Guy Juwet: “EK 2023 in eigen land moet volley een ‘boost’ geven”

Guy Juwet is voorzitter van Volley Belgium, zeg dus de preses van het vroegere KBVBV of het Koninklijk Belgisch Volleybalverbond. Juwet is een minzaam man. Een volbloed democraat die een aantal ideeën graag wil delen met de volleybalwereld.

“Een schot voor de boeg afvuren, dat doe ik zelden of nooit. In verband met de nationale ploegen – Red Dragons en Yellow Tigers – wens ik niet voor mijn beurt te spreken. De nationale teams zijn de exclusieve materie voor de topsportcommissie, waarvan ik zelf ook deel uitmaak. In die kringen worden alle denkpistes grondig besproken en wordt beslist over het inslaan van nieuwe paden en wegen. Verwacht van mij niet dat ik voor mijn beurt ga spreken.”

In elk geval is Guy Juwet een duizendpoot. Hij is een man met een visie. Hij runt als zelfstandige een eigen vennootschap en neemt als interimmanager de leiding in een aantal andere commerciële vennootschappen in Brussel en in Ghent North Sea Port, dus de Gentse haven. Reken daarbij zijn engagementen als vrijwilliger bij Volley Belgium en bij de CEV en dan kom je – Guy bevestigt – aan een zeer zware dagelijkse agenda. Maar geen nood: Guy neemt de handschoen op. Hij schuwt het zware werk niet.

De tijd vliegt voorbij. Jij staat weldra zes jaar aan het roer van Volley Belgium?

Guy Juwet: “Ja, sinds juni 2017. Vier jaar later in juni 2021 werd ik opnieuw unaniem verkozen door de leden van Algemene Vergadering van Volley Belgium. Die A.V. wordt gevormd door acht leden van Volley Vlaanderen, acht leden van de Fédération Volley Wallonie-Bruxelles en twee leden van de koepelfederatie Volley Belgium. Ik kreeg een nieuw mandaat, tot juni 2025. Een blijk van groot vertrouwen, waarvoor dank.”

Hoe kwam jij terecht in de volleybalwereld?

“De verklaring is niet zo ver te zoeken. Ik ben geboren en getogen in Lennik. Een gemeente die sterk vertrouwd en vergroeid is met volleybal. Op mijn twaalfde sloot ik me in 1972 bij de club aan. Als jeugdspeler zat ik in hetzelfde team als de betreurde volleyballegende Jo Baetens. Ik heb de opkomst en de groei van het Lennikse volley van heel dichtbij meegemaakt. Ik wil niet pochen: mijn studies aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel kregen mijn voorkeur. Zo haakte ik af bij Lennik. Maar eerlijk gezegd (lacht) ging daarmee geen groots talent verloren voor het Belgische topvolley. Ik stopte met spelen, maar ik ben altijd een supporter en een trouwe volgeling gebleven van de lokale volleybalclub in de gemeente.”

Hoe verliep jouw professionele carrière na jouw studies?

“Ik heb na de humaniora Bedrijfsmanagement en Accountancy gestudeerd. Meteen volgde mijn militaire dienstplicht op de basis Koningin Elisabeth in Evere, vlakbij de vroegere gebouwen van de NAVO.”

Tijdens je legerdienst kwam het element ‘sportieve competitie’ toch weer bovendrijven, ja?

“Inderdaad.  Op de militaire kampioenschappen pakte ik de Belgische titel in de estafette 200 m. Ik leerde in ons team  en in deze sportdiscipline wat samenwerking en coördinatie betekenen.”

Na jouw dienstplicht maakte je carrière in de bankwereld?

“Ik kon professioneel aan de slag in de bankwereld. Bij de Raiffeisenkas. Eerst aan het loket, daarna als verantwoordelijke voor de uitbouw van het kantoor in Lennik. Maar oké, die sector is totaal veranderd. Het was een tijd waarin bancontactapparaten zeldzaam waren en selfbankingsystemen en computerapps volledig onbestaande. Een tijd waarin een bankdirecteur zijn klanten persoonlijk met voornaam en naam kende. Een boeiende wereld, hoor. Zeker als je die evolutie en verandering van binnenuit kan meemaken.”

