Ontslag van Jean-Paul De Buysscher als voorzitter van Volley Vlaanderen: “De energietank was onvoldoende vol”

Na een periode van tien jaar is het voldoende geweest voor Jean-Paul De Buysscher als voorzitter van Volley Vlaanderen. Een ontslag dat bij velen als een verrassing overkwam, maar dat de laatste maanden binnenskamers al langer sluimerde.

“Als de motivatie stilaan weg geraakt, dan is het tijd om op te stappen. Niet gefrustreerd, maar eerder ontgoocheld,” geeft de 71-jarige altijd bedaarde man uit Oudenaarde mee. “Niet dat het echt heeft meegespeeld, maar het overlijden van mijn broer twee jaar geleden bleef toch in het achterhoofd meespelen. Ik wil mezelf niet ziek maken en me meer toeleggen op mijn familiale taken, samen met mijn echtgenote en op de zorg voor mijn kleinkinderen.”

Jean-Paul had eigenlijk nog een mandaat om tot einde maart 2025 voorzitter te blijven, maar de laatste twee jaren brachten hem tot het besef dat het beter was om ermee te stoppen.

“Vergeet niet dat de laatste twee jaren echte Corona-jaren waren, waardoor heel wat organisaties zowel in het volleybal  maar ook in het normale leven door mekaar gegooid werden. We hebben in die periode beslissingen moeten nemen, die in geen enkel draaiboek stonden. Er kwam kritiek over van alles en nog wat, al dan niet stijgen en dalen, over financiële tegemoetkomingen, want het verder bestaan van de clubs dreigde in het gedrang te komen.”

“Ik kreeg ook de indruk dat er een zekere agressiviteit gegroeid was in die helse periode. We kwamen uit zeer lastig water, maar hoe langer hoe meer kwam ik tot de vaststelling dat een aantal zaken, die vroeger in positieve zin konden opgelost worden, nu naar het negatieve afgleden. En dan begin je zelf te twijfelen. Je gaat naar de raad van bestuur met een zekere scepsis. En als er dan van binnenuit nog gedreigd wordt juridische stappen te ondernemen om een beslissing van de raad van bestuur terug te draaien, dan weet je dat je onvoldoende draagvlak hebt. Als je zulke weerstand voelt, dan is het tijd aan iemand anders om die zaken op te lossen.”

Krijgt jouw opvolger het dan niet bijzonder lastig?

Jean-Paul De Buysscher: “Hij (of zij) zal natuurlijk enerzijds een aantal zaken moeten bijsturen, maar anderzijds kan die opvolger bogen op een pak voorstellen, die enkele maanden geleden nog ontwikkeld werden op ons zogenaamd conclaaf met vertegenwoordigers uit alle lagen van de volleygemeenschap. Als je structuren wil veranderen, dan vergt dat tijd. We hebben dat meegemaakt met de aanpassing van de competitiereeksen. Ook hier heeft Corona ervoor gezorgd dat we deze hervorming moesten spreiden over een paar jaren.

Wat zeker niet kan – hoewel sommigen dat als oplossing zien – is een terugkeer naar vroegere tijden. Hoewel volley in Vlaanderen – na het voetbal – de tweede grootste teamsport is, heb ik toch een grote bezorgdheid of de verwachte instroom van jongens en meisjes er ook gaat komen. Vandaar mijn oproep enkele maanden geleden om hiervoor nieuwe projecten te bedenken.”

Wat beschouw je als jouw voornaamste realisaties in die tien jaar voorzitterschap?

“Een voorzitter kan alleen niks realiseren, hij heeft daarvoor de steun nodig van zijn bestuur en van vele medewerkers. Er zijn zeker wijzigingen doorgevoerd in die voorbije tien jaar. Naar de buitenwereld toe, waren dat soms weinig spectaculaire zaken en behoorden die eerder tot de verbetering van de structuren, want veel van die zaken zijn uiteraard gerelateerd aan de invoering van de nieuwe decreten van Sport Vlaanderen. Ik besef dat wel en ik begrijp ook wel dat vele mensen zich vooral concentreren op het spelen van wedstrijden.

Maar de realisatie van een bondsparket vind ik toch een belangrijke, structurele wijziging, waardoor we een uniforme juridische werking kregen over alle Vlaamse provincies heen.

Door het nieuwe decreet van Sport Vlaanderen werd ook de raad van bestuur gewijzigd. En waar ik zeker fier over ben op gebied van organisatie van wedstrijden, dat is dat alle matchen digitaal verwerkt worden. Dus geen papieren wedstrijdbladen meer. Alles digitaal en het werkt. Uiteraard hebben we de andere administratie ook vereenvoudigd en gedigitaliseerd.¨

Noem nog eens een aantal praktische realisaties?

“Ik denk dat we toch mee geholpen hebben om het beachvolley op de kaart te brengen. Niet alleen met de komst van Dries Koekelkoren, maar ook door beachvolley als sport op het programma van de Topsportschool te zetten.

Er staan – zeker na het vruchtbare conclaaf – nog vele dingen op stapel Maar je kan maar tevreden zijn, als het ook allemaal gerealiseerd wordt.

Toch wil ik ook verwijzen naar het succes van de trainerscursussen. Nooit waren er zo veel mogelijkheden om bij te scholen. Zelfs ‘online’, waardoor we soms meer dan 500 personen hadden die ingelogd waren.”

Je beleefde zelf ook veel plezier aan een aantal wedstrijden…

“Zeker. Ik heb steeds veel genoegen beleefd aan de beleving die de jeugdploegen brachten tijdens hun Europese campagnes. Het was allicht toeval, maar heel dikwijls als ik meeging met jeugdploegen, kwamen we met een medaille terug naar huis. De inspanningen en de resultaten zien van het werk dat vele mensen dagelijks in die jongerenopleiding van de topsportschool steken, hoe ze ermee bezig zijn en hoe dat enthousiasmerend werkt op de spelers en speelsters zelf. Mooi toch! De band met de spelers uit die selecties die je hier aan overhoudt, is gewoon hartverwarmend.

En natuurlijk heb ik ook genoten van topprestaties van onze nationale senioresploegen: een vierde plaats op het EK bij de Red Dragons, de bronzen medaille van de Yellow Tigers op het EK in Berlijn en hun recente schitterende prestaties in Nederland. Ook al stop ik ermee, dat blijven herinneringen die je in jouw hart blijft meedragen.”

We zien je dus nooit meer in het volley voor een officiële functie?

“Dit is momenteel niet meer aan de orde. Ik blijf ook geen wedstrijdcommissaris meer. Als je er zelf voor geijverd hebt om hiervoor de normen vast te leggen, dan kan je moeilijk verlangen dat men voor jou een uitzondering zou maken. Ik heb mijn best gedaan, maar niet ieder shot naar doel, is een doelpunt.

Laat dit duidelijk zijn : volleybal blijft in mijn hart en ik zal het blijven volgen want ik heb hier te veel mooie herinneringen aan. Maar morgen ga ik b.v. babysitten bij mijn jongste kleinkind van tien maanden. Mijn vrouw en ikzelf zullen dat met heel veel plezier doen, zolang de gezondheid het toelaat.”

Tekst: Marcel Coppens