jouw ouders was je ook al aanwezig op verschillende bekerfinales. Wat blijft je bij als herinnering?

“Ik was er inderdaad tien jaar geleden al bij. Een geweldige match, waar thuis heel erg naartoe geleefd werd. Ik herinner me zelfs dat ik toen spandoeken maakte voor Oudegem. En toen won die ploeg ook nog. Tegen Asterix nota bene. Dat is nu natuurlijk helemaal anders. Maar zou het niet geweldig tof zijn, mocht ik tien jaar na de bekerzege van mijn ouders, zelf die trofee in de hoogte mogen steken. Ik hoop het alleszins.”

Ik kan jouw diplomatisch antwoord al voorspellen, maar wat kies je: de beker winnen of de titel veroveren?

(lacht) “Wat dacht je? Beide natuurlijk. Waarom ook niet? Ik kan toch moeilijk zeggen dat de titel ons niet interesseert. Maar de beker volgt binnen enkele dagen. Daar ligt nu dus de klemtoon op. De titelstrijd is voor later. We staan al in de top-4, maar of we de play-offs mogen beginnen met 6, 4 of 2 punten hangt nog af van enkele moeilijke competitiewedstrijden na de bekerfinale: thuis tegen VDK Gent en uit bij Oudegem.”

Denk je er niet aan om het in het buitenland te proberen?

“Ik zal maar naar het buitenland gaan, als ik daar helemaal klaar voor ben.”

En ben je er klaar voor?

“Op dit moment nog helemaal niet. Ik blijf dus nog wel minstens een jaartje bij Asterix. Hier kan ik nog heel wat bijleren.”

Wat zijn jouw ambities op korte en op langere termijn?

“Op korte termijn wil ik dus in eerste instantie de beker winnen en gaan voor de titel. Ik hoop zeker ook deze zomer weer gekwalificeerd te worden voor de Yellow Tigers: EuroLeague, EK in eigen land en daarna nog het olympisch kwalificatietoernooi.

Op het EK spelen we op mijn verjaardag de openingsmatch en moeten we tegen wereldkampioen Servië opboksen, tegen het sterke Polen en dan nog tegen fysiek sterke ploegen als Oekraïne, Slovenië en Hongarije. Na de eerste ronde moeten we nochtans wel bij de eerste vier van onze poule kunnen eindigen en daarna zien we wel. Bij het olympisch kwalificatietoernooi zal veel afhangen van de loting. Maar met deze generatie weet je maar nooit. We stonden op het WK toch ook bij de beste vijf landen van Europa en we stonden even als negende op de wereldranglijst. Nog nooit gebeurd. Mochten we die lijn kunnen doortrekken. Het zou een mooie droom mochten we dat kunnen verwezenlijken.”

Intussen ben je ook de vriendin van Ferre Reggers, toch één van de grote beloften in ons land. Kennen jullie mekaar al lang?

“We kenden mekaar al wel vanop de Topsportschool, maar toen waren we nog geen koppel. Ik vind hem wel een hele toffe kerel, die heel hard werkt voor zijn sport.”

Zie je hem vertrekken naar het buitenland?

“Dat moet je aan hem zelf vragen. Als hij ooit naar het buitenland verhuist, dan denk ik dat hij zeker in eerste instantie zal kiezen voor een ploeg, waar hij heel veel spelgelegenheid krijgt.”

Jullie spelen meestal op dezelfde dag en hetzelfde uur. Kunnen jullie mekaar dan dikwijls zien spelen?

“We zien mekaar wel regelmatig: ik train veel in Leuven en ik ga er naar de Hogeschool in de richting ‘sociaal werk’, terwijl zijn ouders ook in Leuven wonen. Maar zondag zal het de eerste keer zijn dat hij mij aan het werk zal zien in een wedstrijd, waarin het om de prijzen gaat. En ik zie hem wel meestal op volleygebied bezig via ‘live stream’. Bovendien heb ik een autootje en hij kan momenteel nog niet rijden. Zodus…

Ga je de combinatie volley en studies kunnen volhouden?

“Ik zit nog maar in mijn eerste jaar, ik heb zopas mijn eerste blok en mijn eerste examens achter de rug en ik was in alle vakken geslaagd. Bovendien kan ik genieten van het Topsportstatuut, waardoor ik bepaalde lessen en examens kan verplaatsen, mocht dat nodig blijken. Ik overweeg om in het eerste jaar nog niet alle studiepunten op te nemen en wellicht volgend jaar een aantal theorievakken van het eerste en het tweede jaar samen te voegen. Er komen dan ook stilaan stages aan, maar we zien wel hoe we dat dan oplossen. Maar ik zie de combinatie wel zitten.”

Tekst: Marcel Coppens