In 1995 was je kandidaat om mee te werken aan de fusies die op stapel stonden?

“Ja, de fusie tussen KB Kredietbank, CERA-bank en de verzekeringspoot ABB was een hele brok. Die hele transitie vergde een lange weg om tot de concrete realisatie te komen. In 2002 was de hele fusie afgerond en dan ben ik uit de bankwereld gestapt. Ik stuurde als financieel bestuurder met tevens verantwoordelijkheid voor HR en IT een van oorsprong Nederlandse holding Airtradecenter met vertakkingen in vele landen vanuit de haven van Rotterdam. Een opdracht die ten einde liep in 2004 door de overname van het bedrijf door een grotere groep SIG, uit het Verenigd Koninkrijk. De overname van die holding was het resultaat van een duidelijk plan met de aandeelhouders.”

Guy Juwet met Serges Ntakawura (President Burundi) en Claude Kriescher (financieel directeur België)

Zo mocht je weer andere wegen inslaan?

“Ik koos vervolgens voor een opdracht bij SWIFT, een Belgisch bedrijf dat het beheer en de controle doet van alle financiële transacties ter wereld. Sinds 2011 werk ik als zelfstandige met een eigen vennootschap om bedrijven bij te staan in kleine en grotere reorganisaties en opdrachten rond veranderingsmanagement en begeleiding van diverse aard. Dit zowel in België als in een internationale context.”

Hoe verliep jouw privéleven naast al die professionele activiteiten?

“Na mijn huwelijk in 1986 met Lieve had ik de eer papa te worden van drie dochters: Cara (°1989), Mira (°1993) en Lisa (°1997). Ze hebben ondermeer bij Govok  Gooik gespeeld, maar ze zijn niet meer actief als speelster. Cara en Lisa zijn jeugdtrainsters bij Govok en spelen allebei op recreatief niveau, Mira stopte na vele jaren als ligaspeelster in Oudegem en Michelbeke en is nu T3 bij de damesligaclub van Haasrode-Leuven. Terwijl mijn vrouw Lieve nog steeds secretaris is van de damesclub Govok Cammaert Gooik en ook deel uitmaakt van het organisatieteam van Topvolley Belgium. Zij ondersteunt dus al onze campagnes. Met als focus in 2023 het aankomende EK voor vrouwen dat in België georganiseerd wordt. Een wenkende kans voor de populariteit van onze sport.”

Hoe ben je gegroeid in de bestuursorganen van de bond?

“Het was destijds financieel beheerder Agnes Vereertbrugghen van Volley Vlaanderen en ook uit Lennik, die me in 2004 vroeg om een functie op te nemen als financieel beheerder in de provincie Vlaams-Brabant. Een rol die nadien evolueerde naar het voorzitterschap van de provincie Vlaams-Brabant en een taak als ondervoorzitter van Volley Vlaanderen bij de verkiezing in 2013 van Jean-Paul De Buysscher. Die is onlangs gestopt. Ik groeide door naar het voorzitterschap van de Belgische federatie Volley Belgium. Een stevige opdracht om als professioneel nog actieve zelfstandige,  de taak te combineren met een groot vrijwilligersengagement.”

Guy Juwet aan de eretafel bij het Gala van het Volley in de Bozar.

Je bent een zeer geëngageerd figuur?

“Ja, dat beeld kan kloppen. Ik heb de naam van de federatie gewijzigd naar Volley Belgium, een benaming die ik in samenspraak met de Raden van Bestuur in het leven riep na mijn aanstelling in 2017. Waarom die verandering? Om het voor externen totaal nietszeggende acroniem KBVB-FRBVB te vervangen. Ik ben ook actief in de Europese Confederatie CEV. Ik fungeer als secretaris van de financiële commissie en ik vorm samen binnen de CEV één team met Claude Kriescher (financieel directeur Volley Belgium en secretaris WEVZA), Arturo Di Giacomo (refereecommissie CEV), Geert De Dobbeleer (boardmember CEV & FIVB) en Gert Vande Broek (coachingcommissie CEV). Ik zal me altijd engageren om beleidsplannen te helpen uitvoeren, te structureren en te optimaliseren om de ledenaantallen te doen groeien. Vandaag blik ik niet ontevreden terug. Al heeft de COVID-pandemie hier en daar voor vertraging gezorgd.”

Wat staat er nog op jouw to do-lijstje als voorzitter van Volley Belgium?

“Goed waken over de nieuwe competitieformule en kijken of nog iets verbeterd kan worden. Volley Belgium heeft werk gemaakt van een nieuwe formule. De beide vleugels, Volley Vlaanderen en FVWB, hadden al vele jaren een eigen provinciale competitie en eigen divisiereeksen. Ze speelden bijgevolg enkel op het hoogste niveau tegen elkaar. Met de nieuwe aanpak is gezorgd dat Vlaanderen en Wallonië naar elkaar kunnen toegroeien. Geen makkelijke opdracht omdat beide vleugels onafhankelijk van elkaar opereren en andere homologatienormen en reglementen hanteren. De vleugels naar elkaar laten evolueren is een project waarin behoorlijk wat energie is gekropen.”


Guy Juwet met FIVB-voorzitter dr. Graça.

Is de nieuwe indeling van de competitie een goede zaak?

“Elk voordeel heeft zijn nadeel. Wie zal het zeggen? Een evaluatie volgt altijd op termijn, niet meteen. De federatie behoudt het gekozen traject, zowel aan Vlaamse als Waalse kant. Vandaag is de nationale competitie in vier verschillende reeksen (Liga, 1e, 2e en 3e nationale) bij zowel mannen als vrouwen een feit. Maar enkel de naam veranderen en de competitieformule wijzigen was niet de bedoeling. De federatie is na zovele jaren nog altijd een veel te complexe logge organisatie met vele commissies, raden van bestuur en werkgroepen.”

Kan je het probleem van versplintering even nader toelichten?

“Graag. Het feit dat het volleybal van vandaag, wegens de Belgische federale en regionale politieke structuren, nog dient te werken met drie verschillende secretariaten (een Belgisch, een Waals en een Vlaams) is absoluut contraproductief en inefficiënt. Vandaag haken te veel goedmenende hardwerkende en meedenkende vrijwilligers op verschillende niveaus af omwille van die ingewikkelde structuur, omwille van het intern vasthouden aan de bestaande structuren en organisaties met zeer veel heilige huisjes en kleine koninkrijken.

Als veranderingsmanager heb ik de gelegenheid gehad om vele bedrijven en organisaties te laten evolueren naar een nieuwe organisatie. Iets wat binnen in de volleyfederatie nog dient te gebeuren. Mee evolueren noemen ze dat. De aloude organisatie met vele zogenaamde autonome vzw’s die samen deel uitmaken van de federatie maar toch hun autonomie zowel organisatorisch, bestuurlijk als financieel willen bewaren, is niet meer van deze tijd.”

Het is allemaal te fragmentarisch. Er komt wellicht een nieuwe lijn?

“Inderdaad. Vanuit Sport Vlaanderen en ADEPS wordt aangedrongen op een nieuwe centraal gestuurde beleidslijn. Men wil één visie, één beleid. Een goede organisatie past zich permanent aan conform de snel veranderende  marktomstandigheden. Instabiliteit binnen allerlei onderliggende federaties met bestuurwissels, voorzitterwissels en dergelijke helpen niet om de omwenteling naar die ene visie en één beleid vlot te bewerkstelligen. De uitdaging is dus nog altijd actueel voor de afsluitende jaren van mijn tweede mandaat. Als voorzitter eindigt mijn opdracht in 2025, een moment waarop ik zelf zal evalueren of er nog voldoende prikkels zijn om door te gaan voor een nieuwe kandidatuur. “

Hoe loopt de samenwerking in de federatie?

“Het is absoluut de ultieme taak van de vleugelfederaties en hun onderliggende structuren om de volleybalvlam in België brandend te houden. Ondanks fors gewijzigde omstandigheden als een groeiend tekort aan vrijwilligers die belangeloos een mandaat willen opnemen. Het is ook een constante strijd om jongeren naar het volleybal te lokken. Om allerlei andere kopzorgen aan te pakken, zoals een mindere publieke opkomst na COVID-19, waardoor  supporters een andere tijdsbestemming leerden kennen en ze nu moeilijker de weg terugvinden naar de zalen. Er is ook de zwaar verhoogde financiële druk op de clubs (energiekosten, moeilijkere organisatie van eetfestijnen, verwerven van sponsoring enz.)  Ik ben ervan overtuigd dat we binnen de federatie de krachten dienen te bundelen. Samen gaan we oplossingen moeten zoeken. Ik roep dus iedereen steevast op om het volleybalplaatje in zijn groter geheel te bekijken. Niet vanuit de eigen positie als clubbestuurder, provinciaal bestuurder, commissielid, scheidsrechter of wat dan ook. Maar in het grotere en hogere algemeen belang van de volleybalsport.”

Je hebt altijd een positieve mindset in gedachten.

“Ja, de samenwerking tussen de federaties loopt vandaag goed en constructief. Al is de weg nog lang en niet helemaal vlak, we komen er zeker. Ik apprecieer de relaties met de beide vleugels. Maar ik ben niet blind voor problemen: te vaak zorgt een wissel van strategisch belangrijke personen in de bond voor vertraging. Nieuwe gezichten moeten zich altijd eerst inwerken.”

Je hoopt ook op een beter gespreide kalender. En hoe staat het met een samenwerking met Nederland?

“Ik waardeer de inspanningen van de beide liga’s M/V en alle 563 Belgische clubs om meer kijkers in onze zalen te krijgen. De organisatie dit jaar van het EK in ons land, met hopelijk extra aandacht in de media, moet zeker bijdragen tot een grotere belangstelling. Het blijft ook een permanent aandachtspunt voor onze vertegenwoordigers in CEV en FIVB om een evenwichtigere spreiding te vinden tussen de clubcompetities, een maximale schwung voor de nationale ploegen en dies meer, in het belang van alle spelers en speelsters.

Een bredere spreiding van wedstrijden is een belangrijk item, mochten beide federaties Nevobo en Volley Belgium gaan samenwerken in een BeNeliga of een BeNecup. Daarvoor hebben we een kapitaalkrachtige partner nodig. Ik denk aan giganten als Albert Heijn, ING bank of Jumbo. Eén miljoen euro zou al mooi zijn.”

Sommige ploegen opperen de idee van professionele scheidsrechters zoals in het voetbal. Zie je dat haalbaar? En waarom kan het videochallengesysteem niet uitgebreid worden en zelfs verplicht worden opgelegd?

“Ik zeg altijd: je moet durven vooruitkijken en dromen. Maar enig realisme bij het vooruitkijken is essentieel. De budgetten die omgaan in het volleybal zijn totaal niet vergelijkbaar met het voetbal. En net daarom is de idee van professionele scheidsrechters niet haalbaar op dit ogenblik of binnen een relatief korte termijn.

Het gebruik van een videochallengesysteem is inderdaad een absolute toegevoegde waarde, maar betekent een niet te onderschatten financiële inspanning van de clubs en een vaak nog moeilijkere bijkomende inzet van vrijwilligers. Het moeten mensen zijn met specifieke kennis van zaken. Anderzijds zijn niet alle zalen geschikt om met videochallenge te werken. Voldoende ruimte rondom het veld en een grote zichtbaarheid (hoger aantal lumen) zijn een noodzaak.”

Guy Juwet met CEV-voorzitter Boricic.

Heb je een glazen bol? Hoe gaat het verder met het volley? Tegen 2030?

“Haha. Het spreekt voor zich dat ik geen glazen bol heb. Maar de constante uitwisseling en contacten met collega’s uit de volleybalwereld, op nationaal en internationaal niveau, helpen mee de weg te bepalen die we met zijn allen volgen. Zo zijn  goede contacten en een intense samenwerking op CEV- en FIVB-niveau van groot belang. Evolueren moeten we met z’n allen schouder-aan-schouder. Niet te lang stilstaan bij het verleden, maar evolueren met de kennis uit het verleden naar de toekomst. Samen met en in het belang van alle clubs en al onze leden. Ik hoop vooral dat het publiek eindelijk weer in groten getale toestroomt.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Guy Juwet e.a.